Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1128

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 3 maart 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Verblijfstatuut - Tijdelijke aard - Toegang tot werk - Verschillen

verblijfsrecht
toegang tot het arbeidsproces
buitenlandse staatsburger

Chronologie

3/3/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/4/2021)
22/3/2021Antwoord

Gelijkaardige vraag ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-808

Vraag nr. 7-1128 d.d. 3 maart 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Arbeid en tewerkstelling zijn bevoegdheden voor de Gewesten en de federale overheid. Sinds de zesde Staatshervorming zijn de Gewesten ook mee bevoegd voor de begeleiding en controle op de werkloosheid. Nochtans zijn er nog heel wat aspecten van het tewerkstellingsbeleid die onder de bevoegdheid vallen van de federale overheid.

Wat betreft de toegang tot het werk is het echter een onmogelijke toestand geworden. Geen kat vindt hier haar jongen nog in terug. Er zijn zoveel statuten dat het eveneens bijzonder onduidelijk is te weten wanneer iemand mag werken en wanneer niet. Nochtans is het de bedoeling van de Gewesten om zo snel mogelijk mensen de kans te geven om mee te participeren aan het arbeidsproces. De sleutels daarvan liggen echter vaak bij de federale overheid.

Ik geef een gedeeltelijke opsomming van de verschillende types van documenten die er bestaan en die hoofdzakelijk door de federale diensten zijn gecreëerd. De arbeidstoegankelijkheid is vaak afhankelijk van het type van statuut waarbinnen de werkzoekende valt.

Zo heb je onder andere: Belgische Identiteit, Kaart A met onderdelen A1, A2, A3, A4 en A5; Kaart B met onderdelen B1, B2, B3, B4, B5, B6, B7 en B8; Kaart C met onderdelen C1, C2 en C3; Kaart D (D1); Kaart E met onderdelen E1, E2, E3, E4, E5, E7 en E8; Kaart F (F1 en F3), Kaart F+ (F2), Kaart S met G1 en G2; Annexen 3 (H1); Annexen 8 (I1, I2, I4, I5), Annex 8bis (I3); Annex 9 (J3 en J1); Annex 9bis (J2); Annex 11 (O1); Annex 11bis (O2); Annex 12 (Model A) met O3 en O4; Annex 13 met O5, O4 en OB; Annex 13bis (O6); Annex quater met O7; Annex quinquies met O8; Annex 14ter met O9; Annex 15; Annex 15 (1) met V3, VB, V4; Annex 15 (2) met K7, K9, KA, KB, KC, KD, KE, KF, KG, KH, KI, KJ, KK; Annex 15 (3) met V5, V6 en VC; Annex 15 (4) met E8, E2, F3 en F1; Annex 15 (5) met V9; Annex 15 (6) met K3, V2, V8, C1 en VF; Annex 15 (7) met V8, K1, VD, VE, V1, K2,VA, V8, K3, V2, K8, V8, V8 en C1; annex 15bis met K4; Annex 15ter met K5 en K6; Annex 19ter met L6, L4 en L5; Annex 20 met M1, M4, M2 en M3; Annex 21 met N1, N3, N4 en N5; Annex 25 met P1, P5, P3, P2 en P6; Annex 25quater met P4, Annex 26 met Q1, Q3 en Q2; Annex 26quater met Q4; Annex 33bis met R2; Annex 35 met S2, S1, S3, S4, S5, S7, S9, SA en S6; AI (Attestations d'immatriculation) T1, T2, T3, T5, T6, T9, W2, T4, T8, TA, T7, TB, W3 en W4; Courrier IBZ (beslissing Dienst Vreemdelingenzaken) U1, U6, U2, U3, U5 en U7; Courrier CGRA (erkenning statuut vluchteling) U4; Zonder verblijfsvergunning met X1, X2, X9, X3, X4, X5, X8, XC, XD, XM, X6, X7, XL, XE, XF, XG, XH, XJ, XK, XA, XB, XN en XO; Ambtshalve schrapping met Z1, Z2, Z4, Z5, Z3, Z6, ZR, ZS, X4, X5 en X6.

