Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2177

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 15 januari 2019

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, en van Defensie, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen

Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) - « Operation Vigilant Guardian » - Aanslag in Parijs - Twee rapporten over de aanwezigheid van mededader op Zaventem - Doorstroming van de informatie tussen de diensten

geheime dienst
informatieverwerking
terrorisme
toegang tot de informatie

Chronologie

15/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
18/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1682

Vraag nr. 6-2177 d.d. 15 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar het recente bijzonder interessante jaarverslag van het Comité I.

Deze vraag betreft de belangrijke kwestie van de informatiedoorstroming (intern en extern).

Uit drie casussen kon het Comité I afleiden dat de informatiestroom in het kader van de « Operation Vigilant Guardian » vanop het terrein niet tot alle geledingen en mogelijk betrokken diensten was doorgedrongen.

Begin maart 2016 werd in twee rapporten melding gemaakt van de mogelijke aanwezigheid op de luchthaven van Zaventem van één van de latere daders. Aan de basis van deze informatie lagen militairen van een bataljon dat gespecialiseerd is in inlichtingenvergaring. Ze baseerden zich meer bepaald op een lijst met namen en foto's van personen die verdacht werden van betrokkenheid bij de aanslagen van Parijs. Toen de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) gevraagd werd om deze lijst te evalueren stelde deze dat dit niet tot hun bevoegdheid hoorde.

Wat betreft het transversaal karakter van deze vraag : in het Vlaams regeerakkoord wordt er aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van het oprichten van een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en ervan te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze cel gebeurt door het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral inzake de proactieve aanpak en de handhaving vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook een federale ambtenaar van de federale overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze cel. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Ik verwijs tevens naar het recente actieplan van de Vlaamse regering ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme.

Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :

1) Kunt u nader toelichten wat de inhoud was van deze twee rapporten omtrent de aanwezigheid van één van de latere daders op de luchthaven van Zaventem ? Om welke persoon gaat het en op basis van welke data werd deze mogelijke aanwezigheid vastgesteld ? Werden er concrete opvolgacties ondernomen ? Zo ja, de welke ? Zo neen, waarom niet ?

2) Met wie, met welke diensten en op welk tijdstip werden deze rapporten gedeeld ?

3) Hoe reageert u op de mededeling dat de ADIV als antwoord op een vraag om de lijsten te evalueren, aangaf dat dit niet tot hun bevoegdheid behoorde ?

4) Wordt de informatie van de eenheden die opereren onder « Operation Vigilant Guardian » inzake de vermeende aanwezigheid van verdachte individuen of ingeseinde personen vandaag systematisch en snel gedeeld met alle betrokken diensten, waaronder het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), de politiediensten en de Veiligheid van de Staat (VSSE) ? Kunt u dit uitvoerig toelichten ? Is er hieromtrent een protocol opgesteld ?

5) Werden de twee rapporten door ADIV behandeld en geëvalueerd ? Zo ja, wanneer ? Wat was de inschatting en werd deze informatie - al dan niet onder voorwaardelijke wijze - verder gedeeld ? Kunt u gedetailleerd toelichten wat er met de twee rapporten werd gedaan nadat ze werden doorgegeven aan de ADIV ?

Antwoord ontvangen op 18 februari 2019 :

1) Op 05 maart 2016 meldde een OVG-patrouille in Zaventem dat een van haar leden naar verluidt een persoon als mogelijk EL BAKRAOUI Khalid herkende. Geen enkel ander lid van de patrouille herkende de persoon. De patrouille bracht de politie op de hoogte, die de persoon zonder succes probeerde te vinden. Het toezicht op dit soort dossiers valt onder de verantwoordelijkheid van de analisten die de informatie ontvangen en die op basis van de informatie waarover zij beschikken en de prioriteiten van de dienst, moeten beoordelen of het al dan niet wenselijk is om de eerste rapporten verder uit te werken. In dit geval heeft ADIV geen vervolgmaatregelen genomen.

2) Zoals afgesproken tussen Defensie et de Politie worden de OVG-rapporten dagelijks systematisch doorgestuurd naar zowel de Federale Politie als de ADIV.

3) De lijsten in kwestie waren door de politie op lokaal niveau gegeven aan de soldaten die in dezelfde zone werden ingezet. Het ging er niet om de relevantie van deze lijst te controleren, maar om deze te delen met alle ontplooide militairen, ongeacht hun zone van affectatie. Dit is niet gebeurd, omdat het idee om deze lijsten op grote schaal te verspreiden niet werd overeengekomen op het niveau van de Federale Politie. De missie van het leger is inderdaad beperkt tot een beschermingsmissie. In geen geval zijn ze bedoeld om actief op zoek te gaan naar personen die mogelijk betrokken zijn bij de aanvallen. De Federale politie vond niet verstandig dat militairen in het bezit van de “target lists” zouden zijn. Om die reden heeft de ADIV zich aangesloten bij het standpunt van de Federale Politie en heeft ADIV de verspreiding van een controversieel document niet onderschreven.

4) Het is niet alleen een kwestie van het delen van OVG-rapporten met ADIV-partners, maar vooral ook van het benutten van de inhoud ervan, het contextualiseren van de informatie, kruiscontroles en het beoordelen van de relevantie ervan, omdat deze dagelijkse rapporten niet systematisch meldingen van verdachte handelingen bevatten - wat een goede zaak is. Dankzij de recente aanwervingen in het kader van de Terror provisie heeft een ADIV-documentalist specifiek de taak gekregen om deze rapporten te beoordelen en de relevante feiten voor analyse aan te leveren. Dit leidt tot de occasionele voorbereiding van meer gedetailleerde rapporten die ADIV naar haar partners stuurt. Daarnaast heeft ADIV ook een interne coördinator voor terrorismebestrijding in het leven geroepen die ervoor moet zorgen dat de informatiestromen binnen de verschillende afdelingen van de dienst correct verlopen, maar ook naar de juiste externe partners. Ook moet worden opgemerkt dat de ADIV aan vele platforms deelneemt - met name via Plan I - waarin informatie wordt doorgegeven in aanwezigheid van leden van de politiediensten, OCAD of VSSE.

5) Zie het antwoord op vraag 1.