Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2138

van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 14 januari 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Minderjarige jihadisten - Kindsoldaten - Risico's voor onze samenleving - Bevestigde gedetecteerde aanwezigheid tussen asielzoekers in ons land

radicalisering
kinderbescherming
minderjarigheid
jongere
Syrië
terrorisme
extremisme
religieus conservatisme

Chronologie

14/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
18/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1540

Vraag nr. 6-2138 d.d. 14 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië en de opkomst van jihadistische strijdgroepen in Syrië en Irak, komen er beelden naar buiten van oorlogsmisdaden die de betrokken partijen in de voortdurende strijd begaan. De terroristische organisatie « Islamitische Staat in Irak en al-Sham » (ISIS) in het bijzonder heeft de strategie om misdaden tegen de menselijkheid te begaan om angst aan te jagen. Het doel heiligt het gebruik van ieder middel bij deze terroristische groepering. Dat geldt ook voor de behandeling en inzet van minderjarigen in ISIS-gebied. Ik verwijs in deze context naar een recent onderzoek van de Nederlandse Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) naar de minderjarigen bij ISIS.

In deze context raakte via een bijzonder onderzoek van de BBC bekend dat er sinds de val van de voormalige bolwerken in Irak van Raqqa en Mosul diverse voormalige minderjarige IS-strijders op weg zijn naar Europa als zogenaamde vluchtelingen. De BBC interviewde twee voormalige kindsoldaten van IS die heden verbleven in respectievelijk België en Duitsland. De in België verblijvende voormalige « child fighter » van IS vocht zowel in Mosul als in Syrië. Hij heeft asiel aangevraagd en zijn verleden als kindsoldaat voor IS is niet gekend bij onze overheid. Bovendien is hij niet de enige die in ons land in dezelfde situatie zit, aldus de reportage van de BBC.

Het hoeft geen betoog dat het op til staande Vlaamse actieplan voor kinderen uit het kalifaat hier nooit vat op kan hebben. Als de overheid het verleden van de « child fighters » van IS niet kent kunnen zij niet begeleid worden. Dit is een bijzonder verontrustend gegeven.

De reportage maakt gewag van 2 000 minderjarige strijders voor IS. ISIS beschouwd de kinderen als één van de pijlers waarop het kalifaat rust. Ze werden geïndoctrineerd via het zogenaamde sharia-« onderwijs ». Dit pseudo-onderwijs wordt gekoppeld aan militaire strategie. Hetzelfde geldt wat betreft de fysieke training. Kinderen worden immuun gemaakt voor geweld en wonen onthoofdingen bij en voeren deze soms zelf uit (al of niet onder dwang). IS ontwikkelde zelf specifieke opleidingsapps. De kinderen leren soms al op vijfjarige leeftijd de wapens te hanteren en de zogenaamde beste van hen worden kandidaat voor zelfmoordaanslagen. Vanaf negen jaar worden de jongens geselecteerd voor trainingskampen. Hierbij worden zij verder geïndoctrineerd en militair gevormd.

Gezien ISIS heden zwaar terrein verliest in Irak en Syrië en gelet de aangegeven reportage blijken dergelijke minderjarige voormalige IS strijders momenteel reeds in ons land te verblijven en erkend te zijn als asielzoeker.

De AIVD zegt hieromtrent het volgende : « De inzet van minderjarigen voor de voorbereiding of de uitvoering van terroristische aanslagen in Europa is voorstelbaar, zeker omdat het hen een mogelijk tactisch voordeel biedt. »

Wat betreft het transversaal karakter van deze vraag : in het Vlaams regeerakkoord wordt er aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van het oprichten van een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze cel ligt bij het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral wat betreft de proactieve aanpak en de handhaving vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook een federale ambtenaar van de FOD Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze cel. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Ik verwijs tevens naar het recente actieplan van de Vlaamse regering ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme.

Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende aanvullende vragen:

1) Hoe reageert u op de getuigenis op de BBC van een voormalige « child fighter » van IS die momenteel in een asielcentrum verblijft en wiens achtergrond niet gekend is door onze overheid alsook op het feit dat er nog andere minderjarige voormalige kindsoldaten van IS in ons land en in een asielcentrum zitten zoals de BBC reportage aantoont ? Kan u uitvoerig toelichten en aangeven hoe u deze gaat identificeren gezien het hoge risico voor onze samenleving ? Deelt u mijn ongerustheid gezien deze mensen mogelijks enerzijds oorlogsmisdaden hebben begaan maar dat ze ook zwaar geïndoctrineerd werden en het mogelijks dus nog steeds zijn ?

2) Kunt u aangeven hoeveel voormalige kindsoldaten van IS of andere extremistische jihadi's die opereren in Syrië en Irak zich momenteel in ons land bevinden en als dusdanig gekend zijn bij onze veiligheidsdiensten ? Hebben onze diensten weet van oorlogsmisdaden die door hen werden begaan, en zo ja, wat wordt er vervolgens mee gedaan ?

