Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2082

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 10 januari 2019

aan de minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid

Ruimtemijnbouw - Space mining - Ambities van België

ruimtevaart
ruimtevaartindustrie
mijn
metaal
ruimteonderzoek

Chronologie

10/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
12/2/2019Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1824

Vraag nr. 6-2082 d.d. 10 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Mijnbouw in de ruimte is niet langer science fiction. De benodigde technieken om op een asteroïde te landen en materialen terug te brengen, bestaan reeds en zijn beproefd. Er zijn diverse soorten asteroïden die ontgonnen kunnen worden voor de metalen die ze bevatten, zoals het « S-Type » en de « M-klasse ». Zelfs een kleine asteroïde, ter grootte van een huis, kan metalen bevatten met een waarde van miljoenen dollars. Tot op heden werd er reeds 400 kg maangesteente naar de aarde getransporteerd. In de toekomst zal het wellicht mogelijk zijn om kostbare metalen, zoals platina en eventueel water, uit asteroïden te winnen.

Luxemburg lijkt de leiding te nemen in de race naar de ruimtemijnbouw. Reeds in 2016 besloot het Groothertogdom geld uit te trekken voor onderzoek gericht op het ontginnen van asteroïden in de ruimte. In totaal maakte de Luxemburgse regering, onder impuls van de Luxemburgse minister van economie Etienne Schneider, 200 miljoen euro vrij voor de opstart van ruimtevaartprojecten die onder meer op asteroïden grondstoffen zouden ontginnen. Deze financiële stimulans, bestaande uit directe financiering, enerzijds, en steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten (O&O-projecten), anderzijds, is slechts één van de elementen waarmee Luxemburg zijn ambities op het vlak van ruimtemijnbouw uit.

Op 13 juli 2017 nam de Luxemburgse Kamer van afgevaardigden, bijna unaniem, een wet aan betreffende het onderzoek naar en het gebruik van grondstoffen uit de ruimte. De wet trad op 1 augustus 2017 in kracht. Hiermee was Luxemburg het eerste Europese land met een rechtskader, waarin het recht op in de ruimte gebaseerde hulpbronnen wordt erkend.

De bevoegdheden inzake wetenschap en innovatie zijn in België grotendeels geregionaliseerd. Het thema van space mining overtreft echter de administratieve én ruimtelijke grenzen in ons land. De verweving van het federale beleidsdomein « Wetenschapsbeleid » en het gewestelijk bevoegdheidsdomein « Onderzoek & Ontwikkeling » in deze materie toont het transversale karakter van onderhavige vraagstelling aan.

Ik heb volgende vragen voor de staatssecretaris :

1) Door nieuwe wetten en subsidies hoopt Luxemburg voorop te lopen in ruimtemijnbouw.

Wat zijn de ambities van België op het vlak van ruimtemijnbouw ?

a) Wordt er met betrekking tot een mogelijke ontginning van asteroïden reeds samengewerkt met andere Europese lidstaten ?

b) Heeft de staatssecretaris reeds contact gehad met Luxemburg om de mogelijkheden van samenwerking op het vlak van ruimtemijnbouw af te toetsen ?

i) Zo nee, waarom niet ?

ii) Plant de staatssecretaris verkennende gesprekken met het Groothertogdom ?

2) Welke rol kunnen de Gewesten hierin volgens de staatssecretaris desgevallend opnemen ?

Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

1) Door zijn deelname aan de programma’s van de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) investeert België in de exploratie en de opsporing van natuurlijke rijkdommen in de kosmische ruimte.

In dit stadium streeft België samen met de andere ESA-lidstaten er in hoofdzaak naar een beter inzicht te krijgen in de mogelijke aanwezigheid van minerale rijkdommen op andere hemellichamen (planeten of asteroïden). Het is de bedoeling te bepalen in hoever die rijkdommen in de toekomst kunnen worden geëxploiteerd in het kader van missies op min of meer lange termijn, die de aanwezigheid van personen of robotten vereisen (bijvoorbeeld : voor het vinden van watervoorraden).

Op te merken valt dat de respectieve juridische situatie van België en Luxemburg sterk verschilt. Sinds 2017 beschikt Luxemburg over een wet betreffende de exploratie en het gebruik van natuurlijke rijkdommen in de ruimte. België van zijn kant heeft een algemene wet aangenomen tot regeling van alle ruimteactiviteiten, ook die gelinkt aan de exploitatie van buitenaardse hulpbronnen (wet van 17 september 2005 met betrekking tot de activiteiten op het gebied van het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen). De uitvoering van deze wet is momenteel verzekerd door een koninklijk besluit van 19 maart 2008.

