Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1693

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 8 december 2017

aan de minister van Justitie

Wetenschappelijk en economisch potentieel (WEP) - Bescherming - Relaties tussen de Veiligheid van de Staat, de onderzoekscentra en de privésector

ontwikkelingspotentieel
wetenschappelijk onderzoek
fabrieksgeheim
vernieuwing
industriële spionage
staatsveiligheid
geheime dienst

Chronologie

8/12/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/1/2018)
5/4/2018Rappel
2/7/2018Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1692
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1694

Vraag nr. 6-1693 d.d. 8 december 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar het recente bijzonder interessante jaarverslag van het Vast Comité I.

Het Comité wijst op het ontbreken van afstemming tussen de inlichtingendiensten en de stakeholders. Dit zijn de diverse overheden (federaal en regionaal) die bevoegd zijn voor het economische en financiële beleid en de private sector. De bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel (WEP) verloopt moeizaam. Nochtans is een verbeterde bescherming van het WEP niet enkel een verhaal van kosten en beperkingen, maar ook van economische groeikansen. Vooralsnog ontbreekt het instrument dat de brug kan vormen tussen de inlichtingendiensten en publieke en private actoren van het WEP.

Wat betreft het transversaal karakter van deze schriftelijke vraag : het economisch beleid wordt grotendeels uitgebouwd vanuit de gewesten. De veiligheidsdiensten die het WEP moeten beschermen zijn federaal. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de gewesten.

Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :

1) Kunt u uitvoerig toelichten hoe de afstemming tussen de stakeholders (de federale overheid, de gewesten, de onderzoekscentra en de privésector) inzake de bescherming van het WEP verloopt ? Waar en wanneer vindt er overleg plaats ? Overweegt u stappen te ondernemen om dit te verbeteren ? Zo ja, kunt u dit toelichten ?

2) Welk instrument is er voorhanden om de brug te vormen tussen de inlichtingendiensten en de publieke en private actoren ? Kunt u dit uitvoerig toelichten ?

Antwoord ontvangen op 2 juli 2018 :

1) De wettelijke opdracht voor de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel (WEP) is enkel toegewezen aan de Veiligheid van de Staat (VSSE) en de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), conform de organieke wet van 30 november 1998. De VSSE is belast « met het inwinnen, analyseren en verwerken van inlichtingen die betrekking hebben op elke activiteit die de inwendige veiligheid van de Staat en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen, het wetenschappelijk of economisch potentieel », zoals omschreven in artikel 7, § 1, van deze organieke wet. Deze bevoegdheid wordt gedeeld met de ADIV, waar deze specifiek gericht is op activiteiten binnen Defensie en de economische sectoren hieraan verbonden.

Om te kunnen voldoen aan deze opdracht heeft de VSSE een verduidelijking gevraagd van het concept WEP. In 2007 werd deze definitie vastgelegd door het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid als « het vrijwaren van de essentiële elementen die het voortbestaan en de optimale ontwikkeling van het socio-economisch model mogelijk maken ». Deze elementen omvatten de economische soevereiniteit van de Staat, de veiligheid van kritische infrastructuur, de producten van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en een vrije veilige en eerlijke omgeving voor de economische actoren. Verschillende van deze elementen zijn verspreid over overheidsorganen die zich zowel op het federaal als regionaal niveau bevinden. Veiligheid is nog steeds een strikt federale bevoegdheid, terwijl economie en wetenschapsbeleid ook hun plaats hebben op het niveau van de Gewesten en Gemeenschappen. Het beschermen van het wetenschappelijk en economisch potentieel tegen verschillende bedreigingen is met andere woorden een taak die op federaal niveau wordt uitgevoerd, maar waarvan sommige hefbomen beheerd worden door gedefederaliseerde organen of door de private sector.

In 2015 werd de VSSE door de Nationale Veiligheidsraad opgedragen om een platform WEP in de schoot van het Coördinatiecomité Inlichting en Veiligheid voor te zitten. De basisdoelstelling van het platform is de creatie van een interdepartementaal werkingskader en de ontwikkeling van een gemeenschappelijke en krachtdadige strategie om de strijd tegen spionage, economische destabilisatie en inmenging te volmaken. De VSSE waarborgt de coördinatie en het voorzitterschap van het platform. Door de aanslagen in Parijs en Brussel werd de opstart van het platform vertraagd, dit om de werkingscapaciteit van de VSSE maximaal te kunnen wijden aan het onderzoek naar de aanslagen en naar andere terreurdreigingen.

In september 2017 is het platform een eerste maal samengekomen. Alle leden van het Coördinatiecomité voor inlichting en veiligheid nemen deel, net als de federale overheidsdienst (FOD) Economie. Alle deelnemers zijn zich bewust van het feit dat de regio's betrokken dienen te worden in het debat rond de bescherming van het WEP. Het platform zal zich verder in deze richting ontwikkelen. Er zal ook worden gekeken hoe de private sector kan worden bereikt.

2) In afwachting van de verdere ontwikkeling van het platform WEP beschikt de VSSE over enkele tools om de brug te vormen tussen de publieke en private actoren. Zo vinden er op regelmatige basis sensibiliseringssessies plaats georganiseerd door de VSSE. Deze sessies worden ofwel op het initiatief van de VSSE aangeboden aan zowel publieke als private instellingen, ofwel gaat de VSSE in op de vraag die er komt vanuit deze instellingen zelf.

Een dergelijke sensibilisering heeft als eerste doel de gesprekspartner bewust te maken van de problemen van bijvoorbeeld spionage en inmenging die een bedreiging vormen voor de economische, wetenschappelijke en andere belangen van de instelling. In een tweede fase kan de VSSE bij een concrete dreiging overgaan tot een inlichtingenonderzoek, uitgevoerd door de daarvoor bevoegde departementen van de VSSE en waar nodig overgaan tot een disruptieve actie tegen de dreiging.

Naast deze sensibiliseringssessies is er binnen de VSSE ook ruimte voor een continue operationele en analytische opvolging van dreigingen tegen het wetenschappelijk en economisch potentieel. Deze opvolging gebeurt door de daarvoor bevoegde departementen van de VSSE waarbij er zowel formele als informele contacten ontwikkeld worden tussen de VSSE en de diverse actoren. In deze contacten (net als tijdens sensibiliseringssessies) gaat de VSSE ook uit van haar « unique selling point » als kenniscentrum van de opvolging van « niet-fysieke » dreigingen als spionage en inmenging door vreemde mogendheden. Op langere termijn kan de VSSE op deze manier bijdragen aan een beter begrip van deze dreigingen en bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een inlichtingencultuur binnen het grote kader van nationale veiligheid.