Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1344

van Gaėtan Van Goidsenhoven (MR) d.d. 7 september 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Mobiliteit

Infrabel - NMBS - Vlinderstruik - Buddleja davidii - Spoorweg

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
invasieve soort
transportinfrastructuur

Chronologie

7/9/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/10/2021)
23/11/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1344 d.d. 7 september 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

Deze problematiek houdt verband met mobiliteit en de invloed daarvan op het leefmilieu en is bijgevolg in wezen transversaal.

Alom gekend als de vlinderstruik, is de buddleja davidii een in Belgiė wijdverspreide heester. Deze plantensoort is bekend omdat ze decoratief en welriekend is en omdat ze vlinders aantrekt.

Helaas is de werkelijkheid minder idyllisch. Aan de buddleja davidii zijn ook veel nadelen verbonden.

Voor vlinders is de aantrekking tot die plant nefast. De nectar die ze er vinden bevat weinig suiker (30% terwijl dat bij andere planten tot 70% gaat). Bovendien bevatten de bladeren van de buddleja davidii aucubine, een stof die giftig is voor rupsen en andere insecten.

Ook mogen we het invasieve karakter van de plant niet vergeten: ze zaait snel uit en is vrij robuust. Deze heester is afkomstig uit China en werd op het einde van de negentiende eeuw naar onze contreien meegebracht en gedijt zo goed dat hij andere inheemse soorten dreigt te verdringen op verschillende soorten vindplaatsen en ondergrond: tuinen, aanslibbingsvlakten of ontboste zones, groeven, rotswanden, enz.

De plant komt ook voor langs spoorwegen. Treinreizigers zullen dat kunnen beamen: de buddleja davidii maakt deel uit van het voorbijschuivende landschap. Het is misschien wel een kleurrijk schouwspel, maar de gevolgen voor het milieu zijn nefast en de luchtverplaatsing, veroorzaakt door de voorbijrijdende treinen, bevordert nog de verspreiding van de zaadjes van deze vlinderstruiken.

Gelet op de intentie van de federale regering om het voorbeeld te geven «op vlak van biodiversiteit in het beheer van de federale domeinen» (zie nota van de formateurs), wil ik u de volgende vragen voorleggen:

1) Zijn de diensten van de NMBS en/of van Infrabel ervan op de hoogte dat de aanwezigheid langs de spoorwegen van buddleja davidii en bij uitbreiding mogelijk ook van andere invasieve planten problematisch is?

2) Bestaat er een inventarisering of minstens een globaal overzicht van de plaatsen die deel uitmaken van het openbaar domein en door Infrabel wordt beheerd, waar invasieve planten groeien, ongeacht of het vlinderstruiken of andere soorten zijn?

3) Hebben de diensten van Infrabel als opdracht om de planten die op hun domeinen staan te beheren, te snoeien of te bestrijden, en a fortiori de invasieve plantensoorten? Zo ja, hoe doen ze dat en met welke middelen? Zo niet, bent u van plan daar iets aan te doen?

Antwoord ontvangen op 23 november 2021 :

1) Als onderdeel van zijn groenbeheer beschouwt Infrabel een specifieke aanpak voor de behandeling van invasieve soorten, volgens de karakteristieken van de planten. Deze aanpak is momenteel voornamelijk gericht op de behandeling van de Japanse duizendknoop en de reuzenberenklauw.

2) Er bestaat momenteel geen globale inventaris van invasieve soorten langs de spoorweginfrastructuur. Het toezicht op contracten met betrekking tot vegetatiebeheer is echter gedecentraliseerd op het niveau van operationele entiteiten. Deze entiteiten kennen hun installatie en geven daarom prioriteit aan interventies, in het bijzonder die met betrekking tot invasieve planten. Tot slot organiseert Infrabel op regelmatige basis interne opleidingen en sensibilisering voor de medewerkers, die de vegetatiebestekken beheren, over de herkenning en de specifieke aanpak van invasieve soorten.

3) Als infrastructuurbeheerder is Infrabel verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer van de spoorweginfrastructuur, inclusief de bermen en de aangrenzende zones. Infrabel voert zijn vegetatiebeheer uit in functie van de veiligheidscriteria van de spoorwegexploitatie, zoals vooropgesteld in de wet op de politie van de spoorwegen van 27 april 2018, en rekening houdend met de ecologische waarden.

Zoals aangegeven in vraag 1 wordt in het groenbeheer rekening gehouden met de aanwezigheid van invasieve soorten, waarvoor een specifieke aanpak geldt in functie van de karakteristieken van de plant.