Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2247

van Christie Morreale (PS) d.d. 17 januari 2019

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, Armoedebestrijding, Gelijke kansen en Personen met een beperking

Verenigingen die strijden tegen vrouwelijke genitale verminking - Subsidies - Afschaffing

seksuele verminking
vereniging
economische steun
positie van de vrouw

Chronologie

17/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/2/2019)
4/3/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1372

Vraag nr. 6-2247 d.d. 17 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Enkele maanden geleden ondervroeg ik uw voorgangster over het feit dat vanaf 1januari 2017 ten gevolge van begrotingsaanpassingen ingegeven door de besparingen bij de overheidsinstellingen, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen niet langer subsidies zal kunnen verstrekken aan verenigingen die actief zijn op het stuk van gendergelijkheid of aan projecten waarmee geijverd wordt voor gendergelijkheid.

Het gaat om een transversale aangelegenheid omdat de gelijkheid van mannen en vrouwen zowel van belang is op het federale niveau als op dat van de deelgebieden. De vraag rijst wat de weerslag zal zijn op het niveau van de deelgebieden. De lacunes op het federale niveau mogen geen terugslag hebben op de deelgebieden. Hoeveel bedragen de geschrapte subsidies?

Naar verluidt zouden de verenigingen die strijden tegen genitale verminking van vrouwen, ook in moeilijkheden gekomen zijn na bezuinigingen. Meer dan 13.000 vrouwen in België kregen te maken met vrouwelijke genitale verminking (VGV) en 4000 meisjes lopen gevaar op VGV. De strijd tegen VGV is nochtans één van de prioriteiten van het nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld (2015-2019). Bovendien bepaalt de Conventie van Istanbul (Conventie van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld) uitdrukkelijk dat de organisaties die strijden tegen geweld tegen vrouwen financieel dienen te worden ondersteund.

Zo zijn de subsidies voor de vzw INTACT, dat een juridisch expertisecentrum is geworden betreffende VGV dat enig is in Europa, nu zo sterk verminderd dat de ontwikkeling van preventieve acties ter bescherming tegen VGV in België in de toekomst dreigt weg te vallen.

Worden er oplossingen overwogen voor die verenigingen? Welke maatregelen worden er genomen om dit verlies van expertise op te vangen? Vreest u niet dat als dergelijke verenigingen, die gedegen preventiewerk doen, verdwijnen, de slachtoffers niet meer zullen opgevolgd worden en het aantal slachtoffers van VGV in België zal stijgen, wat zal leiden tot de niet-naleving van het nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld?

Antwoord ontvangen op 4 maart 2019 :

De wet tot oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen belast het instituut met de organisatie van de ondersteuning van verenigingen die actief zijn op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Het bedrag dat het Instituut jaarlijks toekent om het middenveld financieel via deze eenmalige subsidies te ondersteunen is in de loop der jaren geëvolueerd. Het maximumbedrag, 250 000 euro, werd toegekend in 2015.

Het Instituut kende negenenveertig eenmalige subsidies toe in 2016. De verenigingen kozen vooral voor de strijd tegen seksisme en gendergerelateerd geweld tegen vrouwen, goed voor iets minder dan de helft van de ingediende dossiers (45 % van alle dossiers).

Jammer genoeg, door de besparingsmaatregelen die alle overheidsinstellingen treffen, kent het Instituut sinds 1 januari 2017 echter geen subsidies meer toe voor eenmalige projecten.

In samenwerking met de actoren op het terrein blijft het Instituut echter wel projecten uitvoeren via andere kanalen (partnerschap voor specifieke projecten, steun voor de organisatie van evenementen, enz.).

Het Instituut zet zijn beleid van structurele, jaarlijkse subsidies aan de organisaties Amazone, Carhif-AVG, Sophia, de Nederlandstalige Vrouwenraad en de Conseil des femmes francophones de Belgique aldus verder. In 2017 ging het om 1 022 000 euro voor deze vijf organisaties. Ze werken rond de gelijkheid van vrouwen en mannen in het algemeen, maar ook rond gendergerelateerd geweld tegen vrouwen.

Het Instituut voert anderzijds regelmatig projecten uit in samenwerking met verenigingen die passen in het kader van zijn algemene opdrachten en dus in het domein van de bestrijding van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen, waaronder ook de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking (VGV).

Bij wijze van voorbeeld worden hier onder meer vermeld :

1) in samenwerking met de Gezamenlijke Strategie voor de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking, GAMS en INTACT, de uitwerking van een gids met goede praktijken ter verbetering van de preventie en bescherming van meisjes en vrouwen die het slachtoffer zijn van of het risico lopen op besnijdenis. Het Instituut werkte ook mee aan de presentatie van dit instrument in 2017 ;

2) in 2017 organiseerde het Instituut de lancering en presentatie van een Europees online kennisplatform over vrouwelijke genitale verminking. Dit platform is interactief en toegankelijk voor alle professionals (www.uefgm.org). Het werd ontwikkeld door Europese verenigingen, waaronder GAMS en INTACT ;

3) in 2018 financierde het Instituut GAMS voor de uitvoering van de studie met betrekking tot de schatting van de prevalentie van in België wonende meisjes en vrouwen die vrouwelijke genitale verminking hebben ondergaan of het risico lopen. Begin 2019 financierde het een poster met de belangrijkste resultaten van het onderzoek en het zal deze ook verspreiden onder de professionals om hen te informeren en te sensibiliseren ;

4) het Instituut ondersteunt deze verenigingen ook bij Europese projectoproepen en blijft met hen samenwerken in het kader van de preventie en bestrijding van vrouwelijke genitale verminking. In juni 2017 hebben INTACT en GAMS zo bijvoorbeeld in samenwerking met het Instituut het reisadvies met betrekking tot vierentwintig vrouwelijke genitale verminkingen-gevoelige landen aangepast.

Daarnaast heeft het federale gelijkekansenbeleid financiële steun verleend aan INTACT om in 2017 en 2018 opleidingen over de problematiek van vrouwelijke genitale verminking te geven aan de politiediensten en de magistratuur. Deze opleidingen kaderden in de inwerkingtreding van de nieuwe omzendbrief over het opsporings- en vervolgingsbeleid inzake eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking, gedwongen huwelijken en wettelijke samenwoningen in juni 2017 (COL 6/2017). De omzendbrief werd bovendien in mei 2017 voorgesteld op een colloquium dat in het Instituut werd georganiseerd in samenwerking met het openbaar ministerie en INTACT.

De strijd tegen VGV valt onder de bevoegdheid van de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten. Het gaat om verschillende domeinen, waaronder de psychosociale en medische sector, de scholen, de jeugdbescherming, politie, justitie en asiel. Deze transversale aanpak wordt gekaderd door het Nationaal Actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld. Dit gaat gepaard met sensibilisering en preventie bij de betrokken gemeenschappen, opleiding van professionals, opsporing en aanpak van VGV, ondersteuning en bescherming van meisjes en vrouwen die het slachtoffer zijn of dreigen te worden van VGV, opvang van migrantenvrouwen die (mogelijk) te maken krijgen met VGV, de strijd tegen VGV op internationaal niveau, enz. De ambitie van het volgende nationaal actieplan is om de inspanningen voort te zetten in overeenstemming met de uitvoering van het Verdrag van Istanbul.