Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-910

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 april 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen

Federale culturele instellingen - Samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Nieuwe beperkte culturele bevoegdheid van het Gewest - Mogelijke oprichting van een museum in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad - Concurrentie

federale wetenschappelijke en culturele instellingen
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
institutionele samenwerking
cultuur
cultuurbeleid

Chronologie

20/4/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/5/2016)
14/6/2016Antwoord

Vraag nr. 6-910 d.d. 20 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In ons land zijn de gemeenschappen bevoegd voor de culturele aangelegenheden. Nochtans heeft ook de federale overheid nog een (rest)bevoegdheid voor de federale culturele instellingen.

Het zou niet abnormaal zijn, integendeel, dat de federale culturele instellingen ook samenwerkingsverbanden aangaan met de vele culturele instellingen die behoren tot de bevoegdheid van de gemeenschappen.

Sinds de zesde staatshervorming is er een minuscule bevoegdheid behorende tot de culturele materies overgedragen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het gaat hier over culturele initiatieven die vandaag niet behoren tot de bevoegdheid van de gemeenschappen en die een gemeenten-overstijgende uitstraling hebben. Het kan dus niet gaan over een overheveling van gemeentelijke initiatieven, noch over een overheveling van culturele bevoegdheden door een of meerdere gemeenschappen. Het kan dus op dit ogenblik uitsluitend gaan over federale culturele bevoegdheden of initiatieven die zouden kunnen worden overgeheveld naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het is duidelijk dat het geenszins de bedoeling was van de grondwetgever om culturele bevoegdheden over te hevelen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het zou slechts over kleine randactiviteiten kunnen gaan, waaronder tijdens de besprekingen steevast verwezen werd naar onder andere de Zinnekesparade, die echter niet tot de federale bevoegdheden behoort en die in het verleden wél door de gemeenschappen (of zeker één gemeenschap) werden ondersteund en dus niet kunnen gevat zijn in de bepaling over de culturele bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

1) Kan de minister mij meedelen welke samenwerkingen er bestaan tussen de federale culturele instellingen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het vlak van culturele samenwerking?

2) Wanneer werden deze overeenkomsten gesloten?

3) Wat is het voorwerp van deze samenwerking?

4) Hoeveel middelen worden er door de federale culturele instellingen of het federale niveau besteed aan samenwerkingsvormen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

5) Worden de federale culturele instellingen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betrokken bij projecten in het buitenland? Zo ja, bij welke?

6) Is hij van oordeel dat er voldoende samenwerking is tussen de federale culturele instellingen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

7) Zal hij nog initiatieven nemen om te overleggen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om meer samenwerking te realiseren met de federale culturele instellingen?

8) Hoe interpreteert hij de nieuwe beperkte culturele bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

9) Is volgens hem het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd om binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad een museum op te richten ?

10) Zal hij meewerken aan de inrichting en de oprichting van een museum dat dan onder de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou vallen, niettegenstaande het feit dat de gemeenschappen vandaag volledig bevoegd zijn voor erfgoed en voor musea, ook als deze in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad vallen? Hoe staat een federale culturele instelling zoals het Paleis van Schone Kunsten tegenover de dadendrang van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het vlak van tentoonstellingen en erfgoedprojecten binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad? Wordt dit gezien als een concurrentie die de werking van Bozar een stuk dreigt te doorkruisen?

Antwoord ontvangen op 14 juni 2016 :

De Federale Staat is bevoegd voor de culturele instellingen die niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeenschappen op grond van artikel 127, § 2, van de Grondwet vallen.

De Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) en de Vlaamse Gemeenschapscommissie zijn voor culturele aangelegenheden bevoegd, binnen het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk gebied, als regelgevende organen, respectievelijk ondergeschikt aan de Franse en Vlaamse Gemeenschap voor de instellingen die exclusief binnen de bevoegdheden van de Gemeenschappen vallen.

Sinds de zesde Staatshervorming is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor de biculturele aangelegenheden, wat de schone kunsten, het cultureel patrimonium, de musea en andere wetenschappelijk-culturele instellingen betreft, voor zover deze van gewestelijk belang zijn.

