Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2180

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 15 januari 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) - Aanwezigheid van de heer Abaaoud in de Brusselse regio in 2015 - Doorstroming van de informatie tussen de diensten

geheime dienst
informatieverwerking
terrorisme
toegang tot de informatie

Chronologie

15/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
28/1/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1686

Vraag nr. 6-2180 d.d. 15 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar het recente bijzonder interessante jaarverslag van het Comité I.

Deze vraag betreft de belangrijke kwestie van de informatiedoorstroming (intern en extern).

Het comité I stelde vast dat de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) in de zomer van 2015 een rapport ontving dat niet verder doorstroomde. Daarin meldde een militaire eenheid, die ingezet was in het kader van de bijstand aan de politie, dat ze meende de heer Abaaoud te hebben opgemerkt in de Brusselse regio, terwijl iedereen ervan uitging dat hij in Syrië was. Het rapport werd door de betrokken eenheid weliswaar doorgezonden naar de politie.

Wat betreft het transversaal karakter van deze vraag : in het Vlaams regeerakkoord wordt er aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van het oprichten van een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en eraan te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze cel gebeurt door het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral inzake de proactieve aanpak en de handhaving vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook een federale ambtenaar van de federale overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze cel. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Ik verwijs tevens naar het recente actieplan van de Vlaamse regering ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme.

Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :

Kunt u gedetailleerd meedelen hoe er werd omgesprongen met de concrete informatie vanwege de militaire eenheid op het terrein die de aanwezigheid van de heer Abaaoud in de zomer van 2015 meende te hebben opgemerkt ?

Welke politiedienst ontving deze informatie vanwege de ADIV en wat werd ermee gedaan ?

Klopt de informatie dat deze informatie enkel aan de politie werd overgemaakt en dus niet aan de Veiligheid van de Staat (VSSE) of het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) ? Zo ja, hoe kwam dit ? Nog belangrijker : hoe wordt er momenteel voor gezorgd dat dergelijke informatie breed wordt verspreid onder de VSSE en de diverse politiediensten ?

Antwoord ontvangen op 28 januari 2019 :

Ik deel U mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar de antwoorden op de schriftelijke vragen nrs. 6-1687 en 6-2181 gesteld aan mijn collega’s, K. Geens, minister van Justitie, en D. Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse en Europese Zaken, en van Defensie, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen.