Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-533

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 26 maart 2015

aan de minister van Justitie

Geweld tegen vrouwen - Omzendbrief over het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld COL 4/2006 - Evaluatieverslag 2009 - Vernieuwde omzendbrief - Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking - Toepassing

conferentie VN
positie van de vrouw
seksueel geweld
huiselijk geweld
strafrecht
rondschrijven
gerechtelijke vervolging
opvolging informatieverslag

Chronologie

26/3/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2015)
19/6/2015Rappel
29/9/2015Antwoord

Vraag nr. 6-533 d.d. 26 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Hoofstuk III.1. " Geweld tegen vrouwen " van het Informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk Senaat nr. 6-97/2) bevat belangrijke beleidssuggesties.

De Senaat stelde aldus vast dat, op strafrechtelijk vlak, de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal een gezamenlijke omzendbrief uitbrachten over het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld, de zogenaamde COL 4/2006, die in werking trad op 3 april 2006. Deze COL 4/2006 werd geëvalueerd door het College van procureurs-generaal in samenwerking met de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de federale overheidsdienst (FOD) Justitie. Het eindevaluatieverslag dateert van december 2009. Tot op heden werd hier jammer genoeg niets mee gedaan.

Deze vraag betreft gelijke kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement en het betreft tevens een transversale aangelegenheid - Gemeenschappen. De vragen zijn rechtstreeks gebaseerd op het unaniem goedgekeurde informatieverslag betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking (stuk Senaat nr. 6-97/2).

Graag had ik u dan ook volgende vragen voorgelegd :

1) Kunt u het evaluatieverslag van het College van procureurs-generaal in samenwerking met de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid expliciet punt per punt toelichten en kunt u hierbij aangeven wat de aanbevelingen concreet inhouden ?

2) Wanneer gaat u een vernieuwde COL 4/2006 uitwerken op basis van het evaluatieverslag en kunt u de inhoud en timing gedetailleerd toelichten?

Antwoord ontvangen op 29 september 2015 :

Op basis van de zowel door het College van procureurs-generaal als door de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid verschafte inlichtingen, het volgende worden meegegeven.

1) Het College van procureurs-generaal en de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid hebben inderdaad in de loop van 2007–2009 samengewerkt in de evaluatie van de gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/2006 van het College van procureurs-generaal en de minister van Justitie betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld. Uit het evaluatierapport bleek dat de samenwerking tussen politie / parket en de hulpverlening voor verbetering vatbaar is op het vlak van informatiedoorstroming, bereikbaarheid van de hulpverlening en doorverwijzing van slachtoffers en daders. Er werd gepleit voor meer overleg tussen de actoren. Het bleek echter ook dat een aantal problemen de toepassingsruimte van de omzendbrief en de bevoegdheid van Justitie overschrijden. De algemene conclusie was voornamelijk dat er nood is aan het voeren van een integraal en geïntegreerd beleid waarbij alle partners hun bevoegdheid en rol kennen en respecteren. Elke partner dient zijn verantwoordelijkheid op te nemen en de nodige maatregelen te nemen teneinde partnergeweld zo efficiënt mogelijk aan te pakken. Hierbij speelt de goede samenwerking tussen de actoren een uiterst belangrijke rol.

Algemeen kon gesteld worden dat de doelstellingen van de omzendbrief COL 4/2006 gerealiseerd werden behalve voor een aantal nuances waar er nog verbeteringen konden worden aangebracht. De slachtoffers, bijvoorbeeld, dienden nog beter beschermd te worden door het creëren van de nodige wettelijke instrumenten om de dader uit het huis te kunnen zetten, door hen beter te informeren over de tegen de dader genomen beslissingen en door het creëren van meer opvangplaatsen.

