|
|
Radicalisering - Strijd - Moskeeën - Gestroomlijnde erkenningsprocedure - Maatregelen - Samenwerking tussen de federale overheid en de Gemeenschappen en de Gewesten
officiële statistiek
islam
godsdienst
religieus conservatisme
administratieve formaliteit
institutionele samenwerking
staatsveiligheid
extremisme
radicalisering
| 20/4/2016 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/5/2016) |
| 11/9/2017 | Rappel |
| 14/9/2017 | Antwoord |
De strijd tegen radicalisering is een strijd die dient gevoerd te worden door de federale overheid, de gewesten en gemeenschappen en de lokale overheden. Het is bij uitstek een transversale aangelegenheid, waarvoor alle institutionele overheden een deel van de verantwoordelijkheid moeten nemen.
De bevoegdheid om erediensten te erkennen is federaal. Ingevolge deze erkenning betaalt de federale overheid de wedden en pensioenen van de bedienaren van de erkende godsdiensten. Zij neemt die bedienaren van de erediensten ten laste die door de religieuze overheid in een bepaald gebied worden benoemd.
De gewesten zijn bevoegd om de instellingen belast met het beheer van de goederen van een eredienst te organiseren, hun werking te regelen en hierop toezicht uit te oefenen (verschillend geregeld in de drie gewesten). Zo is in het Vlaams Gewest is, sinds 1 maart 2005, het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten van toepassing. In het Brusselse Gewest blijft de federale wetgeving van toepassing maar zijn er wel een aantal wijzigingen aangebracht door de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen. In het Waals Gewest geldt nog steeds de federale wetgeving. De gewesten zijn eveneens bevoegd voor de oprichting van "gemeenschappen" van de door de federale overheid erkende godsdiensten.
Voor de erkenning van moskeeën is een samenwerking nodig tussen de gewesten en de federale overheid. Daar wringt ook het schoentje. De erkenning verloopt bijzonder mank en traag. De procedure is geenszins duidelijk.
Nochtans is de erkenning en financiering van moskeeën een enorm belangrijk middel in de strijd tegen radicalisering. Er is tevens een veel betere controle op de werking van de erkende moskeeën.
1) Hoeveel moskeeën werden er erkend in 2015, 2014, 2013, 2012 en 2011? Graag een opsplitsing per gewest.
2) Voor hoeveel erkenningsdossiers werd er een gunstig advies uitgevaardigd door de Staatsveiligheid ?
3) Hoeveel hangende dossiers zijn er bij de Staatsveiligheid?
4) Hoelang wachten deze dossiers al op een advies van de Staatsveiligheid ?
5) Hoeveel negatieve adviezen werden er afgeleverd door de Staatsveiligheid in de jaren 2015, 2014, 2013, 2012 en 2011? Graag tevens een opsplitsing per gewest.
6) Hoeveel moskeeën, per gewest, worden er vandaag gefinancierd door FOD Justitie ?
7) Wat is de gemiddelde duurtijd van een erkenningsdossier voor moskeeën? Welke stappen dienen gezet te worden en wat is de gemiddelde duur van deze verschillende stappen?
8) Behouden de gewesten de coördinatie over de erkenningsdossiers tijdens de erkenningsprocedure? Wat is de rol van de plaatselijke overheden?
9) Hoeveel mensen en hoeveel middelen stelt FOD Justitie ter beschikking voor de erkenning van moskeeën? Hoeveel voor de specifieke rol van de Moslimexecutieve? Hoeveel voor de adviezen van de Staatsveiligheid? Hoeveel voor de uiteindelijke erkenning door Justitie en hoeveel voor de uitbetaling van de overheidsmiddelen aan de erkende moskeeën?
1) Thans zijn er 80 erkende islamitische gemeenschappen. Die gemeenschappen zijn ingedeeld als volgt :
– 39 islamitische gemeenschappen voor het Waals Gewest ;
– 26 islamitische gemeenschappen voor het Vlaams Gewest ;
– 18 islamitische gemeenschappen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
2) tot 5) Er wordt verwezen naar het antwoord dat wordt gegeven op schriftelijke vraag nr. 1615 van de volksvertegenwoordiger Hans Bonte (Kamer, QRVA 54-104 van 3 februari 2017, blz. 38).
6) & 8) Er wordt verwezen naar de Gewesten, gelet op hun bevoegdheid ter zake van de financiering van moskeeën en van de feitelijke erkenning van lokale geloofsgemeenschappen.
7) De diverse toepasselijke termijnen inzake de erkenningsprocedure zijn vervat in artikel 3, lid 1, van het samenwerkingsakkoord inzake erediensten van 2 juli 2008 en de desbetreffende gewestelijke decreten ter zake.
9) De dienst Erediensten – Vrijzinnigheid binnen de federale overheidsdienst (FOD) Justitie beschikt over 7,3 VTE.