Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1345

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 14 april 2017

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Aanstekergas - Drugs - Evolutie - Handhaving - Cijfers

gas
verdovend middel
drugverslaving
officiële statistiek

Chronologie

14/4/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/5/2017)
28/6/2017Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1346
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1347

Vraag nr. 6-1345 d.d. 14 april 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs overleed een meisje nadat ze aanstekergas had gesnoven in combinatie met het gebruik van drugs. Dit betreurenswaardig incident vestigt opnieuw de aandacht op het probleem van de verslaving van onze jongeren aan diverse vluchtige stoffen. Het snuiven van vluchtige gassen blijkt vooral bij zeer jonge tieners voor te komen. Het past in hun experimenteergedrag, aldus experten.

De producten kunnen variëren. Van vluchtige organische oplosmiddelen zoals benzine over drijfgassen in spuitbussen tot verdovende middelen als ether. Dit zijn producten die gemakkelijk en relatief goedkoop in de handel te krijgen zijn.

Het snuiven van aanstekergas is levensgevaarlijk. Enerzijds gaat het meestal om zeer brandbare producten, die kunnen leiden tot ontploffingen met brandwonden tot gevolg. Bij het inademen van gas uit spuitbussen en gasflessen ontstaat door de druk ook kans op vrieswonden in de mond- en keelholte.

Anderzijds veroorzaakt dit ook prikkeling van de slijmvliezen, de mond, de neus, de keel en de luchtpijp. Dit kan weer leiden tot ademhalingsstoornissen. Door zuurstofgebrek in de hersenen kunnen hartkloppingen en gevaarlijke bloeddrukschommelingen ontstaan. In uitzonderlijke gevallen kan het ook leiden tot een hartstilstand met fatale afloop.

Artikel 6, § 4, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten bepaalt reeds dat het verboden is tabaksproducten te verkopen aan jongeren onder de zestien jaar. De wet is echter niet alleen van toepassing op voedingsmiddelen, maar ook op gebruiksartikelen die bij het gebruik, hetzij door het innemen van delen ervan, hetzij door het inademen ervan, hetzij door contact met het lichaam een fysiologische uitwerking kunnen hebben (artikel 1, 2º, f)).

Drugs zijn een transversale Gemeenschapsaangelegenheid. De federale overheid is bevoegd voor wat betreft Volksgezondheid en de Gemeenschappen voor wat betreft de preventie. De handhaving van de handel in illegale producten is dan weer veeleer een federale aangelegenheid.

In dit kader had ik graag volgende vragen voorgelegd aan de minister :

1) Is er sprake van een toename van het gebruik door jongeren van vluchtige gassen die te verkrijgen zijn als drugs en kan de minister dit cijfermatig toelichten ?

2) Kan de minister aangeven hoeveel mensen er op jaarbasis komen te overlijden ten gevolge het gebruik van aanstekergas als drugs en dit wat betreft de laatste drie jaar ? Beschikt de minister hieromtrent desgevallend over andere cijfers die relevant zijn ?

3) In hoeverre is het aangewezen om de verkoop van bepaalde gassen aan minderjarigen zoals ether en/of aanstekergas in te perken ? Kan u dit toelichten ?

4) Kan u oplijsten welke maatregelen u opportuun acht in het kader van de handhaving voor wat betreft het misbruik van vluchtige gassen als drugs ?