Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-42

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 23 oktober 2014

aan de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij

Publiek-private samenwerking (PPS) - Projecten - Cijfers - ESR-classificatie - Principe van ESR-neutraliteit - Onderhandelingen met Europa - Stand van zaken

publiek-private samenwerking
Europees stelsel van rekeningen
ministerie

Chronologie

23/10/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2014)
4/12/2014Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-37
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-38
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-39
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-40
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-41
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-43
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-44
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-45
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-46
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-47
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-48
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-49
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-50
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-51
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-52
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-53
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-54

Vraag nr. 6-42 d.d. 23 oktober 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het instrument van publiek-private samenwerking (PPS) is een nog relatief nieuw fenomeen in België. Bij een PPS-constructie gaat de overheid een samenwerkingsverband aan met een private partner. Deze private partner neemt de prefinanciering voor zijn rekening. De uitvoering van het PPS-project wordt meestal toevertrouwd aan een privaat consortium via het concept van DB(F)(M)(O) : Design, Build, Finance, Maintain, Operate.

Van zodra een PPS-project, meestal een infrastructuurproject, voltooid is, betaalt de overheid aan de private partner voor de duur van het samenwerkingsverband een jaarlijkse vergoeding, de zogenaamde beschikbaarheidsvergoeding. In ruil voor die vergoeding kan de overheid over het PPS-project beschikken. Na afloop van de overeengekomen termijn wordt het eigendomsrecht overgedragen aan de overheid.

Een belangrijke meerwaarde van een PPS-project voor de overheid is dat een dergelijk project ESR (Europees systeem van nationale en regionale rekeningen)-neutraal kan zijn. Concreet betekent dit dat investeringen in het kader van een PPS-project, met uitzondering van de in het concrete jaar verschuldigde beschikbaarheidsvergoeding, geen impact hebben op het begrotingsresultaat en de overheidsschuld van de betrokken overheid. Er is sprake van ESR-neutraliteit bij een PPS-project indien de private partner in het samenwerkingsverband naast het bouwrisico ook het beschikbaarheids- of vraagrisico draagt. Door het feit dat de Europese statistische instantie Eurostat in de voorbije jaren haar standpunt over het effect van overheidswaarborgen in het kader van PPS-projecten heeft verscherpt, dreigt de ESR-neutraliteit van dergelijke projecten op de helling te komen.

Ik heb volgende vragen met betrekking tot de beleidsdomeinen die onder uw bevoegdheden ressorteren :

1) Welke PPS-projecten zijn er thans lopende, met andere woorden, welke PPS-projecten zijn beslist op niveau van de regering, in aanbesteding, in onderhandeling, contract afgesloten, in bouwfase, afgewerkt en in gebruik? Graag kreeg ik een overzicht met per PPS-project opgave van :

a) de totale investeringskost ;

b) de invulling die aan het PPS-project is gegeven : DB, DBF, DBFM, DBFMO ;

c) de overeengekomen start- en einddatum ;

d) de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst ;

e) de grootte van de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding.

2)Werden er al onderhandelingen gevoerd met Europa betreffende de ESR-classificatie van de PPS-projecten ?

a) Zo ja, kunt u het resultaat van deze onderhandelingen toelichten en / of is er inmiddels al een akkoord bereikt omtrent de ESR-classificatie van de PPS-projecten ? Indien er al tot een akkoord met Europa werd gekomen, wat is daarvan de budgettaire weerslag ? Graag kreeg ik ook een kopij van dit akkoord.

b) Zo nee, staan dergelijke onderhandelingen op de agenda en wanneer zullen ze plaatsvinden ?

Antwoord ontvangen op 4 december 2014 :

1) Overzicht van de lopende projecten

Op het niveau van de federale overheid zijn de enige lopende PPS-projecten de samenwerkingsverbanden voor de bouw van nieuwe penitentiaire instellingen. Op dit ogenblik zijn drie projecten reeds opgeleverd (Marche-en-Famenne, Beveren en Leuze-en-Hainaut), wordt vermoedelijk binnenkort de bouw van Dendermonde aangevangen, en zal binnen afzienbare tijd het contract voor de gevangenis van Haren afgesloten worden. De looptijd van alle projecten is vijfendertig jaar vanaf de oplevering. Onderstaande tabel geeft de gevraagde gegevens weer per project.