3) Kunt u tevens aangeven hoe de concrete opvang en begeleiding verloopt van deze voormalige kindsoldaten van IS die hier als vluchteling zitten of als Belg (kind van jihadi of terugkerende jihadi) gezien de fysieke en psychische gevolgen van hun verleden als strijder en de potentiële oorlogsmisdaden die zij begaan hebben in het « kalifaat » alsook gezien de risico's bij hun terugkeer voor onze samenleving ? Is er sprake van maatwerk en kunt u dit concreet toelichten ?

4) Hoe reageert u op de bevindingen van het special report van de BBC van 17 augustus 2017 en welke belangrijke lessen neemt u mee ? Kan u dit toelichten naar beleidsmaatregelen toe ?

Antwoord ontvangen op 18 februari 2019 :

1) De kennisname of vaststelling van de aanwezigheid van geradicaliseerde entiteiten kan op verschillende wijzen en door verschillende diensten gebeuren.

De politiediensten, veiligheids- en inlichtingendiensten maar ook andere overheidsdiensten zoals de asiel- en migratie-instanties, kunnen dit vaststellen of hier kennis van krijgen in het kader van de uitoefening van hun opdrachten.

Op nationaal niveau werd in het kader van het Plan Radicalisme (Plan R) een werkgroep Asiel en Migratie opgericht. De Dienst Vreemdelingenzaken leidt deze werkgroep. Naast de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, zijn het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (FEDASIL) en het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) vertegenwoordigd. De belangrijkste doelstelling van deze werkgroep is het versterken van de uitwisseling van relevante informatie tussen de asiel- en migratie-instanties en de veiligheids- en inlichtingendiensten en het identificeren van de goed werkende uitwisselingskanalen. Ook de administratieve aanpak van de asiel- en migratiediensten van individuele dossiers gebeurt binnen deze werkgroep.

Op arrondissementsniveau wordt er tussen de veiligheidsactoren overleg gepleegd op de Lokale TaskForces (LTF). DVZ (Cel Radicalisering) is in principe aanwezig op de LTF indien er entiteiten besproken worden die relevant zijn in het kader van hun bevoegdheden en indien dit mogelijk is binnen de werking van de dienst. Zij kunnen ook zelf entiteiten agenderen en krijgen in elk geval het verslag.

Op lokaal niveau verenigen de welzijns- en sociale actoren zich in de LIVC-R. Desgevallend kunnen vertegenwoordigers van Fedasil en OCMW’s, die Lokale Opvanginitiatieven (LOI) kunnen inrichten, deelnemen.

DVZ beschikt tenslotte over een rechtstreekse toegang tot de Gemeenschappelijke Gegevensbanken (GGB) Terrorist Fighters (Foreign Terrorist Fighters (FTF) en Homegrown Terrorist Fighters (HTF)) en Haatpropagandisten (HP), en heeft ook schrijfrechten in deze GGB.

2) Er zijn sinds 2014 een 20-tal kinderen van Foreign Terrorist Fighters teruggekeerd uit de zone. Deze kinderen waren allemaal zeer jong. Wij hebben geen informatie dat een van deze kinderen ingezet is geweest als kindsoldaat of oorlogsmisdaden pleegde.

3-4) In eerste instantie zijn de Gemeenschappen bevoegd voor de concrete begeleiding van minderjarigen, in het bijzonder het Agentschap Jongerenwelzijn en l’Aide à la Jeunesse. Deze instanties zorgen voor een begeleiding op maat, waarbij een multidisciplinaire benadering voorop staat. Bijna alle initiatieven zijn gebaseerd op vrijwilligheid. Het is aan de jeugdrechter om te beslissen om desgevallend een van de jeugdbeschermingsdiensten te vorderen, onder meer in functie van een (gedwongen) plaatsing.

Voor meer informatie verwijs ik u graag naar de respectievelijke gemeenschappen, die eigen actieplannen opstelden.

Op nationaal niveau werd de aanpak van de FTF-problematiek verankerd in het Plan Radicalisme (Plan R). De Nationale Taskforce, waarbinnen de nationale aansturing van het Plan R plaatsvindt, omvat alle actoren die een rol hebben binnen het Plan R, waaronder ook vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie, Gemeenschappen en Gewesten. Binnen het Plan R werden verschillende nationale werkgroepen opgericht die zorgen voor de uitrol van specifieke aspecten van het Plan R, waaronder de Werkgroep Asiel en Migratie (zie eerder).

Het Federaal Agentschap voor de opvang van Asielzoekers (FEDASIL) ontwikkelde een specifiek actieplan voor de aanpak van radicalisering in haar open opvangcentra, en ontwikkelde een specifieke procedure voor de minderjarigen. Zo kreeg het personeel een vorming om signalen van radicalisering te herkennen en werd op de hoofdzetel een centraal meldpunt radicalisering ingericht.

Op lokaal niveau verenigen de welzijns- en sociale actoren zich in de LIVC-R. Zij zorgen voor een geïndividualiseerd opvolgingstraject via een multi-agency approach. De link met de veiligheidsactoren in de LTF wordt gewaarborgd door de Information Officer van de lokale politie, die zowel in de LTF als in de LIVC-R zetelt.