Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1466

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 22 mei 2017

aan de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling

Energienorm - Uitvaardiging - Uitvoering - Bespreking met de deelstaten - Stand van zaken

energieprijs
elektrische energie
prijsvorming
vaststelling van de prijzen

Chronologie

22/5/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/6/2017)
16/6/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1466 d.d. 22 mei 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit de recente stroomprijsvergelijking die werd uitgevoerd door Febeliec blijkt dat er een kloof gaapt tussen de stroomprijzen in België en in de buurlanden wat de groep van de industriële grootverbruikers betreft. Door dit prijsverschil kampen de grote industriële energieverbruikers met een elektriciteitshandicap, zo staat te lezen in De Standaard van 25 april 2017. Deze elektriciteitshandicap treft een 120-tal bedrijven met een vestiging in België, die elk jaarlijks meer dan 100 gigawattuur verbruiken. Het verschil in de elektriciteitsprijzen voor deze specifieke groep verbruikers zijn grotendeels te verklaren door de netvergoeding die in België veel hoger ligt dan in de buurlanden. Concreet, zo blijkt uit de studie van Febeliec, betalen Belgische industriële grootverbruikers 11 tot 33 % meer voor hun elektriciteit in vergelijking met hun concurrenten in het buitenland.

Febeliec uit in hogervermeld artikel haar ongerustheid over de aanhoudende prijskloof, die industriële bedrijven in België kan aanzetten tot het overwegen tot een verhuizing naar het buitenland. Om een dergelijk scenario te vermijden, vraagt Febeliec aan de federale regering om de bestaande stroomprijskloof weg te werken en dit door de invoering van de energienorm. Deze energienorm zit vervat in het federaal regeerakkoord van 9 oktober 2014, zoals blijkt uit volgende passage : « […] De regering zal een energienorm uitvaardigen zoveel als mogelijk in samenwerking met de deelstaten. De bedoeling van deze energienorm, in functie van het verbruiksprofiel en de energie-intensiteit, is ervoor te zorgen dat de verschillende componenten van de energiekost niet hoger liggen dan deze in onze buurlanden. Hiermee wordt de competitiviteit van de ondernemingen en de koopkracht van de gezinnen beschermd. […] »

Het transversaal karakter van deze vraag wordt gemotiveerd doordat de energienorm door de federale regering en « (zoveel als mogelijk) in samenwerking met de deelstaten » wordt uitgevaardigd, aldus het regeerakkoord.

Ik heb volgende vragen voor de geachte minister :

1) Wat is de stand van zaken voor de uitvaardiging van de energienorm, zoals aangekondigd in het federaal regeerakkoord 2014-2019 ?

2) Werden er hieromtrent al gesprekken gevoerd met de deelstaten ?

a) Zo ja, kan ze een overzicht geven van de momenten waarop deze gesprekken hebben plaatsgevonden alsook van de namen van de vertegenwoordigers van de deelstaten die hieraan hebben deelgenomen ?

b) Zo ja, welke concrete afspraken werden er hieromtrent reeds met de deelstaten gemaakt ? Welke obstakels en / of onduidelijkheden moeten er desgevallend nog worden uitgeklaard ?

c) Zo nee, hoe verklaart ze dat er tot op heden hieromtrent nog geen gesprekken met de deelstaten werden opgestart ?

3) Kan ze reeds een indicatie geven van de manier waarop de energienorm zal worden vertaald naar de verschillende componenten van de energiekost, zodoende dat deze niet hoger liggen dan deze in onze buurlanden ?

4) Graag krijg ik ook een toelichting bij het verdere procedureverloop. Op welke termijn kan de energienorm volgens haar worden uitgevaardigd ?

Antwoord ontvangen op 16 juni 2017 :

1) De energienorm heeft als doel om de competitiviteit van de Belgische bedrijven te verbeteren, op het gebied van de kosten voor energie, vergeleken met de buurlanden. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de gasfactuur en de elektriciteitsfactuur. Op gebied van de gasfactuur hebben de Belgische bedrijven een competitief voordeel ten opzichte van de buurlanden. Voor de elektriciteitsfactuur is het verhaal complexer en genuanceerder, hier wordt momenteel gefocust op een her-evaluatie van het systeem van degressiviteit.

In het kader van de herziening van het systeem van degressiviteit heeft de CREG op 8 juli 2016 een studie gepubliceerd waarin de energieprijzen met die in de buurlanden werden vergeleken. Naar aanleiding van deze studie werd aanbevolen door de federale regulator om een bij een hervorming van het huidige steunmechanisme een duidelijk onderscheid te maken tussen de elektro-intensieve en niet-elektro-intensieve bedrijven. Deze studie uit 2016 werd daarna opgevolgd door een nieuwe studie “A European comparison of electricity and gas prices for large industrial consumers” uitgevoerd door de CREG in samenwerking met PWC en gepubliceerd op 29 maart 2017. De resultaten van deze update bevestigen de studie uit 2016. De studie benadrukt opnieuw dat het voornamelijk de elektro-intensieve bedrijven zijn die een concurrentieel nadeel hebben in vergelijking met de buurlanden. De andere “niet-elektro-intensieve” bedrijven hebben echter een concurrentieel voordeel ten opzichte van de bedrijven in de buurlanden. Op basis van deze studie concludeert de CREG dat het zinvol zou zijn om een hervorming van het huidige mechanisme te overwegen, die de competitiviteit van de elektro-intensieve bedrijven moet verbeteren, en die ook deels de huidige voordelen voor de niet-elektro-intensieve bedrijven moet vrijwaren.

2) Momenteel is de CREG bezig met het analyseren van verschillende scenario’s voor de herziening van het systeem van degressiviteit. Eerst dienen deze analyses grondig en doordacht te worden uitgevoerd, alvorens er met de deelstaten kan overlegd worden.

3) Het is de wil van de regering en van de minister van Energie om een herziening van het huidige systeem van degressiviteit verder uit te werken, zodat de concurrentiepositie van de elektro-intensieve eindafnemers en van de KMO’s niet in het gedrang komt en de koopkracht van de gezinnen wordt gevrijwaard, zonder extra kosten voor de Staatsbegroting. De focus ligt op het systeem van degressiviteit in de elektriciteitsfactuur, omdat vorige studies aangetoond hebben dat het huidige systeem voor een groot deel de oorzaak is voor de energiekosten-handicap van sommige energie-intensieve sectoren, vergeleken met deze in de buurlanden. Voor de gasfactuur is er geen probleem van competitiviteit.

4) Op korte termijn zal de CREG voorstellen en scenario’s uitwerken die aan de basis zullen liggen voor de hervorming van het systeem van degressiviteit.