Projectgevangenis

Project-tupe

Investeringskost (euro)

Startdatum

Einddatum

Marche-en-Famenne

DBFM

60,35

2013

2033

Beveren

DBFM

81,27

2014

2039

Leuze-en-Hainaut

DBFM

80,24

2014

2039

Dendermonde

DBFM

88,03

Vermoedelijk 2017

Vermoedelijk 2042

Haren

DBFM

Nog niet bekend

Vermoedelijk 2017

Vermoedelijk 2042

De beschikbaarheidsvergoeding, die door de overheid betaald wordt voor de initiële investering, het onderhoud en de facilitaire diensten, is steeds een geraamd bedrag, dat afhankelijk is van het aantal gedetineerden, de indexeringsformule en bepaalde kortingen.

Voor de gevangenis in Marche-en-Famenne, die beschikbaar is sinds 30 september 2013, wordt de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding op 12,2 miljoen euro geraamd. Voor 2013 werd 4,7 miljoen euro betaald (een kwartaal), voor 2014 werd tot nu toe (drie kwartalen) 9,4 miljoen euro betaald.

Voor de gevangenis van Beveren, beschikbaar sinds 28 januari van dit jaar, wordt de jaarlijkse vergoeding geraamd op 13,7 miljoen euro. Voor 2014 werd tot nu toe 9,4 miljoen euro betaald. Voor de gevangenis van Leuze-en-Hainaut tenslotte, beschikbaar sinds 16 mei van dit jaar, wordt de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding op 12,1 miljoen euro geraamd en werd tot nu toe (1 kwartaal) 2,3 miljoen euro betaald.

2) Overleg met Eurostat

De Regie der Gebouwen heeft inzake zijn PPS-projecten op verschillende ogenblikken het advies van het INR ingewonnen inzake de statistische behandeling. Deze adviezen zijn gepubliceerd op de website van het INR.

Tijdens de EDP Standard Dialogue Visit die doorging van 3 tot en met 5 februari 2014 heeft het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) met Eurostat de statistische behandeling van de in België actieve publieke private samenwerkingsverbanden (PPS) besproken, onder meer de reeds ondertekende contracten van gevangenissen kwamen tijdens dit bezoek aan bod.

Zoals vermeld in de Final Findings gepubliceerd op de website van Eurostat over dit bezoek is er sindsdien verder overleg geweest tussen beide partijen. De conclusie was dat er in verschillende contracten bepalingen staan die risico’s bij de overheid leggen of niet de volledige mogelijke winsten van macro-economische veranderingen aan de private partner toekennen. De activa opgericht onder deze contracten dienen in principe te worden beschouwd als overheidsactiva en er moet een schuld ten opzichte van de private partner geregistreerd worden.

Er is evenwel overeengekomen een overgangsperiode (omdat de aanpassingen soms beperkt zijn) te hanteren die de mogelijkheid geeft om de contracten aan te passen tegen ten laatste eind maart 2015, met name op het ogenblik dat het INR de volgende kennisgeving aan Eurostat doet.

Met betrekking tot de federale projecten heeft het INR aangegeven dat slechts één van de verschillende besproken punten tot de consolidatie van deze projecten kan leiden, namelijk de clausule die in de contracten opgenomen zou zijn dat, in het geval van een herfinanciering door de private partner, de overheid een deel van het financieel voordeel zou krijgen. Dergelijke clausule gaat in tegen de visie dat bij een PPS-project de private partner het risico en de mogelijke beloningen moet dragen van de macro-economische risico’s, dus zowel de lusten als de lasten.

Op een recent overleg tussen het INR en de Regie der Gebouwen (verantwoordelijke voor de constructies), waarop ook mijn administratie aanwezig was, werd overeengekomen dat :

– de Regie zou onderzoeken in welke (lopende) contracten effectief dergelijke clausule voorzien is ;

– of deze contracten aangepast kunnen worden, rekening houdend met de wet op de overheidsopdrachten ;

– dergelijke clausule niet meer opgenomen zal worden in nieuwe contracten.

Indien de contracten aangepast worden ten laatste voor de aanmelding van maart 2015 kan het INR naar Eurostat verantwoorden waarom deze projecten niet geconsolideerd hoeven te worden. In het andere geval zullen de overheidsuitgaven in de jaren van oplevering van de verschillende projecten verhoogd worden met het investeringsbedrag. Deze gecumuleerde investeringsbedragen zullen ook bij de overheidsschuld geteld worden. Anderzijds zal gedurende de looptijd van de dienstverleningsovereenkomst jaarlijks een positieve ESR-correctie geboekt worden om het kapitaalgedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding te compenseren.