Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1094

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 3 maart 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) - Werkloosheid - Controle op gezinstoestand - Thuiscontroles - Federale ombudsman - Klachten - Aantal - Inhoud - Behandeling - Procedure - Termijn

Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
werkloosheidsverzekering
gezinssituatie
bemiddelaar

Chronologie

3/3/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/4/2021)
25/3/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1094 d.d. 3 maart 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Werk is een gewestelijke bevoegdheid en bijgevolg betreft deze vraag een transversale aangelegenheid.

Door de wet van 6 december 2000 tot wijziging van artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, werd de procedure die moet gevolgd worden om de gezinstoestand van werklozen te controleren gewijzigd. Deze wetswijziging bepaalt dat de sociaal verzekerde wordt ingelicht over de mogelijkheid om een schriftelijke of mondelinge klacht bij de bevoegde federale ombudsman in te dienen aangaande het optreden van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) inzake de controle op de gezinstoestand.

Kunt u meedelen op jaarbasis voor de jaren 2019 en 2020 en opgesplitst per Gewest:

1) Hoeveel klachten werden er ingediend?

2) Wat was de inhoud van de meest voorkomende klachten?

3) Hoe werden deze klachten behandeld?

4) a) In hoeveel gevallen waren de klachten gegrond?

b) Wat gebeurt er in geval van gegronde klachten?

5) a) In hoeveel gevallen waren de klachten ongegrond?

b) Wat gebeurt er in geval van ongegronde klachten?

6) Binnen welke termijn worden deze klachten behandeld?

Antwoord ontvangen op 25 maart 2021 :

Opmerking: de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) beschikt niet over een volledig beeld van de vragen die aan de ombudsman worden gericht omdat de ombudsman niet altijd het advies aan de RVA vraagt om te antwoorden op een vraag of een klacht van een burger. Het lijkt aangewezen deze vraag ook aan de federale ombudsman te richten.

1) Er werden in totaal 8 klachten ingediend:

2019: 5

– Vlaanderen: 1;

– Brussel: 3;

– Wallonië: 1.

2020: 3

– Brussel: 0;

– Vlaanderen: 2;

– Wallonië: 1.

2) De meest voorkomende onderwerpen waren:

– co-housing; en

– informatie op het formulier C1 die de sociaal verzekerden achteraf wilden aanpassen.

3) De vragen van de federale Ombudsman worden schriftelijk bezorgd aan het hoofdbestuur van de RVA. De vragen worden beantwoord door het RVA-kantoor dat het dossier behandeld heeft. De federale Ombudsman verduidelijk of het antwoord rechtstreeks aan betrokkene bezorgd moet worden of via het hoofdbestuur van de RVA aan de federale Ombudsman zelf.

4) Er werd geen dossier afgesloten door de federale Ombudsman met de beoordeling «gegrond».

Indien de klacht werd gegrond, zou de beslissing van de RVA worden gewijzigd.

In één dossier werd het statuut aangepast van samenwonende naar gezinshoofd maar het dossier werd nog niet afgesloten door de federale Ombudsman.

5) In 1 geval beschouwde de ombudsman zijn tussenkomst als «geslaagd» omdat de situatie uitgeklaard werd maar de klacht was niet gegrond.

In 2 gevallen was er sprake van een ongegronde klacht.

1 dossier was niet ontvankelijk.

Bij 1 dossier werd de beslissing opgeschort.

De overige dossiers bleven vooralsnog zonder beoordeling van de ombudsman.

Tot op heden werden de beslissingen niet gewijzigd door de RVA.

6) Alle klachten van de ombudsman worden binnen de vijftien werkdagen beantwoord, zoals in het samenwerkingsprotocol voorzien is. In deze dossiers was de gemiddelde antwoordtermijn zeven dagen.