Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-482

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 13 maart 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post

Digitale technologie - Maatschappelijke voordelen - Initiatieven - Overleg met de Gewesten - Opportuniteiten binnen de overheidsdiensten

digitale technologie
digitale cultuur
elektronische handel
elektronische overheid
digitale kloof

Chronologie

13/3/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/4/2015)
21/4/2015Antwoord

Vraag nr. 6-482 d.d. 13 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 24 februari 2015 presenteerde de Europese Commissie (EC) de " New Digital Economy and Society Index " (DESI). Deze index voor de digitale economie en maatschappij bevat voor elke Europese Lidstaat gegevens over hun prestaties op digitaal gebied, zoals connectiviteit, internetvaardigheden, gebruik van onlineactiviteiten zoals e-commerce, e-overheid, enzovoort. België bezet de vijfde plek in de rangschikking van Europese landen die het best presteren op digitaal gebied. Denemarken en Zweden staan op respectievelijk de eerste en tweede plaats, Nederland volgt op plaats vier.

Uit het nieuwe instrument blijkt onder meer dat de digitale mogelijkheden afhankelijk zijn van het land. Voorts bleek dat kmo's belemmeringen ondervinden bij e-commerce; slechts 15 % van de kmo's in Europa verkoopt producten via internet; minder dan de helft daarvan doet dat over de grenzen heen.

Volgens een recent onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PwC) erkennen bedrijfsleiders de vele mogelijkheden van digitale technologie. Voor het overgrote deel van de ceo's uit de wereld is digitale transformatie de sleutel voor de toekomst.

Het transversaal karakter van mijn vraagstelling blijkt uit het feit dat de aanpak van de uitdagingen op digitaal gebied een gedeelde bevoegdheid is tussen de federale en de gewestelijke overheden.

Ik heb volgende vragen voor de minister :

1) Onderzoek van PwC toonde aan dat er nog volop mogelijkheden zijn voor burgers en bedrijven om meer te doen met digitale technologie. Welke initiatieven neemt de minister om burgers enerzijds en private bedrijven anderzijds te ondersteunen en te sensibiliseren inzake het gebruik en de toepassing van digitale technologie?

2) Wordt er, met het oog op het ondersteunen en accelereren van de digitale transformatie van de bedrijfswereld in België, overleg gevoerd met de gewestelijke overheden en / of stakeholders?

a) Zo ja, welke actoren zijn bij dit overleg betrokken? Op welke manier wordt dit overleg gevoerd? Tot welke uitkomsten moet dit overleg leiden?

b) Zo nee, acht de minister het opportuun om dit onderwerp op de agenda te zetten van toekomstig overleg tussen de overheden?

3) Welke mogelijkheden en opportuniteiten zijn er volgens de minister binnen de federale overheidsdiensten omtrent het gebruik van digitale technologie? Welke quick wins wenst de minister op korte termijn te realiseren ?

Antwoord ontvangen op 21 april 2015 :

1) Volgens de laatste cijfers van « Digital Economy and Society Index » (DESI) staat ons land wat digitale competitiviteit betreft inderdaad op de vijfde plaats in de Europese Unie. De prestaties van België voor praktisch alle DESI-aspecten zijn tussen 2014 en 2015 verbeterd of gehandhaafd met uitzondering van de digitale openbare diensten. Wat de openbare diensten betreft, is de Belgische prestatie het gevolg van de minder goede resultaten op het gebied van toegankelijkheid en hergebruik van openbare gegevens en, wat eHealth betreft, van het geringe percentage artsen dat zijn voorschriften elektronisch doorstuurt naar de apothekers.

Ik ben mij ten volle bewust van het belang van de digitale ontwikkeling zowel als economische groeifactor alsook als instrument ten dienste van burgers en consumenten. Om dit meer te stimuleren, zal mijn actie zich concentreren rond zes hoofdpunten : digitale overheid, geavanceerde breedbandinfrastructuur, digitale kloof, elektronische handel, versterking van concurrentie en investeringen in de telecomsector en cyberveiligheid. De verschillende maatregelen voor elk van deze punten worden momenteel uitgewerkt en worden in de loop van de maand april voorgesteld in het kader van een digitale agenda voor België.

Opdat de digitale agenda zo goed mogelijk zou beantwoorden aan de noden van de verschillende belanghebbenden, heb ik een groep van erkende vooraanstaande personen samengesteld die mij concrete voorstellen moet doen om in België een gunstig ecosysteem voor digitale ontwikkeling te creëren.

In afwachting van deze digitale agenda heb ik al een aantal concrete maatregelen genomen om burgers en ondernemingen te sensibiliseren voor het gebruik van digitale technologie. Zo heb ik bijvoorbeeld de sensibiliseringscampagne ondersteund die de federale overheidsdienst (FOD) Economie in december 2014 voerde ter versterking van het vertrouwen van de consument bij aankopen op het Internet. Deze campagne past in het kader van de doelstellingen van de digitale agenda van de Europese Unie (EU) om het aantal consumenten dat aankopen verricht op het internet en het aantal kleine en middelgrote ondernemingen dat via dit kanaal koopt en verkoopt op te voeren.

