Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-422

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 28 januari 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Jeugdwerkloosheid - Initiatieven

jeugdwerkloosheid
werkloosheidsbestrijding

Chronologie

28/1/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2015)
13/3/2015Antwoord

Vraag nr. 6-422 d.d. 28 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het federale regeerakkoord van 9 oktober 2014 gaat de regering het engagement aan om samen met de sociale partners een banenplan uit te werken. "De belangrijkste doelstelling ervan is het op gang brengen van de economie door het concurrentievermogen van de bedrijven te versterken en de binnenlandse vraag en de koopkracht te ondersteunen", zo stelt het regeerakkoord. Jeugdwerkloosheid vormt - naast lastenverlaging, levenslang leren, werkervaring, langere en meer gevarieerde loopbanen en kansengroepen - een van de thema's waarop het banenplan zich zal richten.

In haar ambitie om een inclusieve arbeidsmarkt te creëren wil de federale regering de gelijkheid van kansen op de arbeidsmarkt stimuleren, de participatie van ouderen verhogen en de strijd tegen de jeugdwerkloosheid opvoeren.

De bevoegdheden op het vlak van werkgelegenheid en sociale economie zijn verdeeld over de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten. Zo blijft de federale overheid ook na de zesde staatshervorming nog steeds bevoegd voor het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht, met inbegrip van de werkloosheidsreglementering.

1. Welke concrete initiatieven en/of maatregelen met betrekking tot de strijd tegen de jeugdwerkloosheid wil de minister nemen in het kader van het banenplan?

Graag een overzicht met per initiatief of maatregel een korte toelichting en een planning.

2. Hoe verhouden die initiatieven en maatregelen zich tot de initiatieven van de Gewestregeringen om de strijd tegen de jeugdwerkloosheid aan te binden?

3. Zowel onderwijs, werkervaringsstages, het activerings- en doelgroepenbeleid, als de controle op de beschikbaarheid van werkzoekenden behoren tot de Gewestbevoegdheden.

Werd er met betrekking tot de aanpak van de jeugdwerkloosheid al overleg gepleegd met de Gewestregeringen?

a. Zo ja, hoe vaak en wanneer? Wat zijn de uitkomsten van dit overleg? Op welke manier zullen de federale regering en de Gewestregeringen desgevallend - complementair - samenwerken? Hoe wenst de minister deze samenwerking concreet vorm te geven?

b. Zo nee, waarom niet? Wanneer staat een dergelijk overleg op de agenda?

Antwoord ontvangen op 13 maart 2015 :

In antwoord op zijn vraag kan ik het geachte lid het volgende meedelen :

1) De aanpassing aan het stelsel van de inschakelingsuitkering zullen jongeren ertoe aanzetten om niet zonder diploma de arbeidsmarkt te betreden.

In functie van de geplande jobcreatie in het algemeen, en de strijd tegen de jeugdwerkloosheid in het bijzonder, voorzie ik volgende te nemen maatregelen :

– Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ)-verminderingen ;

– uitvoeren van het sociaal akkoord en bewaren van de sociale vrede ;

– de concurrentiepositie van de bedrijven verstevigen.

2) Deze maatregelen vullen de gewestmaatregelen aan, die sinds de zesde Staatshervorming immers exclusief bevoegd is geworden voor het doelgroepenbeleid.

Er vond overleg plaats met de drie ministers van werk van de gewestregeringen. Dit overleg wordt op regelmatige basis herhaald.

3) Er is ook concreet overleg gepleegd met de gewestregeringen in functie van het normatief kader, dat betrekking heeft op activering van de werkzoekende en controle op actieve en passieve beschikbaarheid.

Dit normatieve kader is zo goed als klaar. Er wordt verder onderhandeld over het samenwerkingsakkoord. Deze samenwerking tussen de federale regering en de gewestregeringen zal inderdaad complementair zijn.