Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-658

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 mei 2015

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Luchthaven van Zaventem - Vertrekkende vliegtuigen - Opstijgen met rugwind

luchthaven
luchtverkeer
veiligheid van het luchtverkeer
lawaai
atmosferische omstandigheden

Chronologie

29/5/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/7/2015)
2/9/2015Antwoord

Vraag nr. 6-658 d.d. 29 mei 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het is voor iedereen duidelijk dat het dossier van de in Zaventem opstijgende en landende vliegtuigen een rechtstreekse impact heeft op de bevoegdheden van de federale regering, van de Vlaamse regering en van de Brusselse hoofdstedelijke regering. De luchthaven, de vliegroutes en het baangebruik zijn de bevoegdheid van de federale overheid. Leefmilieu en de geluidsnormen zijn de bevoegdheid van de Gewesten (hier het Vlaamse en het Brusselse Gewest) en de uitstoot en lawaaihinder is dan weer een gedeelde bevoegdheid voor Volksgezondheid federaal én binnen de Gemeenschappen.

Geen ander dossier grijpt bovendien zo in op het leven van de honderdduizenden bewoners rond de luchthaven en op het leven in de gemeenten rond de luchthaven.

Iedereen weet dat een vliegtuig het best tegen de wind in kan opstijgen. Dat is absoluut het veiligste en het zorgt bovendien voor veel minder uitstoot en veel minder lawaai. Een vliegtuig dat met zijwind of met rugwind moet opstijgen, zal veel meer kracht moeten zetten, is veel kwetsbaarder en dus onveiliger en zal veel meer lawaai veroorzaken en meer uitstoot realiseren.

De luchthaven van Zaventem heeft zes banen om op te stijgen. Het zijn de banen 02, 20, 07L, 07R, 25L en 25 R.

Hierdoor is het eigenlijk mogelijk om steeds tegen de wind op te stijgen. Er hoeft nooit met rugwind of met zijwind opgestegen te worden. Men kan in Zaventem dus perfect de veiligste baan kiezen en zo de minste hinder (uitstoot en lawaai) veroorzaken.

1. Is de minister het met mij eens dat, los van internationale criteria en afwijkingen, het absoluut het beste is voor iedereen dat een vliegtuig tegen de wind in opstijgt?

2. Is de minister het met mij eens dat de veiligheid en de gezondheid van de omwonenden en de veiligheid van de passagiers en bemanning van de opstijgende vliegtuigen steeds belangrijker moeten zijn dan de mogelijke capaciteit en de winst van de luchthaven zelf?

3. Kan de minister mij meedelen hoe vaak er met rugwind werd opgestegen op baan 25R en dit voor de jaren 2014, 2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006 en 2005?

4. Hoe vaak werd er met rugwind opgestegen op baan 25R tijdens de maanden januari, februari, maart, april en mei 2015?

5. Kan de minister mij meedelen hoe vaak er met rugwind werd opgestegen op baan 25L en dit voor de jaren 2014, 2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006 en 2005?

6. Hoe vaak werd er met rugwind opgestegen op baan 25L tijdens de maanden januari, februari, maart, april en mei 2015?

7. Kan de minister mij meedelen hoe vaak er met rugwind werd opgestegen op baan 2 en dit voor de jaren 2014, 2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006 en 2005?

8. Hoe vaak werd er met rugwind opgestegen op baan 2 tijdens de maanden januari, februari, maart, april en mei 2015?

9. Kan de minister mij meedelen hoe vaak er met rugwind werd opgestegen op baan 20 en dit voor de jaren 2014, 2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006 en 2005?

10. Hoe vaak werd er met rugwind opgestegen op baan 20 tijdens de maanden januari, februari, maart, april en mei 2015?

11. Kan de minister mij meedelen hoe vaak er met rugwind werd opgestegen op baan 07R en dit voor de jaren 2014, 2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006 en 2005?

12. Hoe vaak werd er met rugwind opgestegen op baan 07R tijdens de maanden januari, februari, maart, april en mei 2015?

13. Kan de minister mij meedelen hoe vaak er met rugwind werd opgestegen op baan 07L en dit voor de jaren 2014, 2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006 en 2005?

14. Hoe vaak werd er met rugwind opgestegen op baan 07L tijdens de maanden januari, februari, maart, april en mei 2015?

15. Hoe verklaart de minister de verschillen in het gebruik van de banen bij rugwind?

16. Vindt de minister dat sommige overvlogen gebieden minder veiligheid verdienen en meer lawaai en uitstoot mogen krijgen?

17. Vindt de minister dat sommige vliegtuigen naargelang van de bestemming minder veiligheid verdienen?

18. Wil de minister de nodige beslissingen nemen om de luchtvaartautoriteiten te verplichten steeds de vliegtuigen tégen de wind in te laten opstijgen, waardoor het veiliger wordt en waardoor de uitstoot en de lawaaihinder aangepakt kunnen worden?

19. Zal de minister hierover overleggen met de bevoegde Gewesten en Gemeenschappen?

Antwoord ontvangen op 2 september 2015 :

1) Het basisbeginsel in de luchtvaart is om met neuswind op te stijgen en te landen. Niettemin vormt de wind niet het enige criterium bij de keuze van de start- of landingsbaan. Ook andere criteria moeten in aanmerking worden genomen zoals de windsnelheid, de lengte van de start- en landingsbanen, de bruikbare hulpmiddelen voor de nadering en de landing, de configuratie van de banen, de weersomstandigheden of de luchtverkeersomstandigheden.

2) De veiligheid van de luchtvaart primeert op de economische belangen. In luchtvaartcontext is veiligheid « de toestand waarin de kans op lichamelijk letsel of materiële schade is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau, en op of onder dit niveau wordt gehouden door een onafgebroken proces van identificatie van gevaren en het beheer van veiligheidsrisico's ». De ontwikkeling van de luchthavenactiviteiten kan slechts worden overwogen wanneer er aan deze voorwaarden inzake het veiligheidsbeheer wordt voldaan.

3) tot 15) De vragen 3) tot en met 15) strekken ertoe uitsluitend gegevens van statistische aard te verkrijgen en dienen als onontvankelijk te worden beschouwd in het licht van artikel 68, tweede lid, c), van het reglement van de Senaat.

16) De luchtvaartveiligheid moet voor alle burgers worden gewaarborgd en de geluidshinder moet voor alle burgers tot een minimum worden herleid. Het spreekt echter voor zich dat de gebieden die gelegen zijn in het verlengde van de start- of landingsbanen en in de nabijheid van de luchthaven meer blootgesteld zijn aan geluidshinder dan verder van de luchthaven gelegen gebieden.

17) De luchtvaartveiligheid hangt niet af van de bestemming.

18) Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1) hangt de procedure voor de keuze van de banen van tal van criteria af en dus niet enkel van de windrichting en windsnelheid.

19) Alle actoren die enig verband hebben met die problematiek zullen worden geraadpleegd.