Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-988

van Valérie De Bue (MR) d.d. 21 juni 2016

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

GEN (Gewestelijk ExpresNet) - Dienstwegen - Gebruik door fietsers

openbaar vervoer
verkeersveiligheid
tweewielig voertuig
pendel
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

Chronologie

21/6/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/7/2016)
21/9/2017Antwoord

Vraag nr. 6-988 d.d. 21 juni 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

Verscheidene fietsers maken gebruik van de geasfalteerde weg van het Gewestelijk ExpresNet (GEN) tussen Terhulpen en Groenendaal, waarvan de werkzaamheden eind 2014 zijn stopgezet. Ze gebruiken die dienstweg vanwege de tijdswinst en het gemak, maar ook vanwege de veiligheid. Hoewel men naast het spoor rijdt, voelt men zich minder in gevaar dan naast auto's.

Het betreft nochtans risicovolle plaatsen, die onder de verantwoordelijkheid van Infrabel vallen en die verboden zijn voor het publiek. Er is evenwel nergens een duidelijk verbodsteken aangebracht

Aangezien het gebruik van die wegen een invloed heeft op de mobiliteit tussen de drie Gewesten en het verkeersveiligheidsbeleid een gewestbevoegdheid is, had ik graag het volgende vernomen.

Kunnen er in overleg met Infrabel oplossingen worden overwogen om deze thans ongebruikte wegen toegankelijk te maken voor fietser in omstandigheden die de veiligheid van eenieder waarborgen en waarbij de gebruikers wordt gewezen op de risico's en op de in acht te nemen regels?

Antwoord ontvangen op 21 september 2017 :

Met betrekking tot deze aangelegenheid kan Infrabel alleen maar stellen dat ze zich om de veiligheid bekommert.

Veiligheid staat voorop. De veiligheid van alle gebruikers is een zaak die niet voor bespreking vatbaar is. Het is namelijk zo dat de « samenleving » tussen fietsers en werfactiviteiten een moeilijke aangelegenheid blijft en nooit risicoloos is.

Er moet een minimum afstand tussen de sporen en het verkeer van personen in aanmerking genomen worden, met een aanzienlijke beperking van de ruimte als gevolg.

In het kader van het GEN liggen de zaken, met het inplannen van de werven en een minimum afstand om geen zuigeffect te veroorzaken, veel meer ingewikkeld dan het oogt. Bovendien is Infrabel niet bevoegd om fietspaden aan te leggen.

De onderneming voert uitvoerige campagnes tegen het spoorlopen teneinde aan te tonen dat verkeer dicht bij de sporen werkelijk gevaar inhoudt indien niet de gepaste houding aangenomen wordt. De mensen ertoe aanzetten om naast de sporen te fietsen houdt een niet te veronachtzamen reëel gevaar in. Wanneer een trein aan 100 km/u over de sporen rijdt kan hij een fietser « grijpen » die te dicht van de sporen rijdt, met de dramatische gevolgen vandien (zuigeffect).

In dit stadium blijft Infrabel dan ook van oordeel dat, uit veiligheidsoverwegingen, de aanleg van een fietspad op het toekomstige tracé van de nieuwe GEN-sporen niet kan overwogen worden.

Ten andere heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers op 25 februari 2016 eenparig een « resolutie fietsverbindingen » aangenomen (stukken Kamer, nrs. 54-1253/1 tot 5).

In dat verband werden in de in onderhandeling zijnde ontwerpen van beheerscontract onderstaande verzoeken geformuleerd. Het is eveneens belangrijk dat de plaatselijke besturen bij de denkoefening betrokken worden.

Het gaat om de hiernavolgende verzoeken :

– « Infrabel en de NMBS maken een oplijsting van de verlaten spoorwegbeddingen en van de terreinen naast spoorwegbeddingen die in aanmerking zouden kunnen komen voor de aanleg van fietspaden » ;

– « De NMBS en Infrabel nemen het initiatief om in overleg te treden met lokale, provinciale en regionale overheden om de ontsluiting van stations per fiets te verbeteren » ;

– « De NMBS en Infrabel stellen zich dienstbaar op wanneer de wegbeheerder of de lokale of gewestelijke overheden de verlaten spoorwegbeddingen of terreinen naast spoorwegen willen gebruiken voor een betere fietsontsluiting ».

Tot slot wil ik duidelijk stellen dat de voltooiing van alle werken waarin de GEN-overeenkomst van april 2003 voorziet, namelijk de volledige uitbreiding naar vier sporen in de ganse zone, mijn doel blijft. In dat verband heeft de regering beslist om noodzakelijke kredieten vrij te maken voor investeringen inzake mobiliteit, inzonderheid om uitvoering te geven aan de punten die in de overeenkomst van 2003 en in het samenwerkingsakkoord van maart 2002 opgenomen zijn; het gaat om een bedrag van om en bij 1 miljard euro.

Met betrekking tot lijn 161 zullen, dankzij deze financiering, de GEN-werken op deze lijn kunnen worden heropgestart in 2018. Het lijkt mij derhalve onnodig om de betrokken werven voor een zo korte periode toegankelijk te maken voor fietsers. Aan de aanleg van de spoorbermen en van de eventuele paden hangt bovendien een bepaald kostenplaatje vast, dat men dient in te schatten en in te calculeren. Het heeft dus weinig zin om dergelijke voorzieningen aan te leggen waarvan in 2018 al geen gebruik meer zal kunnen worden gemaakt.