Het bestaan van de COL 4/2006 werd niet in vraag gesteld. Het werd beschouwd als een goed instrument om de slachtoffers van partnergeweld te beschermen en de daders aan te pakken waarbij niet repressie maar herhaling voorkomen centraal staat. Er is een duidelijke positieve mentaliteitswijziging op gang gekomen na de invoering van COL 3 en 4/2006. Er wordt systematischer akte genomen bij de politie van alle vormen van intrafamiliaal geweld en de parketmagistraten hechten meer belang aan dit soort geweld. Toch bleek dat er marge is voor verbeteringen of aanpassingen die kunnen worden aangebracht in COL 4/2006. Hieronder worden de grote lijnen meegegeven die, volgens het toenmalige evaluatieverslag, voor verbetering vatbaar waren :

– de definitie van partnergeweld ;

– het model proces-verbaal voor verhoor ;

– de maatregelen ten opzichte van het slachtoffer ;

– de bewijselementen ;

– opleiding, sensibilisatie en responsabilisering ;

– de rol van de justitiehuizen en de problemen rond praetoriaanse probatie ;

– samenwerking politie / parket en hulpverlening ;

– het creëren van wettige instrumenten om de dader uit het huis te kunnen zetten ;

– de beschikbare middelen ;

de beschikbare plaatsen voor dader- en slachtofferbegeleiding, opvang en behandeling.

Dit rapport werd als uitvalsbasis beschouwd voor het wijzigen of aanvullen van de huidige COL 4/2006.

2) Als gevolg van deze grootschalige evaluatie, met haar conclusies en aanbevelingen, kwam de werkgroep Intrafamiliaal Geweld in de schoot van het College van procureurs-generaal tussen 2010 en 2014 verscheidene malen samen met het oog op de aanpassing van de COL 4/2006. De werkzaamheden van deze werkgroep werden geregeld doorkruist door een aantal nieuwe uitdagingen en realisaties, zoals de wet op de tijdelijke uithuisplaatsing van de dader van huiselijk geweld, de totstandkoming van de COL 18/2012 inzake de tijdelijke uithuisplaatsing, de vraag naar een aanpak van nieuwe aan intrafamiliaal geweld gelinkte fenomenen, zoals eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminkingen, de zesde Staatshervorming en de overheveling van een aantal bevoegdheden naar de Gemeenschappen, waaronder de justitiehuizen, enz. Zeer recent, op 11 juni 2015, heeft de werkgroep Intrafamiliaal Geweld bij het College van procureurs-generaal een ontwerp van aangepaste omzendbrief COL 4/2006 voor advies en goedkeuring aan het College voorgelegd. De krachtlijnen van deze nieuwe omzendbrief zijn :

– het model van proces-verbaal uit de vorige versie van de omzendbrief wordt afgeschaft en vervangen door een « controlelijst » die moet dienen als geheugensteun om het proces-verbaal op te stellen, ook wanneer de gedraging geen misdrijf is ;

de mogelijkheid om een huisverbod op te leggen in geval van een ernstige en onmiddellijke dreiging voor de veiligheid van personen, werd opgenomen in de lijst met voorgestelde maatregelen ;

de rol van de procureur-generaal inzake partnergeweld wordt verduidelijkt, meer bepaald via de aanduiding van een referentiemagistraat binnen het parket-generaal, die de parketten van eerste aanleg zal ondersteunen ;

het hoofdstuk aangaande de bescherming van de kinderen wordt uitgebreid opdat meer aandacht zou worden besteed aan de kinderen die deel uitmaken van de familie waarbij er wordt verwezen naar de wetgeving en de bevoegdheden van de gemeenschappen ;

een hoofdstuk over de bijzondere gevallen van de niet-vertegenwoordiging van een kind, de familieverlating en het verlaten van een kind in een behoeftige toestand wordt toegevoegd ;

als bijlage worden een synthese voor de optredende politiedienst, drie controlelijsten (A. Algemeen, B. Niet-vertegenwoordiging van een kind en C. Familieverlating en verlaten van een kind in een behoeftige toestand) en een synthese voor de magistraten toegevoegd.

De geactualiseerde omzendbrief zal eerstdaags ter ondertekening aan mij voorgelegd worden.