Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-962

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 20 mei 2016

aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Internet - Digitale verzuiling - Transparantie van de algoritmes - Nieuwsfeeds

internet
virtuele gemeenschap
effecten van informatietechnologie
vrijheid van meningsuiting
censuur
bewustmaking van de burgers
eerbiediging van het privé-leven
informatiemonopolie
toegang tot de informatie
provider
zoekmachine
sociale media

Chronologie

20/5/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/6/2016)
23/6/2016Antwoord

Vraag nr. 6-962 d.d. 20 mei 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De online ervaring en beleving van mensen wordt in grote mate bepaald door algoritmes. Uit recente berichtgeving blijkt dat Facebook geenszins de nieuwsberichten oplijst op basis van "likes" maar het nieuws een bepaalde rangorde toekent en dat dit geschiedt door nieuwsmanagers. In een experiment in 2014 bewees Facebook dat het met subtiele aanpassingen aan de nieuwsfeed op basis van algoritmes de manier kan beïnvloeden waarop mensen zich voelen. Als Facebook het wil kan het verkiezingen manipuleren, de denkwijze van mensen veranderen en een bepaald beleid voortrekken.

Enkele grote spelers hebben door hun quasi monopoliepositie een enorme impact op wie welk nieuws te zien krijgt. Het risico bestaat dat zij bijvoorbeeld bepaalde "preferentiële" media een hogere ranking toekennen. Aldus is het risico op digitale verzuiling niet ver meer weg. Lokale mediaspelers zouden onder druk kunnen komen te staan en bedrijven zouden bijvoorbeeld perfect kritiek op de bedrijfsvoering kunnen achterstellen of een eigen politieke voorkeur opleggen, zonder dat de gebruiker dit kan weten.

Zo kan een online omgeving ontstaan waarin mensen geen andere meningen, uitgangspunten of perspectieven meer zien. Zo maakte Facebook onlangs het profiel van een Kamerlid dat een kritisch bericht had geplaatst over de Turkse President Erdogan tijdelijk ontoegankelijk. Facebook weigert aan te geven waarom ze dit deden.

Ik zal de eerste zijn om de vrijheid van mening van bedrijven te verdedigen, maar ze moeten hierover dan wel transparant zijn. Grote internetbedrijven als Facebook moeten transparant zijn en gebruikers informeren over de wijze waarop berichten getoond en verwijderd worden. Als dat op basis van algoritmes gebeurt, moet de werking ervan uitgelegd worden. Ook in Nederland stelt men zich vragen over de macht van bepaalde internetbedrijven. Waarom zou men niet in Europees verband nadenken over een zorgplicht ten opzichte van gebruikers vanwege de grote internetspelers? Dat betekent ook openheid over de werkwijze van algoritmes. Hierbij gaat het niet om de code van de algoritmes zelf, maar om de (ingrijpende) gevolgen ervan. Zoals het bij de bijsluiter van medicijnen ook niet gaat om de bestanddelen maar om de mogelijke bijwerkingen. Voor algoritmes met een grote impact op onze privacy en online beleving moet er een bijsluiter komen die gebruikers informeert over het effect. Ook in Nederland pleit D66 voor deze benadering.

Deze vraag betreft een transversale gemeenschapsaangelegenheid. Media vallen immers onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Vlaanderen is bevoegd voor audiovisuele mediadiensten en voor de transmissie ervan, ook wanneer dat gebeurt via breedbandnetwerken. De federale overheid is dan weer bevoegd om de toegang tot het internet zoals netneutraliteit wettelijk te regelen voor diensten van elektronische communicatie, audiovisuele mediadiensten uitgezonderd.

Graag had ik u volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert u op het risico dat grote social media-groepen en andere internetspelers via algoritmes mogelijks de newsfeeds beïnvloeden die de gebruikers te zien krijgen? Behoeft dit geen nader toezicht wat privacy betreft? Bent u hieromtrent bereid dit in Europees verband aan te kaarten en kan u dit toelichten naar timing en inhoud ? Is hier een rol weggelegd voor de vernieuwde Privacycommissie?

2) Welke aanpak acht u aangewezen om de zogenaamde digitale verzuiling tegen te gaan? Kan u dit toelichten?

3) Bent u het eens met het standpunt dat grote internetspelers die een dominante marktpositie bekleden transparant moeten zijn voor wat betreft de door hen gebruikte algoritmes en de (ingrijpende) gevolgen hiervan? Kan u dit uitvoerig toelichten en gaat u hieromtrent overleggen met uw Europese collega's? Kan u dit toelichten naar inhoud en timing?

Antwoord ontvangen op 23 juni 2016 :

Met betrekking tot deze vraag heeft de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa in 2012 een resolutie 1877/2012 aangenomen die de lidstaten van de Raad van Europa oproept :

overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag en overeenkomstig de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens het respect te waarborgen voor de vrijheid van meningsuiting en informatie op het internet en de onlinemedia door de overheden en de particuliere instanties, waarbij de persoonlijke levenssfeer en de persoonsgegevens worden beschermd ;

ervoor te zorgen dat de tussenpersonen van de op ICT gebaseerde media blijk geven van transparantie ten aanzien van het publiek en hun gebruikers informeren over elke maatregel die gevolgen kan hebben voor hun recht op vrijheid van meningsuiting en informatie ; die transparantie kan de verplichting inhouden tot bekendmaking van het bedrijfsbeleid met betrekking tot de verspreiding van informatie en van mening, of de toegang tot de inhoud ervan.

Die resolutie is niet bindend maar in de wetgeving van de Europese Unie zijn er verschillende bepalingen die gedeeltelijk tegemoetkomen aan dat probleem.

Eerst en vooral berust het gebruik van de algoritmes gedeeltelijk op de cookies die de servers op de computers van de gebruikers plaatsen om hun voorkeuren te kennen en hun keuze te beïnvloeden.

In dit verband verbiedt artikel 5, derde lid, van richtlijn 2002/58 (e-privacy) het gebruik van cookies zonder dat de gebruiker vooraf erover wordt geïnformeerd : « het gebruik van elektronische-communicatienetwerken voor [...] het verkrijgen van toegang tot informatie die is opgeslagen in de eindapparatuur van een [...] gebruiker, [is] alleen [...] toegestaan op voorwaarde dat de betrokken gebruiker voorzien wordt van duidelijke en volledige informatie [...] over de doeleinden van de verwerking. »

De persoon heeft het recht te worden geïnformeerd over alle software die toegang verkrijgt tot informatie op zijn computer teneinde vrijelijk zijn toestemming te kunnen geven en zijn keuzes te kunnen maken.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer moet die bepaling doen naleven en de websitebeheerders en de zoekmotoren die ongemerkt cookies plaatsen op de computers van de gebruikers zonder hen daarover te informeren, straffen.

Ik bereid ter zake een wet voor die de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een recht op vervolging zal geven evenals het recht om geldboetes tot 20 000 000 euro op te leggen.

Met betrekking tot de non-discriminatie inzake de inhoud is in artikel 3, derde lid, van de Europese richtlijn 2015/2120 inzake non-discriminatie op het internet overigens gesteld dat aanbieders van internettoegangsdiensten alle verkeer op gelijke wijze moeten behandelen, zonder discriminatie op het vlak van de inhoud.

Dat artikel is evenwel van toepassing op de aanbieders van toegang en niet op de zoekmotoren.