Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1094

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 31 oktober 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven - Aantal behandelde gevallen per gerechtelijk arrondissement - Aantal klachten per politiezone - Oorzaken discrepantie

discriminatie op grond van seksuele geaardheid
seksuele minderheid
geografische spreiding
officiële statistiek
seksueel geweld

Chronologie

31/10/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/12/2016)
23/12/2016Antwoord

Vraag nr. 6-1094 d.d. 31 oktober 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag betreft Gelijke Kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement. Ze behandelt tevens een transversale aangelegenheid - Gemeenschappen. Preventie van homofobie verloopt onder meer via het onderwijs en de media, wat gemeenschapsaangelegenheden zijn.

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 6-985 en het antwoord van uw collega, de staatssecretaris voor Armoedebestrijding en Gelijke Kansen, Elke Sleurs. Ik verwijs expliciet naar de bijzonder interessante bijlage bij haar antwoord over het aantal behandelde gevallen van homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven in 2015 per gerechtelijk arrondissement. Ik geeft ze hier ter verduidelijking mee.

Brussel :

- Brussel : 14.

Vlaanderen :

- Antwerpen : 4 ;

- Limburg : 0 ;

- Leuven : 0 ;

- Oost-Vlaanderen : 9 ;

- West-Vlaanderen : 4.

Wallonië :

- Henegouwen : 19 ;

- Luik : 18 ;

- Luxemburg : 4 ;

- Namen : 2 ;

- Waals-Brabant : 3.

De regionale verschillen in de effectieve vervolging van homofobe haatmisdrijven springen in het oog. Sommige provincies blijken zelfs, men zegge en schrijve, nul behandelde gevallen te hebben van homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven (Leuven, Limburg). Andere gerechtelijke arrondissementen hebben in verhouding tot het aantal inwoners en de stedelijke context een bijzonder lage score. Dit springt nog meer in het oog als men de cijfers van Vlaanderen vergelijkt met Brussel en Wallonië. Deze cijfers vormen geen betrouwbare basis om te bepalen waar er veel of geen homofobe haatmisdrijven plaatsvinden.

De cijfers zijn verontrustend. Mijn aanvoelen is dat het grote verschil in dossiers van homofobie voor de correctionele rechtbanken te maken heeft met het vervolgingsbeleid van de parketten en de prioriteiten in de verschillende arrondissementen. Het is belangrijk dat alle parketten aan hetzelfde zeel trekken en homofobie de wacht aanzeggen.

Mogelijks ligt de verklaring echter elders, meer bepaald in de aangiftedrempels voor homofobe discriminatie.

Graag had ik u dan ook volgende vragen voorgelegd :

1) Kunt u, teneinde de oorzaak van de hierboven aangehaalde sterk uiteenlopende cijfers te vinden, per provincie voor 2015 en idealiter per politiezone oplijsten hoeveel klachten er op jaarbasis werden ingediend voor homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven ? Hoeveel processen-verbaal werden hieromtrent respectievelijk per politiezone of per provincie (of desnoods in het totaal) opgesteld in 2015 ?

2) Is ook hier sprake van een grote discrepantie tussen het aantal klachten voor homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven? Stemmen de cijfers overeen met de hierboven aangehaalde lage cijfers in bepaalde gerechtelijke arrondissementen ? Werden er met andere woorden bijna geen klachten voor homofobe discriminatie en homofobe haatmisdrijven geregistreerd bij de politie in Leuven, in de provincie Limburg en in Antwerpen ? Kunt u deze cijfers toelichten en eventuele opvallende discrepanties in het aantal klachten oplijsten ? Wat zijn hiervan de mogelijke oorzaken?

Antwoord ontvangen op 23 december 2016 :

 Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

1) De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.

Onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake « Homofobie », zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op het niveau van de provincies (pleegplaats) voor de periode 2013–2015 en het eerste trimester van 2016 (pleegjaar).

Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016.

Tabel : aantal geregistreerde feiten inzake homofobie


2013

2014

2015

TRIM 1 2016

Brussel-Hoofdstad

40

56

39

12

Antwerpen

14

20

17

2

Limburg

2

6

1

3

Oost-Vlaanderen

9

20

15

2

Vlaams Brabant

1

11

3

 

West-Vlaanderen

6

9

6

2

Brabant wallon

6

1

4

1

Hainaut

28

27

35

10

Liège

21

29

40

8

Luxembourg

4

6

2

1

Namur

11

7

7

 

Totaal :

142

192

169

41

Een gelijkaardige tabel op het niveau van de politiezones bevindt zich in bijlage.

Het betreft hier door de politie geregistreerde inbreuken op de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie. Deze wet bestraft discriminatie op basis van leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst. In dit geval gaat het om discriminatie op basis van seksuele geaardheid. Bijvoorbeeld : een huiseigenaar weigert zijn woning te verhuren aan een homokoppel omwille van hun seksuele geaardheid. Dit is een inbreuk op de discriminatiewet en zal als dusdanig in de statistieken verschijnen. Gemeenrechtelijke misdrijven (bijvoorbeeld opzettelijke slagen en verwondingen) die met een homofoob motief gepleegd werden, vallen hier dus niet onder.

Gelet op het gevoelig karakter van bepaalde gegevens welke kunnen raken aan de persoonlijke levenssfeer, worden zogenaamd ras of etnische afkomst, politieke voorkeuren, religieuze of filosofische overtuigingen, syndicaal lidmaatschap, seksuele geaardheid niet geregistreerd binnen de ANG. Bijgevolg is het helaas niet mogelijk om op basis van de informatie beschikbaar in de ANG een meer gedetailleerd en preciezer antwoord op de vraag inzake homofobe haatmisdrijven te geven.

2) Verwijzend naar uw vragen in het punt 2, kan ik u aangeven dat de cijfers zoals beschikbaar in de ANG enkel een beschrijvende analyse toelaten. Bovendien is het belangrijk om te weten dat men geen « appelen » met « peren » mag vergelijken. In die context lijkt het mij voor dergelijke « doorstroomstatistieken » noodzakelijk om meer diepgaande (wetenschappelijke) analyse(s) te verrichten. Op basis van de gegevens zoals beschikbaar in de ANG, komt het de politie noch mijn niveau toe om voor deze « zogezegde discrepanties » mogelijke hypothesen te formuleren en meer verklarende elementen toe te wijzen. Ik ga mij dan ook niet aan deze verklarende statistiek wagen.