Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-265

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 4 december 2014

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Partnergeweld - Mentormoederhulp - Mentormoeders voor Steun en Advies (MeMoSA) - Onderzoeksresultaten - Maatregelen

huiselijk geweld
slachtofferhulp

Chronologie

4/12/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2015)
9/1/2015Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-266

Vraag nr. 6-265 d.d. 4 december 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag betreft gelijke kansen en is dus conform artikel 79 van het Reglement een bevoegdheid van de Senaat. Het betreft tevens een transversale aangelegenheid - gemeenschappen.

Partnergeweld slaat zowel op fysiek als op seksueel geweld. Mishandelde vrouwen bezoeken vaker de huisarts en krijgen meer antidepressiva voorgeschreven dan vrouwen die niet met partnergeweld te maken hebben. Ook melden ze vaker verslavingsproblemen, lichamelijk onverklaarbare klachten en sociale problemen. Ondanks het veelvuldig voorkomen van partnergeweld en de vele bijkomende klachten herkennende zorgverleners deze klachten nog te weinig. Schaamtegevoelens bij de getroffen vrouwen en terughoudendheid van de huisarts om dit onderwerp ter sprake te brengen, spelen hierbij een grote rol.

De Nederlandse onderzoeker Gert-Jan Prosman van het Nederlandse Radboud universitair medisch centrum (Radboudumc) deed een onderzoek onder Rotterdamse huisartspraktijken en constateerde dat 30 procent van de vrouwelijke patiënten die een huisarts bezochten, ooit slachtoffer is geweest van partnergeweld. De hulp die slachtoffers van partnergeweld doorgaans krijgen aangeboden, sluit onvoldoende aan bij hun hulpvraag. Vele vrouwen zijn zich niet bewust van de gevolgen van partnergeweld op hun gezondheid. Ook zijn ze zich er niet van bewust dat hun kinderen, doordat ze getuige kunnen zijn van het partnergeweld, ook slachtoffer zijn.

Uit zijn onderzoek blijkt dat mentormoederhulp een bijzonder succesvolle methode kan zijn in de strijd tegen partnergeweld. Mentormoederhulp is gebaseerd op een Australische methode en staat in Nederland bekend als MeMoSa, Mentormoeders voor Steun en Advies. De hulp wordt via de huisarts door getrainde mentormoeders aangeboden. Zij helpen de mishandelde vrouwen het partnergeweld te doen stoppen, psychologische hulp te zoeken bij een depressie en hun positie in de samenleving te verbeteren. "Uit ons onderzoek blijkt dat inzet van deze methode echt helpt. Het partnergeweld neemt af, samen met de bijkomende klachten voor de vrouwen. De expliciete aandacht voor de kinderen voorkomt mogelijk ook de voortzetting van het geweld als zij zelf een gezin hebben." Aldus het onderzoek.

1) Hoe reageert de minister op de interessante resultaten van het onderzoek over het mentormoederhulpprogramma in Nederland? Is ze een gelijkaardig (proef) project in ons land genegen? Kan ze dat toelichten?

2) Kan ze aangeven welke maatregelen er genomen zijn om hulpverleners en huisartsen te informeren en desgevallend bij te staan bij het detecteren en het efficiënt begeleiden van slachtoffers van partnergeweld? Kan ze dat concreet toelichten? Meent ze dat de huidige maatregelen volstaan?

Antwoord ontvangen op 9 januari 2015 :