Al deze verschillende situaties en statuten hebben een gevolg voor de toegankelijkheid tot de arbeidsmarkt. Het is een ondoordringbaar kluwen.

1) Kan de geachte minister voor elk van deze situaties of statuten in het kader van het verblijfsrecht bepalen of de betrokkene al dan niet toegang heeft tot de arbeidsmarkt en wat de voorwaarden zijn waaronder deze persoon valt. Is het al dan niet verbod op toegang tot de arbeidsmarkt definitief of tijdelijk en wat zijn de voorwaarden. Heeft men recht op bijvoorbeeld artikel 60 via het OCMW? Voor welke periode geldt de toegang of juist het verbod?

2) Kan hij, in overleg met de Gewesten, een duidelijke wetgeving voorzien op de toegang tot de arbeidsmarkt?

3) Kan hij voor al deze categorieën bepalen wanneer de betrokkenen toegang hebben tot de stelsels van werkloosheid of andere onderdelen van onze sociale zekerheid?

Antwoord ontvangen op 22 maart 2021 :

1) De bevoegdheid van de Federale Staat voor wat betreft de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen is beperkt tot diegenen die die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden. Deze materie is op dit moment geregeld door de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden en haar koninklijk uitvoeringsbesluit van 2 september 2018.

Dit koninklijk besluit bepaalt de toelating om te werken voor buitenlandse onderdanen die oorspronkelijk naar België komen om andere redenen dan om te werken en die dus geen economische migranten zijn (studenten, vluchttelingen, personen in gezinshereniging, enz.). Economische migratie (single permit, arbeidskaart B, enz.) is een gewestelijke bevoegdheid.

Het algemeen principe is dat de vreemdeling moet beschikken over één enkel document, afgeleverd door de Dienst vreemdelingenzaken van de federale overheisdienst (FOD) Binnenlandse Zaken, dat tegelijkertijd zowel zijn recht tot verblijf alsook zijn toegang tot de arbeidsmarkt vermeldt. Naargelang het geval, kan deze toegang onbeperkt, beperkt of uitgesloten zijn. In dat verband bevat het koninklijk besluit van 2 september 2018 geen uitdrukkelijke beperking met betrekking tot tewerkstelling in het kader van artikel 60 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976.

Het is bijgevolg aangewezen om de tekst van het koninklijk besluit van 2 september 2018 te raadplegen, die de arbeidsvergunning van de betrokken vreemdelingen op basis van hun verblijfssituatie bepaalt. De duurtijd van de arbeidsvergunning is rechtstreeks gekoppeld aan deze van het verblijfsdocument.

2) Het regeerakkoord van 30 september 2020 voorziet dat, om tegemoet te komen aan de behoeften van de arbeidsmarkt, de regelgeving betreffende de «unieke» verblijfsvergunning in overleg met de Gewesten en de sociale partners zal worden aangepast.

3) Om recht te hebben op werkloosheidsuitkeringen moet de vreemde of staatloze werknemer voldoen aan de wetgeving die betrekking heeft op de vreemdelingen en aan deze die betrekking heeft op de tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten. De werknemer moet met andere woorden een geldig recht op verblijf in België hebben en hier legaal mogen werken (artikelen 43 en 69 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).

Bovendien moet de werkloze beschikbaar zijn voor de volledige arbeidsmarkt (artikel 58 van het koninklijk besluit van 25 november 1991).

Concreet betekent dit dat elke persoon die over een geldige verblijfsvergunning en arbeidsvergunning beschikt, recht heeft op werkloosheidsuitkeringen voor zover deze beschikbaar is voor de volledige arbeidsmarkt.

Iemand met een vermelding «arbeidsmarkt beperkt» of «arbeidsmarkt: niet» zal dus geen recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen openen.

De enige uitzondering hierop is de persoon die door het einde van een arbeidsovereenkomst ook zijn recht op verblijf verliest. Deze persoon zal toch zestig dagen van het recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten, ook indien zijn verblijfstitel (bijvoorbeeld bijlage 51) geen toegang geeft tot de volledige arbeidsmarkt (artikel 69, § 2, van het koninklijk besluit van 25 november 1991). Deze persoon moet wel ingeschreven zijn als werkzoekende.