Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1765

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 2 februari 2018

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Slaapapneu - Behandeling - CPAP-toestellen - Terugbetaling

infectieziekte
ziekte van het zenuwstelsel
ziekte
ziekteverzekering
medisch en chirurgisch materiaal

Chronologie

2/2/2018Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/3/2018)
29/4/2018Antwoord

Vraag nr. 6-1765 d.d. 2 februari 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Steeds meer mensen lijden aan een slaapstoornis of slaapapneu. Wanneer aan een aantal parameters is voldaan, kan het ziekenfonds instaan voor de terugbetaling van de huur van een CPAP-toestel dat heel efficiënt is bij de behandeling van slaapapneu.

Kan de minister meedelen in hoeveel gevallen de huur van het CPAP-toestel grotendeels terugbetaald wordt, opgesplitst per gewest? Wat is de evolutie hiervan voor de laatste drie jaar?

Een paar jaar terug werd om begrotingsredenen beslist dat de gebruiker remgeld moest betalen voor de huur van het CPAP-toestel.

1. Hoe groot is de besparing die door deze maatregel is gerealiseerd?

2. Is de invoering van het remgeld een tijdelijke maatregel of is dit een blijvende budgettaire ingreep?

Antwoord ontvangen op 29 april 2018 :

De ziekenhuizen die met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een overeenkomst hebben gesloten inzake de diagnose en de behandeling van slaapapneu, aan hun slaapapneupatiënten een nCPAP-toestel en de nodige accessoires kunnen ter beschikking stellen. De ziekteverzekering komt tussen in de kostprijs van deze behandeling.

Dat het aantal met nCPAP behandelde patiënten stijgt, blijkt uit volgende cijfergegevens over de geboekte uitgaven 2014-2016 van de ziekteverzekering :


Raming aantal patiënten op jaarbasis

Geboekte uitgaven in euro (na aftrek van het remgeld)

2014

2015

2016

2014

2015

2016

Vlaanderen

31 283

36 873

40 064

26 015 558

23 662 833

25 660 778

Wallonië

30 455

35 173

36 435

25 468 550

22 760 059

23 487 120

Brussel

5 142

6 053

6 183

4 322 754

3 993 205

4 048 620

Onverdeeld

321

374

471

264 959

238 019

298 864

Totaal

67 202

78 473

83 153

56 071 821

50 654 116

53 495 381

Dat het aantal patiënten tussen 2014 en 2016 onafgebroken stijgt maar de geboekte uitgaven in 2015 en 2016 lager liggen dan in 2014, komt omdat de vergoeding die de ziekenhuizen per dag en per patiënt aan de verzekeringsinstellingen mogen aanrekenen, op 1 september 2014, verminderd is. Overigens zijn er ook nadien nog prijswijzigingen geweest, op 1 november 2016, 1 januari 2017 en 1 januari 2018 (datum van inwerkingtreding van een nieuwe overeenkomst tussen het RIZIV en de ziekenhuizen).

Doordat de overgangsregeling voor de periode van 1 november 2016 tot en met 31 december 2017 pas einde december 2016 is goedgekeurd geweest en hierdoor méér verstrekkingen van 2016 dan normaal pas in 2017 zijn aangerekend geweest, liggen de uitgaven van 2016 en het geraamd aantal patiënten van dat jaar vermoedelijk lager dan zonder deze abnormale facturatievertraging het geval zou zijn geweest.

Voor de nCPAP-behandeling werd reeds op 1 augustus 2006 een persoonlijk aandeel (remgeld) van 0,25 euro per dag (= 91,25 euro per jaar) ingevoerd voor patiënten die geen recht hebben op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming. Dit persoonlijk aandeel was niet alleen een budgettaire maatregel, maar had ook tot doel om patiënten die hun nCPAP-toestel niet meer gebruiken aan te zetten om hun nCPAP-behandeling formeel zo snel mogelijk stop te zetten. Er zijn dan ook geen plannen om dit persoonlijk aandeel af te schaffen. Zonder dit persoonlijk aandeel, zouden de uitgaven voor de verzekering in 2014, 2015 en 2016 respectievelijk 5 083 686 euro, 5 925 940 euro en 6 286 005 euro hoger zijn geweest.