Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2038

van Alain Destexhe (MR) d.d. 8 januari 2019

aan de minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika - Renovatie - Herontwerp van de tentoonstelling en uitwerking van de nieuwe scenografie - Samenwerking met verenigingen uit de « Afrikaanse diaspora » - Selectie - Wetenschappelijke autoriteit - Controle - Begroting

museum
Midden-Afrika
diaspora
kolonialisme

Chronologie

8/1/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/2/2019)
12/2/2019Antwoord

Vraag nr. 6-2038 d.d. 8 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op zaterdag 8 december 2018 werd het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, nu het « Afrika Museum » genoemd, met veel pracht en praal ingehuldigd. De werken aan dit omvangrijke renovatie- en uitbreidingsproject van het voormalige museum hebben vijf jaar in beslag genomen.

Het verouderde KMMA kreeg niet alleen aan de buitenkant een complete make-over, maar ook de tentoonstellingen werden helemaal heringericht. De scenografie is dus volledig herzien om het geheel te « ontstoffen » en een « gedekolonialiseerde » visie op de geschiedenis weer te geven. Daartoe werden een aantal verenigingen en personen uit de « Afrikaanse diaspora » via een overlegcomité, de « COMRAF », bij de teams van het museum betrokken.

Men kan dus aannemen dat die verenigingen uit de « Afrikaanse diaspora » een grote invloed hebben gehad op de genomen beslissingen.

Deze vraag heeft een transversaal karakter omdat het Afrika Museum in Tervuren zowel onder federale als onder gewestelijke bevoegdheid valt. Als wetenschappelijke instelling valt het in de eerste plaats onder federale bevoegdheid. Maar vanwege het culturele erfgoed en de educatieve functie, onder meer ten behoeve van de scholen van de Franse Gemeenschap, valt het ook onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen.

Mijn vragen zijn de volgende :

1) Kunt u mij een volledige lijst bezorgen van de verschillende verenigingen en personen uit de « Afrikaanse diaspora » die actief hebben meegewerkt of werden geraadpleegd bij de herinrichting van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika ?

2) Hoe werden de verschillende verenigingen en individuen uit de « Afrikaanse diaspora » die meewerkten aan de herinrichting van het museum geselecteerd ? Waarom koos men eerder voor die verenigingen en individuen dan voor andere ? Wat waren de objectieve selectiecriteria ?

3) Over welke wetenschappelijke autoriteit beschikken die verenigingen en individuen op basis waarvan ze bij het project voor de herinrichting van een federaal museum werden betrokken ?

4) Wat was de werkelijke invloed van die verenigingen en individuen op het besluitvormingsproces voor de vernieuwing van het museum ?

5) Welke controle was er op de eisen van die verenigingen en individuen ? Is er een tegenwicht geboden voor hun standpunt door partijen met een andere visie ? Is het waar dat wetenschappers uit het museum « buiten het concept van de koloniale ruimte werden gehouden, omdat hun visie en ideeën door de directie werden afgewezen » (cfr. Louise Vanderkelen, (interview met André Schorochoff), « La salle coloniale : une vision anti-belge ? », in : La Libre Belgique,11 december 2018, p. 36-37) ?

6) Welk budget werd aan de verschillende verenigingen en personen toegewezen gedurende de restauratiewerkzaamheden en welke controle werd uitgeoefend op de besteding van die middelen ?

Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

1) De volgende organisarties en personen uit de « Afrikaanse diaspora » hebben aan de herinrichting van het Museum meegewerkt of werden erover geraadpleegd :

Bureau COMRAF III (Adviescomité van de verenigingen van het Afrikamuseum – KMMA) :

Georgine Anne Dibua Mbombo de Bakushinta ASBL ;

Chantal Eboko van de vzw L’Union des femmes ;

Billy Kalonji ;

Philippe Kasongo ;

Marie Kibaba van de vzw La Fraternités des Mamas Mpangu ;

Bénédicte Moussa ;

– Mona Mpembele van de vzw Afrikavision ;

– Pétronelle Mubande van de vzw Bambou vert ;

– Ernesto Mulamba van de vzw Fondaco ;

– Sylvestre Nkiani van de vzw Eyor ;

– Jean-Baptiste Ngarambe ;

– Victorin Sambieni ;

Groep van de zes :

Billy Kalonji ;

Ayoko Mensah ;

Toma Muteba Luntumbue ;

Anne Wetsi Mpoma ;

Emeline Uwizeyimana ;

Gracia Pungu.

Daarnaast hebben we vooral een beroep gedaan op individuele personen die we vanwege hun beroep, expertise en / of persoonlijke ervaring belangrijk vonden om bij de renovatie te betrekken.

2) De leden van het bureau van COMRAF zijn gekozen door de algemene vergadering van COMRAF. De Groep van zes werd gekozen door het bureau van COMRAF. De anderen op basis van hun expertise, kennis, ervaring, enz.

