Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1318

van Johan Verstreken (CD&V) d.d. 1 maart 2017

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

NMBS - Scootmobiels - Weigering

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
faciliteiten voor gehandicapten

Chronologie

1/3/2017Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/3/2017)
28/6/2017Antwoord

Vraag nr. 6-1318 d.d. 1 maart 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de Belgische spoorwegen zijn een federale bevoegdheid, maar de weigering van de NMBS om scootmobiels toe te laten treft een grote groep personen met een handicap en strookt niet met het Vlaamse gelijkekansenbeleid en het Vlaamse toegankelijkheidsbeleid. Het gelijkekansenbeleid is een beleid dat bij uitstek een transversale aangelegenheid is: alle overheden dienen vanuit hun bevoegdheid hun bijdrage daartoe te leveren, in casu dus ook het federaal mobiliteitsbeleid.

Vraagstelling:

Bij de NMBS werden tot voor kort nog scootmobiels toegelaten. Maar scootmobielgebruikers die al jaren gebruik maken van de diensten van de NMBS krijgen plots te horen dat ze niet meer welkom zijn. Bij de NMBS zwaait men met het reglement van de spoorwegen waarin staat dat een scootmobiel maximum 120 centimeter lang mag zijn en 75 cm breed, en de rolstoel met gebruiker mag niet meer dan 300 kg wegen. In de praktijk zijn de meeste scootmobiels echter langer dan 120 cm waardoor het reglement ervoor zorgt dat scootmobiels niet meer welkom zijn op de trein.

Het lijk er op dat een individueel voorval aan de basis ligt van de weigering, maar Grip vzw is van mening dat het principe van redelijke aanpassing toelaat om per individuele situatie te oordelen.

Grip vzw is van mening dat de rechten van personen met een handicap hier worden ingeperkt, wat niet kan volgens de antidiscriminatiewetgeving, en heeft het voorval overgemaakt aan Unia.

Ik had aan de minister graag de volgende vragen gesteld:

1. Wat is de visie van de minister hierop?

2. Waarom worden scootmobiels langer dan 120 cm niet toegelaten op de trein?

3. Waarom wordt het reglement nu plots zo strikt toegepast?

4. Scootmobiels evolueren en worden alsmaar gesofisticeerder. Wat is de toekomstvisie van de minister op het toelaten van scootmobiels op de trein? Is de minister bereid om er bij de NMBS op aan te dringen op het reglement aan te passen? Indien niet, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 28 juni 2017 :

1. De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) is bezig met het toegankelijk maken van haar infrastructuur voor Personen met Beperkte Mobiliteit (PBM). Als leidraad hiervoor gebruikt de NMBS de Technische Specificaties Interoperabiliteit inzake Personen met Beperkte Mobiliteit (Europese reglementering), zoals haar ook wordt opgedragen door de Europese Verordening 1371/2007 en het koninklijk besluit van 14 februari 2011. De in deze normen vastgestelde afmetingen van een vervoerbare rolstoel zijn de basis voor een groot deel van de voorschriften. Het meenemen van buitenmaatse scootmobiels op de trein kan een veiligheidsrisico vormen voor zowel de gebruiker als de assistent “B for You” van de NMBS. 

2. De NMBS hanteert de normen zoals deze door Europa worden opgelegd in hun Technische Specificaties Interoperabiliteit (2008/164/EG en 1300/2014). Deze opgelegde normen voor een vervoerbare rolstoel, dienen als basis voor het toegankelijk maken van stations, stationstoiletten, treinen, laadhellingen enz.., niet alleen in België, maar in de hele Europese Unie. Indien scootmobiels langer zijn dan 120 cm, is de kans reëel dat zij op een bepaald moment tijdens hun reis met een probleem door hun lengte geconfronteerd zullen worden. Daarenboven zijn de laadhellingen en hefplatforms van de NMBS niet gemaakt om scootmobiels langer dan 120 cm op de trein te krijgen. Hiervoor is manuele tussenkomst van haar personeel nodig, wat een ernstig veiligheidsrisico inhoudt, zowel voor de gebruiker als voor personeel van de NMBS. In haar algemene vervoersvoorwaarden (artikel 8, § 4) heeft de NMBS daarom ook de volgende tekst opgenomen: “Personen met beperkte mobiliteit in een elektrische rolstoel bedienen hun rolstoel zelf en dragen hiervoor zelf de volledige verantwoordelijkheid.” 

Sinds 2012 worden deze normen toegepast en gecommuniceerd (naar klanten en naar het personeel). 

3. Bovendien zijn de redenen voor weigering ook technisch van aard; buitenmaatse scootmobiels kunnen niet zomaar op de trein gezet worden.  

De NMBS wijst erop dat er met scootmobiels nog bijkomende problemen zijn ten opzichte van rolstoelen. 

Scootmobiels hebben ten opzichte van elektrische rolstoelen nog het bijkomend nadeel van de grotere draaicirkel: elektrische rolstoelen draaien door middel van het wijzigen van de krachttoevoer naar de wielen, hierdoor kunnen ze praktisch ter plaatse draaien. Scootmobiels hebben daarentegen een veel grotere draaicirkel en zijn niet geschikt om in een trein mee te rijden of op een perron te rijden. De ruimtes zijn te eng om naar de voorbehouden rolstoelplaatsen te rijden en het veelvuldig manoeuvreren kan gevaar of hinder opleveren voor de andere reizigers, zowel in de trein als op de perrons.