Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-585

van Jean-Paul Wahl (MR) d.d. 13 april 2015

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Genitale verminking bij vrouwen - Ratificatie van het Verdrag van Istanboel - Synergieën tussen de Federale Staat en de Gemeenschappen - Onderwijs

seksuele verminking
ratificatie van een overeenkomst

Chronologie

13/4/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/5/2015)
14/7/2015Antwoord

Vraag nr. 6-585 d.d. 13 april 2015 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 6 februari jongstleden was het de internationale dag tegen genitale verminking bij vrouwen. Volgens schattingen zijn over de hele wereld ongeveer 125 miljoen meisjes en vrouwen het slachtoffer van een of andere vorm van genitale verminking. Hoewel in België sinds 2001 een wet bestaat die dergelijke praktijken verbiedt, wordt ervan uitgegaan dat 4000 meisjes het risico lopen om te worden besneden (hetzij na een blitzbezoek aan het land van herkomst van de ouders, hetzij door een besnijdenis in België).

België is van plan het Verdrag van Istanboel te ratificeren. Wanneer zal die ratificatie plaatsvinden?

Wat zal er na de ratificatie van het verdrag worden gedaan om de problematiek zoveel mogelijk onder de aandacht te brengen?

De Gemeenschappen zijn bevoegd voor sensibilisering, informatieverstrekking en bevordering van de gezondheid in het onderwijs. Zullen de Federale Staat en de Gemeenschappen deze plaag gezamenlijk aanpakken en de jongere generatie zo vroeg mogelijk op de hoogte brengen van de problematiek?

Antwoord ontvangen op 14 juli 2015 :

Het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld is een gemengd verdrag. Het heeft betrekking op zowel federale bevoegdheden als bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten.

De deelstaten hebben op hun niveau reeds de nodige wetgevende instrumenten tot stand gebracht om hun instemming met het Verdrag te uiten.

De wet houdende de instemming met het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld zal in de loop van de volgende weken goedgekeurd worden door de Ministerraad. Daarna moet het nog naar de Raad van State vooraleer het overgemaakt zal worden aan het Parlement. Eens het Parlement zijn instemming heeft gegeven, kan België officieel overgaan tot ratificatie van het Verdrag.

Een globale strategie ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking is essentieel om de medische en sociale sector en de politie en de gerechtelijke instanties toe te laten om samen op te treden.

Daarom werd een ontwerp van nieuw nationaal actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld (NAP) 2015-2019 opgesteld door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Deze opdracht werd uitgevoerd in samenwerking met de betrokken federale, gewestelijke en gemeenschapsdepartementen op basis van uitgebreide voorbereidende werkzaamheden, waaronder consultaties van het middenveld. Er werd ook rekening gehouden met de rapporten van nationale en internationale niet gouvernementele organisaties (NGO).

Ik ben van plan om dit ontwerp binnenkort voor te leggen aan mijn federale, gewestelijke en gemeenschapscollega’s in kwestie en erover te onderhandelen tijdens interkabinettenvergaderingen.

In samenwerking met de Gemeenschappen en Gewesten zal dus een interinstitutionele coördinatie plaatsvinden met het oog op het aannemen van een nieuw nationaal actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld (NAP), waarbij rekening wordt gehouden met de bepalingen van het Verdrag van de Raad van Europa voor de preventie en de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.

Het is nog te vroeg om het geheel van maatregelen die door de verschillende bevoegde ministers en staatssecretarissen zullen genomen worden precies te vermelden.

In het verleden waren er al verschillende sensibiliserings- en opleidingsinitiatieven om de kennis en competenties van de betrokken professionals nog verder te verbeteren.

Ik zal erover waken dat deze inspanningen in het kader van de onderhandelingen rond het nieuwe NAP worden voortgezet.

Ik wijs hierbij als voorbeeld op de « VGV-preventiekit » die werd ontwikkeld door GAMS en andere gespecialiseerde verenigingen.

Deze preventiekit wordt momenteel verspreid door het Instituut tijdens studiedagen.

Het betreft een zeer nuttig instrument voor professionals. Gezien de bijzondere kenmerken ervan is het immers zeer moeilijk om dit type geweld te bestrijden.

Ik zal dus de nadruk te leggen op de noodzaak van het gebruik ervan en mijn collega’s verzoeken om de kit op ruimere schaal te verspreiden bij de betrokken departementen.

De mechanismen voor de ondersteuning van vrouwen die genitale verminkingen hebben ondergaan, de versterking van de actiemogelijkheden van de op het terrein werkzame organisaties, de hulpverleningsvoorwaarden en het rekening houden met de genderdimensie in de asielprocedure zijn elementen die tijdens de komende politieke onderhandelingen moeten besproken worden.

In dit kader zal ik dus toezien op onze collectieve verantwoordelijkheid om op te treden tegen deze praktijk, die een blijvende impact heeft op de lichamelijke en psychologische integriteit van vrouwen en jonge meisjes.