Elektronische handel zal eveneens onderwerp van gesprek zijn in de loop van het jaar naar aanleiding van het opzetten van een e-commerce platform. Dit platform zal alle belanghebbende partijen verenigen en kijken welke de hindernissen zijn bij de ontwikkeling van elektronische handel in ons land en tevens welke oplossingen kunnen worden overwogen.

Ons land heeft overigens een zekere achterstand wat penetratie van mobiel Internet betreft aangezien in 2014, 53,7 % van de Belgen op deze dienst geabonneerd was terwijl het gemiddelde in de EU 66,7 % bedroeg. Ons land haalt zijn achterstand weliswaar in maar toch is het aangewezen om hier meer vaart achter te zetten.

Er moet ook voor gezorgd worden dat de digitale revolutie iedereen ten goede komt en bepaalde bevolkingsgroepen niet in de kou blijven staan. Mijn actie is er vooral op gericht om in samenspraak met de gefedereerde entiteiten de digitale kloof van de tweede graad te dichten, dit wil zeggen de kloof die verband houdt met de kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Om die reden sta ik volledig achter het IDEALIC-project dat ik op 13 maart 2015 lanceerde. De doelstelling is om naast de sociaaleconomische kenmerken ook de structurele factoren te onderzoeken, die verklaren waarom mensen het risico lopen om digitaal te worden uitgesloten. Aan het eind van hun onderzoek moeten de deskundigen van het project de beleidsmakers aanbevelingen in verband met e-inclusie doen.

Tot slot moet worden gewezen op de inwerkingtreding op 1 juli 2016 van de Europese verordening e-IDAS. Deze verordening zal bijdragen tot het garanderen van de rechtszekerheid van digitale gegevensuitwisseling, door het Europees reglementair kader dat van toepassing is op het vlak van elektronische identificatie en bepaalde vertrouwensdiensten eenvormig te maken. Volgende diensten zullen, min of meer naargelang van de dienst, in de Europese Unie een eenvormig rechtssysteem krijgen en interoperabel worden : elektronische identificatie, elektronische handtekening, elektronische tijdsregistratie, elektronische zegels, diensten voor website authenticatie en tot slot de elektronische aangetekende zending. Aangezien de verordening niet handelt over diensten van elektronische archivering, ben ik voornemers om het juridisch stelsel hiervoor in het Belgisch recht te definiëren zodat ondernemingen er met volledige rechtszekerheid gebruik van kunnen maken.

2) De digitale transformatie van ondernemingen is een uitgebreid werkterrein dat tot een gedeelde bevoegdheid tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten behoort. Zij zullen uiteraard overleg plegen en betrokken worden telkens als dat nodig is. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het nationaal plan voor de invoering van een netwerk voor snel en ultrasnel Internet, dat momenteel in mijn kabinet wordt uitgewerkt en dat ons land de mogelijkheid zal geven om voort te bouwen op zijn verworven kennis op het gebied van de nieuwe generatie internetnetwerken. Een geavanceerde netwerkinfrastructuur die performant is en ruim beschikbaar, vormt de hoeksteen van de economie en van de digitale economie en maatschappij. Dit plan zal worden voorgelegd aan de gefedereerde entiteiten om te zoeken naar synergiën voor de uitwerking ervan.

Bovendien wordt in het raam van de omzetting van richtlijn 2014/61/EU inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid een nauwe samenwerking met de regionale en communautaire overheden tot stand gebracht en wordt er een samenwerkingsovereenkomst opgesteld.

Voorts kunnen de gefedereerde entiteiten eveneens voor aangelegenheden die hen aanbelangen deelnemen aan de debatten die plaats zullen hebben op het toekomstige e-commerce platform.

3) De digitale overheid is een instrument waarbij op een efficiëntere manier openbare diensten aan burgers en ondernemingen kunnen worden aangeboden. Ze draagt bij tot een sterkere productiviteit en competitiviteit van de ondernemingen door kostenverlaging en vereenvoudiging van administratieve procedures. Ik zal er tijdens deze legislatuur op toezien dat de overheden zo veel mogelijk met burgers en ondernemingen communiceren via elektronische weg. De federale overheid streeft de doelstelling « digital by default » na zodat over vijf jaar digitale verstrekking van overheidsdiensten de norm wordt. In die context zullen we werk moeten maken van een administratie « zonder papier ». Ik vestig in dat verband de aandacht van het geachte lid op de implementatie in de Dienst voor de intellectuele eigendom van het Benelux Patent Platform. In het raam van de Benelux-Organisatie voor intellectuele eigendom hebben de nationale bureaus voor intellectuele eigendom in België, Nederland en Luxemburg een gemeenschappelijk IT-systeem ontwikkeld, het Benelux Patent Platform (BPP), om alle bedrijfsprocessen die verband houden met octrooien voor de drie nationale bureaus te moderniseren en ondersteuning te bieden.

Het gebruik van elektronische facturatie wordt eveneens aangemoedigd en wordt vanaf volgend jaar geleidelijk voor alle openbare besturen verplicht gesteld.