Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-414

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 januari 2015

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Strijd tegen HIV/AIDS - Protocolakkoord met de Gemeenschappen

aids

Chronologie

28/1/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2015)
26/2/2015Antwoord

Vraag nr. 6-414 d.d. 28 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 30 september 2013 heeft de toenmalige federale minister van Volksgezondheid een protocolakkoord aangaande een geïntegreerd gezondheidsbeleid op het gebied van AIDS/HIVondertekend met de beleidsverantwoordelijken van de Vlaamse regering, de Waalse regering, de Duitse gemeenschapsregering, de Franse Gemeenschapsregering en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel.

Het HIV-plan is gebaseerd op vier strategische pijlers, namelijk preventie, screening en behandeling, behandeling van personen met HIV en, tot slot, de levenskwaliteit van mensen met HIV. Het plan bevat eveneens 58 concrete acties.

1. Wat zijn de gevolgen van dit plan? Zijn er al concrete resultaten merkbaar?

2. Wat is de financiële bijdrage van elk van de entiteiten in de strijd tegen HIV?

3. Wordt er dankzij dit protocolakkoord ook meer actie ontwikkeld? Zo ja, welke?

4. Hoe vaak is de werkgroep die geïnstalleerd werd, al samengekomen en wat waren de resultaten van deze bijeenkomsten?

5. Is er op het terrein van het wetenschappelijk onderzoek iets concreets te merken van dit protocolakkoord?

6. Hoe evalueert de minister deze samenwerking inzake elk van de voorziene doelstellingen en strategische pijlers?

Antwoord ontvangen op 26 februari 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Op vlak van aids/HIV preventie en de behandeling van patiënten bestaan er al heel wat initiatieven. Op basis van de acties in het HIV-plan, worden lopende maatregelen versterkt en nieuwe initiatieven gerealiseerd. Zeer concreet tradt op 1 januari 2015 de wet Partyka in werking. Deze maatregel geeft invulling aan de doelstelling van actie 51 en 52 van het HIV plan. Patiënten krijgen door deze wet beter toegang tot woningkredieten en schuldsaldoverzekering. Sedert 2011 krijgen de organisaties voor de medische begeleiding van sekswerkers financiële steun van de federale overheid. Hun werking wordt op dit ogenblik geëvalueerd met de doelstelling de werking op dit terrein te versterken (acties 18, 19 en 20). Wat betreft de registratie van de incidentie en prevalentie van aids/HIV verzamelt het Wetenschappelijke Instituut voor de gezondheid gedetailleerde epidemiologische gegevens. Ik laat onderzoeken of zij een vaste cohorte kunnen opvolgen.

Aangezien aan het HIV-plan bij de ondertekening geen specifieke financiële middelen werden toegekend, wordt bijgevolg voorgesteld om hun uitvoering maximaal te integreren in een transversale benadering van de zorg en van de preventie voor de chronische patiënten. Hierdoor kan vooruitgang worden geboekt waarbij een versnippering van de beschikbare middelen wordt vermeden.

In het kader van recente discussies met de Gemeenschappen en de Gewesten, is overeengekomen om de coördinatie en de opvolging van de uitvoering van het HIV-plan en de zorg aan chronische zieken aan één en dezelfde interkabinettenwerkgroep van de Interministeriële Conferentie toe te vertrouwen.

De interadministratieve cel, die is opgericht in de schoot van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, gefinancierd op basis van de beschikbare middelen op federaal niveau, biedt ondersteuning bij de werkzaamheden. Momenteel hebben de deelgebieden geen specifieke middelen in deze cel geïnvesteerd, maar over deze kwestie zal waarschijnlijk opnieuw tijdens de volgende maanden worden gediscussieerd. Deze cel is een permanente structuur die momenteel bestaat uit vijf medewerkers. Ze wordt ondersteund door een stuurcomité dat momenteel ongeveer om de twee weken vergadert.

De ambitie van het plan « geïntegreerde zorg chronische ziekten » bestaat erin multidisciplinaire en geïntegreerde zorg te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van alle chronische patiënten en waarbij de laatstgenoemden maximaal bij het zorgproces worden betrokken. De methode is sterk geïnspireerd door de « Triple Aim » : de gezondheidstoestand van de bevolking verbeteren, zorg van een betere kwaliteit verstrekken en de efficiëntie van de toegekende middelen verhogen.

Het gaat om een methode die uit verschillende facetten bestaat : de primaire en secundaire preventie, het autonomer maken van de patiënt, het case-management, de ondersteuning van mantelzorgers, de opdeling van de behoeften van de bevolking, een sociaalprofessionele en sociale re-integratie van de patiënten, het overleg tussen de beroepsbeoefenaars en tussen de eerste en tweede lijnszorg, het gebruik van evidence based guidelines, de opleiding van de beroepsbeoefenaars op het vlak van deze methode voor de patiënten, de erkenning van de rol van de patiëntenverenigingen, het meten van de zorgkwaliteit, …

Deze methode komt dus tezelfdertijd tegemoet aan een groot aantal bekommernissen die worden geformuleerd in de vroegere plannen die betrekking hadden op specifieke populaties met ondermeer HIV/aids.