Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1072

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 26 oktober 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Terrorisme - Crimineel verleden - Rekrutering van criminelen in jihadistische netwerken - Nieuwe studie - Gevangenisbeleid - Overbevolking - Detectie van radicalisering - Opleiding van de personeelsleden van de gevangenissen

terrorisme
extremisme
misdadigheid
strafgevangenis
religieus conservatisme
radicalisering

Chronologie

26/10/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/11/2016)
25/11/2016Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1073

Vraag nr. 6-1072 d.d. 26 oktober 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar de onlangs vrijgegeven studie van de International Centre for the Study of Radicalisation and Political Violence (ICSR) van professor Peter R. Neuman (Criminal past, Terrorist Futures, European Jihadists and the new Crime-terror Nexus, Peter R. Neuman, Rajan Basra en Claudia Brunner, ICSR - Kings College, 2016). Deze studie wijst op een onrustwekkend fenomeen waarbij jihadistische netwerken rekruteren onder gewelddadige criminelen en dit in alle landen van de Europese Unie, waaronder Frankrijk, Nederland en België. Het onderzoek, dat ook Belgische terreurdossiers tegen het licht hield, wijst op enkele belangrijke lessen die de overheid moet trekken inzake handhaving en terreurbestrijding.

Ik verwijs tevens naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 6-998 dd. 7 juli 2016 en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken. Hierin bevestigde deze de eerder naar voor geschoven link tussen criminelen en jihadisten. De minister bevestigde dat 80 % van de zogenaamde Syriëstrijders reeds eerder gekend waren bij politie en justitie.

De hierboven aangehaalde studie bevestigt formeel dat de jihadistische netwerken bewust ronselen onder eerder veroordeelde criminelen. De meerderheid van de rekruten blijken een criminele voorgeschiedenis te hebben en dit is zonder weerga daar jihadistische terreurorganisaties in het verleden de nadruk legden op het naleven van de « zuivere » leer.

Er ontstaat aldus een gevaarlijke groepering van jihadisten voor wie geweld niet alleen een heilig doel is maar vooral een levenswijze. Criminelen worden verleidt met een betoog dat het bekomen van de zielsrust naar voor schuift waarbij criminelen verdere criminele feiten mogen aangaan en waarbij deze zich inschrijven in het pad naar het martelaarschap.

De nadruk ligt niet langer op de strenge leer maar veeleer op het benadrukken van een « avontuur » en een gevoel van broederschap en verbondenheid. Alain G. van de Staatsveiligheid stelt aldus in een artikel in « The Independent » dat de groep IS kan worden beschouwd als een verlengstuk van stedelijke vormen van criminaliteit voor vele Europese Lidstaten. Dit alles leidt tot een snellere radicalisering waarbij enkele weken soms volstaan. De gevangenissen zullen een steeds belangrijkere rol spelen in verdere radicalisering gezien het hoge aantal veroordeelde jihadisten. Professor Neuman verzamelde vele getuigenissen vanwege jihadisten waarin zij stelden dat de gevangenis de beste leerschool is. België wordt expliciet met de vinger gewezen door professor Neuman en ik citeer : « Some prisons in Belgium and France have simply lost control » (cf. http://www.independent.co.uk/news/world/europe/isis-recruiting-violent-criminals-gang-members-drugs-europe-new-crime-terror-nexus-report-drugs-a7352271.html).

Met de toename van het aantal veroordelingen voor terrorisme neemt het belang van gevangenissen in radicalisering nog toe. Om te voorkomen dat deze fungeren als incubator van radicalisering schuift Neuman et al. concrete beleidsaanbevelingen naar voor.

Wat betreft transversaal karakter van de vraag : de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016–2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het fenomeen van de strijd tegen het terrorisme en de radicalisering is één van de grote prioriteiten. Deze vraag valt onder een transversale gemeenschapsaangelegenheid betreffende de strijd tegen radicalisering en de deradicalisering.

Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1) Een belangrijke aanbeveling is dat overbevolking in gevangenissen moet worden voorkomen. Kan u meedelen hoeveel gevangenissen in ons land nog overbevolkt zijn en kan u dit cijfermatig toelichten per gevangenis ?

2) Kan u meedelen hoe u de overbevolking verder gaat terugdringen en kan u toelichten ?

3) Cruciaal is de specifieke opleiding voor de personeelsleden van de gevangenis om de eerste tekenen van radicalisering snel te detecteren én door te geven aan de veiligheidsdiensten. Kan u concreet en per specifieke gevangenis oplijsten hoeveel personeelsleden reeds een specifieke opleiding inzake het detecteren van radicalisering hebben doorlopen en kan u meedelen hoeveel lesuren en welke inhoud deze opleiding omvat ?

4) Kan u meedelen of er een draaiboek ter beschikking is van alle gevangenissen waarbij duidelijk wordt aangegeven wie welke signalen van radicalisering aan welke diensten moet doorgeven, op welke wijze en binnen welke tijdspanne ? Zo ja, kan u toelichten ? Zo neen, waarom niet ?

Antwoord ontvangen op 25 november 2016 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen:

Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, K. Geens, minister van Justitie.