1)       Mijn departement heeft tot nog toe niet dergelijke initiatieven genomen. De huisarts is een noodzakelijke en onvermijdelijke vertrouwenspersoon die zeer goed vrouwen kan opleiden, superviseren en coördineren die belast zijn met het adviseren van en hulp bieden aan slachtoffers van partnergeweld. Ik wil evenwel onderstrepen dat de opleiding van huisartsen inzake partnergeweld sinds 1 juli 2014 een bevoegdheid is van de Gemeenschappen. Anderzijds wil ik er tevens op wijzen dat ook mannen het slachtoffer zijn van partnergeweld, al ligt dat percentage duidelijk minder hoog en is het “schaamtegevoel” veel groter bij deze slachtoffers om culturele redenen. Het opzetten van dergelijk project moet worden voorgelegd aan de interdepartementale werkgroep van het Nationaal Actieplan (N.A.P.) 2015-2019 tegen geweld op basis van geslacht (vrouw/man). In die werkgroep hebben de verschillende betrokken departementen zitting (Volksgezondheid, Defensie, Binnenlandse Zaken, Gelijkheid van Kansen, enz., de deelregeringen). Het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen coördineert de activiteiten van dit N.A.P.  

2)      Reeds verschillende jaren worden er onder supervisie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu regelmatig acties opgezet rond het informeren, sensibiliseren en opleiden van huisartsen en ziekenhuispersoneel.

Zo werd een tiental jaar geleden voor de huisartsen een gids inzake huiselijk geweld opgesteld, evenals beslissingsbomen en praktische fiches. De voorbije jaren hebben de twee wetenschappelijke verenigingen van huisartsen van ons land, namelijk de SSMG (Société Scientifique de Médecine Générale) en Domus Medica (Nederlandstalige zijde) aanbevelingen voor een goede praktijkvoering opgesteld. De praktijkrichtlijnen “partnergeweld”, “kindermishandeling” en “ouderenmishandeling” werden gefinaliseerd en er werden opleidingen georganiseerd binnen de LOK’s (Lokale Kwaliteitsgroepen), dodecagroepen, enz. 

Voor de ziekenhuizen werden sensibiliseringsacties opgezet bij een representatief staal van 35 ziekenhuizen. Die sensibilisering richtte zich zowel tot artsen als niet-artsen (verpleegkundigen, psychologen, maatschappelijk assistenten, enz.) van de betrokken diensten (spoed, pediatrie, materniteit, geriatrie, psychiatrie, sociale diensten, enz.).

Later werden er in 27 (van die 35) ziekenhuizen opleidingsacties georganiseerd. Die opleiding was bestemd voor twee à drie referentiepersonen in die ziekenhuizen (al dan niet artsen). Het doel bestond erin om gevallen van huiselijk geweld sneller op te sporen, de opvang van die slachtoffers te verbeteren en deze slachtoffers beter te kunnen begeleiden en doorverwijzen naar andere diensten, maar ook om actieplannen op te stellen en te implementeren in deze ziekenhuizen.

Momenteel is een grondig opleidingsproject inzake intrafamiliaal geweld, met inbegrip van seksueel geweld aan de gang voor de referentiepersonen van die 27 ziekenhuizen. Het ideaal zou zijn indien we die opleiding zouden kunnen uitbreiden naar de andere ziekenhuizen, met name door op deze referentiepersonen een beroep te doen volgens het principe “Train the Trainer” op voorwaarde dat het budget dit toelaat.

Naast deze opleidingen werden er sinds 2013 in de ziekenhuizen sensibiliseringscampagnes georganiseerd door middel van affiches (opgehangen in de wachtzalen) om slachtoffers van huiselijk geweld ertoe te sensibiliseren hun behandelend arts in vertrouwen te nemen. Ditzelfde initiatief werd ook via de huisartsen opgezet. De huisartsen kregen naast affiches ook folders.

Wat de ziekenhuizen betreft waarvoor ik bevoegd ben, zal de FOD Volksgezondheid zijn sensibiliserings- en opleidingsinspanningen via deze referentiepersonen voortzetten. Indien de budgettaire vereisten het toelaten zou dergelijke actie tot alle ziekenhuizen verruimd kunnen worden. Deze acties hebben in eerste instantie veel vruchten afgeworpen aangezien meer slachtoffers aangifte hebben gedaan en opgespoord werden, maar deze resultaten kunnen slechts gehandhaafd of verbeterd worden indien deze acties via de referentiepersonen worden voortgezet.