Kerk- en geloofsgemeenschappen - Erkenning - Radicalisering - Advies van de Staatsveiligheid
verhouding kerk-staat
extremisme
staatsveiligheid
godsdienst
religieuze instelling
officiële statistiek
radicalisering
5/10/2016 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2016) |
14/4/2017 | Rappel |
27/6/2017 | Rappel |
14/9/2017 | Antwoord |
De erkenning door de Vlaamse regering van een kerk- of geloofsgemeenschap wordt voorafgegaan door een advies van de Staatsveiligheid. Op 29 oktober 2015 ontving de Vlaamse minister van Inburgering, mevrouw Liesbeth Homans, nog vijfenveertig dossiers tot erkenning van lokale islamitische geloofsgemeenschappen.
Wat het transversale karakter van deze vraag betreft : de grondwettelijke verwevenheid van Kerk en Staat is onder andere vastgelegd in artikel 181 van de Grondwet. De erkenning van erediensten, en de wedden en pensioenen van de bedienaars van erediensten en van de afgevaardigden van de vrijzinnigheid zijn een federale bevoegdheid. De materiële organisatie en werking van de erkende erediensten is een gewestelijke aangelegenheid. Bovendien valt de Staatsveiligheid onder de bevoegdheid van de federale overheidsdienst (FOD) Justitie.
1) Kan de minister een overzicht geven van het aantal aangevraagde adviezen aan de Staatsveiligheid ter erkenning van kerk- en geloofsgemeenschappen voor de afgelopen vijf jaar ? Kan hij dit verder opsplitsen volgens de volgende criteria :
a) het aantal effectief uitgebrachte adviezen naar aanleiding van deze aanvragen ;
b) de erkende geloofsgemeenschappen ;
c) de positieve en negatieve adviezen, en de motivering in geval van negatief advies ;
d) per Gewest ?
2) Kan hij een overzicht geven van de vijfenveertig adviezen voor de islamitische geloofsgemeenschappen die werden aangevraagd vanuit Vlaanderen ? Zijn er negatieve adviezen ? Indien ja, hoeveel en wat is desgevallend het motief ?
3) Zijn er ook vanuit de andere Gewesten aanvragen hangende ? Indien ja, kan hij eenzelfde overzicht geven als gevraagd in bovenstaande vraag ?
Er wordt verwezen naar het antwoord dat wordt gegeven op de vragen met nr. 6-912, vanwege senator Anciaux, en nr. 1615, vanwege de heer Bonte, volksvertegenwoordiger (Kamer, QRVA 54-104 van 3 februari 2017, blz. 38).