Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1294

van Gaëtan Van Goidsenhoven (MR) d.d. 28 juni 2021

aan de staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Economie en Werk

Federale wetenschappelijke instellingen- Wetenschappelijk personeel - Cijfers - Statuut - Modernisering - Aanwerving - Partnership met sommige onderwijsinstellingen

federale wetenschappelijke en culturele instellingen
personeelsbeheer
aanwerving
officiële statistiek
personeelsstatuut

Chronologie

28/6/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/7/2021)
22/7/2021Antwoord


Ook gesteld aan :

Vraag nr. 7-1294 d.d. 28 juni 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

Deze schriftelijke vraag betreft de bevoegdheid inzake wetenschapsbeleid (federale materie) maar daarnaast ook onderwijs (gemeenschapsmaterie, en sommige aspecten gewestmaterie). Ze is dus overduidelijk transversaal.

De tien federale wetenschappelijke instellingen vervullen verschillende belangrijke opdrachten: een uitzonderlijk wetenschappelijk, artistiek en historisch erfgoed bewaren, ontwikkelen, bestuderen en valoriseren. Die doelstellingen geven de wetenschappelijke instellingen (en ook België) nationale en internationale uitstraling.

Is het nog nodig die wetenschappelijke instellingen, vaak aangeduid met initiaalwoorden, op te sommen?

We hebben uiteraard het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA), het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI),de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) en het befaamde Planetarium.

In een andere categorie, meer in verband met de natuur, zijn er het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA), nu ook Africa Museum genoemd en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN).

Op artistiek niveau kan de Staat prat gaan op de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG), de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK).

Tot slot zijn het Algemeen Rijksarchief en de nationale wetenschappelijke bibliotheek KBR toonaangevend op het vlak van de behandeling van documentatiemateriaal.

Het werk van die instellingen verdient om in de verf te worden gezet om de respectieve collecties bekend te maken, maar ook om jonge mensen warm te maken voor wetenschappen.

Daarom wil ik de volgende vragen stellen:

1) Op hoeveel mensen rekent elke federale wetenschappelijke instelling voor haar dagelijkse werking? Volstaat dat aantal personeelsleden om de hun toevertrouwde opdrachten naar behoren te vervullen?

2) Ondervinden sommige federale wetenschappelijke instellingen moeilijkheden om geschikt personeel te vinden? Welke?

3) Bestaan er partnerschappen (in de brede zin van het woord) tussen de federale wetenschappelijke instellingen en sommige onderwijsinstellingen (universiteiten, hogescholen, enzovoort) om de rekrutering te vergemakkelijken?

4) De modernisering van het statuut van het wetenschappelijk personeel komt vaak aan bod. Wat is de huidige stand van zaken?

Antwoord ontvangen op 22 juli 2021 :

1) Momenteel zijn de personeelscijfers van de tien federale wetenschappelijke instellingen opgenomen in de tabel hierna.

FWI

Totaal

ARA

265

KBR

244

BIRA

162

KMI

179

KBIN

389

KIK

132

KMMA

216

KMKG

222

KMSK

210

KSB

181

Al die instellingen melden een gebrek aan personeel om de toegewezen opdrachten uit te voeren. Zoals vermeld in het antwoord op de tweede vraag, houdt dat gebrek aan personeel verband met begrotingsmiddelen en aanwervingsproblemen.

2) De moeilijkheden die de instellingen ondervinden bij de aanwerving van het nodige personeel om hun opdrachten uit te voeren situeren zich op verschillende niveaus:

– op het niveau van de knelpuntberoepen, met name boekhouders, IT-personeel, ingenieurs en gespecialiseerde technici. Die profielen zijn moeilijk te vinden en de salarisschalen bij de overheid zijn niet aantrekkelijk voor die personeelscategorieën;

– op het niveau van onderzoeksprojecten die een uiterst snelle aanwerving vereisen waaraan slechts met moeite kan worden voldaan gelet op de Selor-procedures;

– de dotaties zijn ontoereikend en de instellingen moeten personeel werven met eigen niet stabiele middelen en die, in het geval van musea, afhangen van de verkoop van tickets met sterk schommelende inkomsten;

– het gebrek aan financiële middelen maakt het moeilijk om zich op wetenschappelijk gebied of op het gebied van verzamelingen doeltreffend te positioneren ten opzichte van andere (bijv. regionale) onderzoeksinstellingen.

Zich aanpassen aan nieuwe maatschappelijke trends zoals de digitalisering is een uitdaging.

3) Belspo organiseert gezamenlijke selecties voor bepaalde transversale functies in de instellingen (boekhouders, erfgoedbewakers, oppervlaktetechnici enz.).

Het verplicht volgen van de Selor-procedures bij een aanwerving beperkt een mogelijke samenwerking met de universiteiten. Voor bepaalde profielen wordt op de universiteiten wel geadverteerd.

4) Op het ogenblik worden eventuele wijzigingen in het wetenschappelijk statuut bestudeerd en ik kom zeker bij u terug als dat is afgerond.