Voor de selectie van deze verenigingen en individuen hebben we gebruik gemaakt van onze individuele relaties in de Afrikaanse gemeenschappen. Dankzij de verschillende activiteiten, partnerschappen en samenwerkingsverbanden georganiseerd door de publieks- en wetenschappelijke diensten, hebben we een belangrijk netwerk van uiteenlopende profielen van Afrodescendanten kunnen creëren. De selectiecriteria voor degenen die samen met onze conservatoren en scenografen aan de renovatie hebben gewerkt, werden bepaald door de leden van het COMRAF, de medewerkers van het museum en de externe adviseurs van de Afrikaanse gemeenschappen in België.

3) De verenigingen van personen van Afrikaanse origine in België hebben vooral als missie het promoten van sociaal-culturele waarden in plaats van wetenschappelijke. Hun legitimiteit ligt in de kennis en ervaring die hun leden hebben opgedaan na hun geboorte in Afrika of met ouders van Afrikaanse afkomst. Alle voorwerpen en kunstwerken die tijdens en na de koloniale periode werden verzameld, werden geproduceerd door de handen van hun voorouders die in Centraal-Afrika in deze gemeenschappen woonden. Logischerwijs hebben mensen die in deze culturen zijn geboren en getogen, over deze tradities, gebruiken, talen en andere culturele elementen, een onbetwistbare en onvatbare kennis en gevoeligheid verworven die deel uitmaakt van hun identiteit, en dus onmogelijk te meten is aan de hand van academische of academische criteria. Het museum heeft besloten te renoveren met het oog op de integratie van een ander verhaal dan dat van de voormalige kolonialen. De collecties werden voornamelijk samengesteld zonder de betrokkenheid van gekoloniseerde Burundezen, Congolezen en Rwandezen. Een van de kenmerken van het koloniale systeem was juist dat de gekoloniseerde personen of groepen zichzelf niet konden vertegenwoordigen, maar dat de vertegenwoordigers van dit systeem voor hen spraken. In zijn nieuwe permanente tentoonstelling wil het KMMA ook een stem geven aan Afrikanen en personen van Afrikaanse afkomst: zij die het koloniale verleden hebben meegemaakt en de objecten in de collecties van het Museum hebben gecreëerd, en hun nakomelingen in Afrika en België.

4) Het adviesorgaan van de diaspora, COMRAF, koos een groep van personen (de Groep van zes) die in een museale context een bijzondere en professionele affiniteit met de kunsten, de Afrikaanse geschiedenis en voorstellingen van Afrika en Afrikanen aan de dag legden. Het is met hen dat onze curatoren en scenografen hebben samengewerkt om de gevoeligheden van Afrodescendanten te leren kennen in de presentatie van en in het discours rond de collecties.

Wij vonden het belangrijk dat mensen van Afrikaanse afkomst met deze expertise de beschrijvingen kunnen bekijken, ons kunnen helpen bij de selectie van tentoon te stellen objecten, ons kunnen adviseren in de oproep aan hedendaagse kunstenaars, en met de ontwikkeling van inhoud voor workshops voor kinderen en volwassenen, gidsentraining, enz.

5) Onder historici, antropologen, sociologen, politicologen, professionelen en academici bestaat er een grote consensus over het koloniale verleden. Er bestaan vooral verschillen tussen geschoolde academici en leken. In een federale wetenschappelijke instelling weegt de wetenschappelijke visie door.

Er zijn geen wetenschappers geweigerd door de ontwerpafdeling van de zaal voor de Koloniale Geschiedenis Soms achtten historici van het KMMA zichzelf niet bevoegd om informatie te verstrekken wegens een « mismatch » tussen hun huidige kennis of onderzoek en de keuzes die moesten worden gemaakt. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat de Rwandese historicus niet zo geneigd was om een bijdrage te leveren zodra de beslissing werd genomen om 95 % van het domein van de koloniale geschiedeniszone aan Congo toe te kennen. Het KMMA heeft gewerkt met het wetenschappelijke peer review systeem voor alle zalen. Voor de koloniale geschiedenis waren de peer reviewers professor Jacob Sabakinu Kivilu (UNIKIN) en professor Guy Vantemsche (VUB).

6) Een deel van de activiteiten van de Educatieve, Culturele en Museologische Dienst wordt gefinancierd door de DGD (Belgische Samenwerking) en valt onder de rubriek « Bewustmakingsactiviteiten in het Noorden ». Hier zijn de cijfers voor 2014, 2015, 2016, 2017 voor de component « Samenwerking met diaspora's », die ook COMRAF en de G6 omvat :

Algemeen Budget / Budget diaspora

2014 : 231 980,53 / 47 469,35

2015 : 225 734,76 / 46 760,60

2016 : 197 915,00 / 41 196,00

2017 : 159 031,00 / 31 658,00