Ik bezorg u hieronder de informatie met betrekking tot de instellingen die onder mijn bevoegdheden vallen, met name de drie federale culturele instellingen (Paleis voor Schone Kunsten, Koninklijke Muntschouwburg, Nationaal Orkest van België).

1) a) Paleis voor Schone Kunsten (PSK) :

Het PSK werkt op projectmatige basis samen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er bestaat geen structurele samenwerking tussen het BHG en het PSK.

1) b) KMS (de Munt) :

Er bestaan specifieke projecten en die zijn in samenwerking met de COCOF, de VGC et de Stad Brussel tot stand gekomen. Er bestaat tot vandaag geen bijzonder partnerschap met het Gewest.

1) c) NOB :

Het NOB. heeft zowel structurele als occassionele samenwerkingspartners.

De structurele partners zijn bijvoorbeeld Conseil de la musique, Ars Musica, Festival van Vlaanderen Brussel (Klarafestival), Jeunesses musicales Bruxelles, Jeugd & Muziek Brussel, VZW Middagconcerten.

Bij de occassionele partners behoren onder andere Moussem (Nomadisch kunstenfestivalhuis), ReMuA, VZW Artikel 27 (deze lijst is niet limitatief).

2) a) PSK :

In 2015 was er een samenwerking met het BHG rond de volgende projecten :

The Belgians. An unexpected story of fashion ;

Het BOZAR Electronic Arts Festival ;

BOZAR Night ;

Visionary Structures ;

V+ Architectuur ;

enkele concerten binnen de reeks European Galas.

2) b) KMS : /

2) c) NOB :

Er zijn geen structurele samenwerkingsakkoorden op lange termijn. Zoals gebruikelijk in de sector, wordt er per seizoen een samenwerking langs beide kanten beoordeeld op haalbaarheid en op opportuniteiten.

3) a) PSK :

Het BHG ondersteunt een aantal artistieke projecten geïnitieerd door het PSK maar met relevante meerwaarde voor Brussel.

3) b) KMS : /

3) c) NOB :

Overeenkomstig de missie van het NOB, zoals bepaald in artikel 1bis van de wet van 22 april 1958 houdende het statuut van het Nationaal Orkest van België, met name de uitvoering van symfonische concerten in België.

4) a) PSK :

Gemiddeld wordt er jaarlijks 1 000 000 euro besteed aan projecten in samenwerking met het BHG. Daarin investeert het BHG min of meer een derde op jaarbasis.

4) b) KMS: /

4) c) NOB :

Binnen de financiële marges en de gangbare marktnormen van de culturele partners enerzijds en op basis van de eigen zeer beperkte budgettaire mogelijkheden worden de beschikbare middelen besteed aan de samenwerkingsvormen.

5) a) PSK :

Er lopen gesprekken lopen met Brussels International om dichter betrokken te worden bij de internationale Brussels Days. Daarnaast is er een goede samenwerking met Visit Brussels dat regelmatig de activiteiten van het PSK meeneemt in zijn internationale communicatie. Ook worden de tentoonstellingen van het PSK regelmatig opgenomen in de internationale persreizen georganiseerd door Visit Brussels.

5) b) TRM : /

5) c) NOB : nee.

6) De federale culturele instellingen richten van harte partnerschappen op met culturele actoren in Brussels. De partnerschappen moeten zich blijven ontwikkelen. Dat hangt ook af van de wil van de partners.

7) Op 12 januari 2015 werd een ontmoeting georganiseerd met mijn collega’s van de Gemeenschappen, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, de COCOF, de VGC en de Federale Staat die op de een of andere manier bevoegd zijn voor cultuur of voor de promotie van Brussel. Het lijkt me belangrijk dat de verschillende overheden meer in Brussel communiceren, op het vlak van cultuur en van alle domeinen die onze hoofdstad betreffen.

8) Artikel 135bis van de Grondwet en het nieuwe artikel 4bis van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen geven aan dat het gaat om biculturele maatregelen wat de schone kunsten, het cultureel patrimonium, de musea en andere wetenschappelijk-culturele instellingen betreft, voor zover die van gewestelijk belang zijn.

9) Het is aan het Gewest om daarover te oordelen.

10) Ik heb geen informatie over de eventuele stand van zaken van een dergelijk project.