Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1467

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 2 juni 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Dienstencheques - Tewerkgestelde werknemers - Werkverlating - Aanpak - Sanctionering

bijkomend voordeel
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
arbeidskrachten
zwartwerk

Chronologie

2/6/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 6/7/2017)
18/7/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1467 d.d. 2 juni 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dienstencheques zijn een gewestelijke materie en de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) is een federale instelling. Bijgevolg gaat deze vraag over een transversale aangelegenheid.

Verschillende dienstenchequebedrijven melden me dat werknemers die tewerkgesteld zijn in het kader van de dienstencheques er regelmatig zelf de brui aan geven en niet meer komen opdagen. In dit geval is er duidelijk sprake van werkverlating. Werkgevers melden me dat ze dergelijke werknemers vaak opnieuw zien opduiken in het circuit van zwartwerk.

1) In hoeverre is de aanpak van dergelijke werkverlatingen een aandachtspunt voor de RVA ? Zijn er daarover concrete afspraken gemaakt met de sector ?

2) Hoeveel werknemers werden het voorbije jaar reeds gesanctioneerd ?

Antwoord ontvangen op 18 juli 2017 :

1) De RVA is bij deze problematiek, die zich in alle sectoren kan voordoen, slechts betrokken voor zover het zou gaan om werknemers die aanspraak op werkloosheidsuitkeringen maken.

In dat geval is de situatie als volgt:

Indien een werknemer voor het eerst of na een onderbreking van de werkloosheid gedurende minstens vier weken werkloosheidsuitkeringen aanvraagt, moet hij, om het recht op werkloosheidsuitkeringen te kunnen openen, bij de RVA een dossier indienen. Dit dossier moet een formulier C4 bevatten waarop door de werkgever de wijze van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (bv. opzegging door de werkgever, vrijwillige werkverlating, einde overeenkomst van bepaalde duur, …) wordt omschreven.

Indien het gaat om een werkverlating en de werknemer daarvoor geen wettige reden kan aantonen, kan de RVA, steeds na de werkloze gehoord te hebben, overgaan tot een verwittiging of een sanctionering. De RVA zal zich voor het al dan niet aanvaarden van een door de werknemer voor de werkverlating ingeroepen reden baseren op de criteria van de passende dienstbetrekking die in de werkloosheidsreglementering zijn opgenomen. Een wettige reden om het werk te verlaten kan bijvoorbeeld zijn dat de werknemer medisch definitief ongeschikt is om de functie uit te oefenen.

Een sanctionering betekent in de regel dat de werknemer gedurende een periode van vier tot tweeënvijftig weken van het recht op uitkeringen wordt uitgesloten, al dan niet met een geheel of gedeeltelijk uitstel.

2) Voor het jaar 2016 werden door de RVA 9.519 werklozen gesanctioneerd omwille van een werkverlating. De RVA beschikt niet over gegevens die toelaten om dit cijfer op te splitsen volgens de sector waar de werknemer vóór de aanvraag om werkloosheidsuitkeringen was tewerkgesteld.

Indien de tewerkstelling minder dan vier weken bedraagt, moet er door de werknemer die opnieuw werkloosheidsuitkeringen wenst aan te vragen geen dossier bij de RVA ingediend worden. In die situatie kan de RVA dus niet op basis van een verplicht in te dienen dossier systematisch de oorzaak van de werkloosheid controleren. Niets belet evenwel dat een werkgever aan de RVA vrijwillig bepaalde situaties meldt, waarna de RVA een onderzoek zal instellen.

Aangezien de actuele werkwijze in de meeste gevallen reeds leidt tot een detectie van deze situaties, lijkt het mij niet aangewezen hierover met de sectoren afspraken te maken.