Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-477

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 5 maart 2015

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Europese infrastructuurrichtlijn - Omzetting - Gemengde ENOVER-Transport werkgroep

nationale uitvoeringsmaatregel
transportinfrastructuur
elektrisch voertuig
elektrisch materiaal

Chronologie

5/3/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2015)
7/4/2015Antwoord

Vraag nr. 6-477 d.d. 5 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op grond van de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, de zogenaamde infrastructuurrichtlijn, dienen de lidstaten beleidskaders op te stellen binnen een termijn van vierentwintig maanden volgend op de inwerkingtreding van de richtlijn. Dit houdt in dat elke lidstaat tegen ten laatste 16 november 2016 een nationaal beleidskader terzake dient te overhandigen aan de Europese Commissie.

Met het oog op de opmaak van een Belgisch beleidskader ter omzetting van de infrastructuurrichtlijn werd de gemengde ENOVER-Transport werkgroep opgericht. “Deze werkgroep betreft een ambtelijke werkgroep waarin de ministeriële kabinetten vooralsnog niet rechtstreeks betrokken zijn", zo stelde de minister in antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 6-129 van 3 november 2014. Deze werkgroep is een laatste keer samengekomen op 14 november 2014 in een zogenaamde eerste omzettingsvergadering, waarin afspraken werden gemaakt tussen de Gewesten en het federale niveau. De volgende samenkomst stond gepland op 10 december 2014.

Uit het antwoord van de minister op hogervermelde vraag bleek dat elk Gewest alsook het federale niveau reeds een voorbereidende nota heeft opgesteld met aandacht voor de visie over de inhoud van het toekomstig nationaal plan, alsook met een analyse van de bevoegdheden. Op het tijdstip van beantwoording van mijn schriftelijke vraag nr. 6-129 liep een bijkomende schriftelijke bevraging van de Gewesten op basis van een vragenlijst. Deze vragenlijst peilde verder naar de specifieke posities van de Gewesten inzake de verdere ontwikkeling van het nationaal plan.

Voor de opmaak van een Belgisch beleidskader, zoals opgelegd door de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, moet overleg gevoerd worden binnen de gemengde ENOVER-Transport werkgroep. In deze werkgroep zijn zowel het regionale als het federale overheidsniveau vertegenwoordigd. De omzetting van de infrastructuurrichtlijn is een gedeelde bevoegdheid van de verschillende overheden, wat het transversale karakter van onderhavige vraagstelling motiveert.

Ik heb volgende vragen voor de minister :

1) a) De volgende samenkomst van de gemengde werkgroep Energie en Transport stond gepland op 10 december 2014. Is de gemengde ENOVER-Transport werkgroep op 10 december 2014 samengekomen ?

b) Zo ja, wat zijn de resultaten van dit overleg ? Werd er tijdens deze samenkomst gesproken over de verdeling van het minimaal aantal publieke oplaadpunten voor elektrische voertuigen tussen de Gewesten ? Hoe luidt desgevallend het voorstel van verdeling van de publieke oplaadpunten over de Gewesten dat op tafel ligt?

c) Zo nee, waarom heeft dit overleg niet kunnen plaatsvinden? Wanneer staat een nieuw overlegmoment gepland?

De bijkomende bevraging van de Gewesten liep tot 8 december.

Heeft de minister inmiddels de vragenlijsten van alle Gewesten ingevuld mogen ontvangen?

Kan de minister de posities van de Gewesten inzake de verdere ontwikkeling van een nationaal plan, zoals aangegeven in de vragenlijsten, voor elk Gewest toelichten?

Wat zijn de volgende stappen in de procedure tot omzetting van de infrastructuurrichtlijn?

Welke deadline wordt voor deze omzettingsopdracht gehanteerd?

Antwoord ontvangen op 7 april 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Allereerst zou ik u willen meedelen dat de coördinatie van de implementatie van de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen ligt bij de federale overheidsdienst (FOD) Economie (algemene directie Energie) en dus bij mijn collega mevrouw Marie­Christine Marghem.

1) a) Neen, deze vergadering werd uitgesteld naar 22 januari 2015. Er werd door de Gewesten meer tijd gevraagd om de vragenlijst te beantwoorden en hun posities te bepalen.

1) b) Tijdens de vergadering van 22 januari 2015 werd nog niet over concrete cijfers gesproken. Wel werden de volgende zaken afgesproken inzake kwantitatieve doelstellingen voor laad- en tank-infrastructuur :

– de Gewesten zullen eerst afzonderlijk hun gewestelijke kwantitatieve doelstellingen voor laad- en tankinfrastructuur bepalen ;

– pas daarna kan een nationale kwantitatieve doelstelling (i.e. optelsom van de drie gewestelijke targets) worden bepaald ;

– ieder Gewest werkt een eigen methodologie uit. Uiteraard kan een informatie-uitwisseling hieromtrent tussen de gewesten nuttig zijn, indien gewenst. Dit kan besproken worden binnen de Enover-Transport werkgroep.

1) c) Het geplande overleg van 10 december 2014 werd dus verdaagd naar en gehouden op 22 januari 2015. Er werd ondertussen reeds een volgend overleg gepland voor 23 april 2015.

Ondertussen hebben alle gewesten de vragenlijst beantwoord.

Ieder Gewest zal autonoom een gewestelijk beleidskader ontwikkelen, dat integraal in het nationaal Belgisch beleidskader zal worden opgenomen.

Om ervoor te zorgen dat de gewestelijke beleidskaders op een coherente manier worden ontwikkeld en om eventuele best practices en informatie tussen de verschillende entiteiten te kunnen uitwisselen, worden drie « uitwisseldata » naar voor geschoven :

– 30 november 2015 : uitwisselen tussen alle entiteiten van een eerste ontwerp van de beleidskaders ;

– 31 mei 2016 : uitwisselen tussen alle entiteiten van een tweede ontwerp van de beleidskaders ;

– 30 september 2016 : uitwisselen tussen alle entiteiten van de gevalideerde beleidskaders.

De laatste anderhalve maand dient voor het finaliseren van het nationaal beleidskader.

– oktober 2016 : Fine-tuning nationaal beleidskader ;

– 18 november 2016 : Deadline Europese Commissie.

De finale deadline van de Europese Commissie werd naar voor geschoven voor het nationaal beleidskader en de juridische omzetting, namelijk 18 november 2016.