Een ander wezenlijk verschil tussen België en Luxemburg betreft de respectieve deelname aan internationale verdragen die betrekking hebben op de kosmische ruimte. België is partij bij de vijf VN-verdragen, met inbegrip van de Overeenkomst ter regeling van de activiteiten van Staten op de maan en andere hemellichamen, opgemaakt in 1979. Die Overeenkomst legt als enige een internationaal juridisch kader voor met betrekking tot de exploitatie van natuurlijke rijkdommen in de ruimte. De internationale gemeenschap heeft dat kader echter niet goedgekeurd, want slechts zeventien landen hebben zich als partij bij die Overeenkomst gemeld, waaronder België, Oostenrijk en Nederland. Ook al verdedigt België die overeenkomst, toch blijft ons land openstaan voor alternatieven die de uitvoering van de fundamentele principes ervan mogelijk kan maken, te weten een gerechtvaardigde toegang tot de natuurlijke rijkdommen in de ruimte voor alle landen, een duurzame en milieuvriendelijke exploitatie en de erkentelijkheid voor de inzet van de pionierslanden en hun bedrijven.

Daartoe is België actief in het UNCOPUOS (Comité van de Verenigde Naties voor het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte, opgericht in 1958), waarvan ons land medeoprichter is. Luxemburg heeft zich pas in 2015 bij het UNCOPUOS aangesloten. België had toen al met Oostenrijk en Nederland heel wat inspanningen geleverd om werk te maken van een multilateraal juridisch kader om de natuurlijke rijkdommen in de ruimte te exploiteren. Luxemburg heeft unilateraal (via een nationale wet) de voorkeur gegeven aan gerichte samenwerkingsverbanden, met de bedoeling de toepassingssfeer van zijn wet te verruimen.

(a) Het basiskader voor Europese ruimtevaartsamenwerking in België is gebaseerd op zijn bijdrage en deelname aan het ESA-programma. Het is via deze programma’s dat België meewerkt aan de ruimtevaartactiviteiten in Europa, meer bepaald via de ESA-programma’s in het kader waarvan ons land zich samen met andere Europese landen inspant om de natuurlijke rijkdommen in de ruimte te exploreren. Zo beloopt de Belgische bijdrage tot de definitiefase van de missie HERA van de ESA 1,750 miljoen euro, die als doel heeft een ontmoeting (in 2026) tussen een binair asteroïdensysteem en een ruimtesonde. Die ontmoeting in de ruimte zal aansluiten op de Amerikaanse missie DART, waarvan het doel is een impact te veroorzaken op de kleinste van de beide asteroïden, waarna de veroorzaakte deflectie wordt bestudeerd (in het kader van de voorbereiding van missies voor planeetbescherming) en de verschillende componenten die na deze impact zullen worden gedetecteerd. De missie HERA kan dus relevante en belangrijke data opleveren voor de analyse van de minerale samenstelling van asteroïden.

(b) België heeft de aanzet gegeven tot een dialoog met de Luxemburgse autoriteiten om te zien waar de beide landen overeenstemmen op het gebied van de exploratie, het gebruik en de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen in de ruimte. In de loop van 2018 werden toenaderingcontacten gelegd, als mogelijk uitgangspunt voor samen-werking tussen de beide landen, in het bijzonder in het kader van het UNCOPUOS. Op de agenda van dat comité werd op verzoek van België een punt ad hoc geplaatst. In de marge van de conferentie over het Europese ruimtevaartbeleid die op 22 en 23 januari 2019 in Brussel werd gehouden, werd door Buitenlandse Zaken en BELSPO een werklunch georganiseerd. Deze lunch maakte besprekingen mogelijk in de zoektocht naar overeenstemming tussen Europese landen op het gebied van natuurlijke rijkdommen in de ruimte. Aan het einde van de lunch tekenden de Belgische en Luxemburgse regeringen een intentieverklaring voor het convergeren van gemeenschappelijke acties tussen België en Luxemburg.

2) Krachtens artikel 6bis, § 2, 3°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, is de Federale Staat exclusief bevoegd voor het ruimtevaartonderzoek in een internationaal samenwerkingsverband. Regionale wetenschappelijke en industriële actoren zijn betrokken via Europese projecten en missies waaraan zij kunnen deelnemen.