Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-914

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 april 2016

aan de minister van Justitie

Radicalisering - Strijd - Wapenhandel - Aanpak - Maatregelen - Samenwerking tussen de federale overheid en de Gewesten

extremisme
wapenhandel
zwarte handel
institutionele samenwerking
radicalisering

Chronologie

20/4/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/5/2016)
29/12/2016Antwoord

Vraag nr. 6-914 d.d. 20 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De strijd tegen radicalisering is een strijd die dient gevoerd te worden door de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen en de lokale overheden. Het is bij uitstek een transversale aangelegenheid, waarvoor alle institutionele overheden een deel van de verantwoordelijkheid moeten nemen.

Wapenhandel is een gedeelde bevoegdheid van de federale staat en de gewesten. Er rijzen verschillende vragen met betrekking tot de regelgeving, de controle op de toepassing ervan en de samenwerking tussen de staat en de gewesten.

De gewesten zijn bevoegd voor de in-, uit- en doorvoer van wapens. De tussenhandel in wapens blijft echter een federale bevoegdheid. Uit antwoorden van de minister van Justitie en de minister van Economie op parlementaire vragen blijkt dat de controle op de activiteiten van de tussenhandelaren ontoereikend is. De minister van Justitie erkende in 2013 de noodzaak van een nieuwe en efficiëntere federale regelgeving. Ook in recente rechtsleer wordt erop aangedrongen dat de federale overheid haar resterende bevoegdheid inzake tussenhandel in wapens ter harte neemt.

De federale overheid is nog steeds bevoegd voor verschillende onderdelen van het beleid inzake wapenhandel.

Het betreft :

- de wapenhandel vanuit en naar de overheid (leger, politie en veiligheid);

- de bestrijding van de illegale wapenhandel;

- de tussenhandel in wapens;

- de voorwaarden voor krediet- en verzekeringsinstellingen om wapenhandels-transacties te mogen financieren of verzekeren;

- de handel in foltertuigen (vergunningsstelsel voor de uitvoer van goederen die voor dergelijke doeleinden gebruikt zouden kunnen worden).

In de rechtsleer wordt erop gewezen dat het juridische kader voor deze aangelegenheden verouderd is en de transparantie en rapportering minimaal, "zodat het federale niveau intussen achterop hinkt in vergelijking met de deelstaten".

De bevoegdheid voor de regelgeving inzake de voorwaarden voor krediet- en verzekeringsinstellingen om wapenhandelstransacties te mogen financieren of verzekeren, werd door de Raad van State als een accessoire bepaling beschouwd die door de gewesten gereguleerd mag worden. De gewesten hebben dit echter niet gedaan, zodat de federale regeling van toepassing blijft (cf. artikelen 14 en 15 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie). Het zou nuttig zijn dat de gewesten en de federale overheid duidelijk afspreken wie de bevoegdheid uitoefent. Dergelijke afspraken zouden bijvoorbeeld kunnen worden gemaakt in het recent opgerichte Interfederaal Overlegcomité ter bestrijding van de illegale wapenproductie en -handel (IOBIW).

Op 17 juli 2007 sloten de federale staat en de sewesten een samenwerkingsakkoord met betrekking tot de invoer, uitvoer en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie alsook van producten en technologieën voor dubbel gebruik.

Dit akkoord regelt de samenwerking tussen de gewesten en de FOD Buitenlandse Zaken inzake de wapenhandel.

Er moet worden nagegaan of zich, inzake wapenhandel, niet eveneens een samenwerkingsakkoord opdringt tussen enerzijds de gewesten en anderzijds de douanediensten en/of de FOD Justitie.

1) Welke maatregelen heeft de minister reeds genomen om de strijd tegen de wapenhandel daadwerkelijk aan te pakken?

2) Heeft hij hierover reeds overleg gepleegd met de verschillende gewestregeringen?

3) Hoe zal hij zorgen voor een betere coördinatie van deze strijd tegen de wapenhandel?

4) Is hij zich voldoende bewust van het feit dat er eveneens een federale bevoegdheid is op het vlak van de wapenhandel en dat dit tot op heden ernstig verwaarloosd wordt?

5) Is hij het met me eens dat een doorgedreven strijd tegen wapenhandel een essentieel onderdeel is in de strijd tegen terrorisme en radicalisering?

6) Is er voldoende coördinatie tussen de diensten die onder zijn bevoegdheid vallen en de diensten die onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken vallen?

Antwoord ontvangen op 29 december 2016 :

België wordt net als de buurlanden en ander Lidstaten van de Europese Unie geconfronteerd met de internationalisering van de wapenhandel.

Er wordt verwezen naar het gegeven antwoord op de parlementaire vraag nr. 1182 van mevrouw Pas, waarin de concrete beleidsinitiatieven op dit vlak worden toegelicht (cf. Kamer, QRVA 54-101, blz. 212).

Bovendien kan worden opgemerkt dat de informatie uitwisseling met de bevoegde gewestelijke diensten zeer soepel verloopt. Dit regelmatig overleg op het niveau van de administraties vereist thans geen nieuw initiatief. De kwestie van concrete afspraken terzake wordt niettemin voorgelegd aan de volgende vergadering van het comité.

Er moet tenslotte eveneens worden verwezen naar de werkzaamheden in de Kamer van volksvertegenwoordigers over inzonderheid het wetsvoorstel 54-1748/1 van 11 april 2016 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, alsmede van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten, met het oogmerk de vergunningen en de handelingen van de tussenpersonen te verbeteren. Er werden inzonderheid deskundigen gehoord.