Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1047

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 4 oktober 2016

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Belgisch Ruimtevaartagentschap - Oprichting - Stand van zaken - Interministeriële Raad van de leden van de Europese Ruimtevaartorganisatie (European Space Agency - ESA) - Beleidsprioriteiten - Beslissing - Mogelijke nationale ruimtevaartcluster

onderzoeksbeleid
Europees Ruimteagentschap
ruimtevaartwetenschap
ruimtevaartindustrie
ruimtevaart

Chronologie

4/10/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2016)
25/10/2016Antwoord

Vraag nr. 6-1047 d.d. 4 oktober 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In uw beleidsnota (stuk Kamer nr. 54-588/36, blz. 10) wordt aangegeven dat u het wetsontwerp tot oprichting van het Interfederaal Belgisch Ruimtevaartbureau voor eind 2015 aan de regering zult voorleggen. Daarin kunnen federale en deelstaatinitiatieven samenwerken. De ruimtevaartsector is zeer belangrijk voor ons land. Naast het wetenschappelijk onderzoek stelt deze sector 4 000 mensen te werk (1 600 in Wallonië, 1 400 in Vlaanderen en 1 000 in Brussel).

In oktober 2016 vind de interministeriële Raad van de twintig leden van het European Space Agency (ESA) plaats.

Ruimtevaart is een transversale gewestelijke en gemeenschapsaangelegenheid. Wat het economische luik betreft, zijn de Gewesten bevoegd. De Gemeenschappen zijn onder meer bevoegd voor het luik opleiding. De federale overheid is bevoegd voor alle internationale aspecten. Het nog op te richten Belgische Ruimtevaartagentschap is cruciaal om te voorkomen dat we onszelf economisch buitenspel zetten.

Ik heb hieromtrent volgende vragen :

1) Kunt u meedelen, gezien de door uzelf naar voren geschoven oprichting van het Belgisch Ruimtevaartagentschap « in de loop van 2015 » niet werd gehaald, welke instantie instaat voor de voorbereiding van de belangrijke vergadering van oktober 2016 waarin de strategie van de ESA voor de komende jaren wordt vastgelegd ? Wat zijn de prioriteiten voor ons land en dit per project ?

2) België is historisch gezien één van de belangrijkste financiers van de ESA-projecten. Hoeveel zal het totaalbudget voor ESA bedragen voor de komende drie jaar en dit op jaarbasis ? Kunt u gedetailleerd toelichten in welke programma's ons land welke budgetten gaat investeren ?

3) Hoe werden deze prioriteiten vastgelegd en wat waren hieromtrent de aanbevelingen van a) Belgospace, b) Wallonie Espace en c) de Vlaamse Ruimtevaartindustrie (VRI) ? Werd een consensus bereikt, en zo ja, wat zijn de belangrijkste punten ?

4) In hoeverre kan het Waalse Skywin-model inspirerend werken voor het uitwerken van een nationale ruimtevaartcluster ? Kunt u dit gedetailleerd toelichten? Hoe zou u dit concreet vertalen ?

Antwoord ontvangen op 25 oktober 2016 :

De dienst Ruimtevaart van de programmatorische overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid zal de Ministeriële Conferentie van de European Space Agency (ESA) van 1 en 2 december 2016 voorbereiden. Deze dienst heeft in het verleden ook alle vorige ESA ministeriële conferenties voorbereid en heeft dus de nodige kennis in huis. Tijdens die Ministeriële Conferentie zal de ESA een aantal programma's aan haar Lidstaten voorstellen. De Lidstaten kunnen deze al dan niet verplichte programma's vervolgens onderschrijven. De dienst Ruimtevaart onderzoekt momenteel in hoeverre de door ESA voorgestelde programma's de Belgische prioriteiten kunnen realiseren en België zal de programma's overeenkomstig deze analyse onderschrijven. Deze prioriteiten worden bepaald door de wetenschappelijke en industriële capaciteiten van de Belgische ruimtevaartactoren en er wordt rekening gehouden met de traditionele sterktes.

De ESA programma's werden door de dienst Ruimtevaart en door de ESA voorgesteld aan alle Belgische actoren gedurende een infodag die plaatsvond op 3 oktober 2016. Alle actoren, inclusief de beroepsorganisaties die u vermeldt, konden hier hun input en appreciatie geven, evenals vragen stellen over de voorgestelde programma's.

De beslissing welke programma's België zal onderschrijven, eveneens het mandaat om België te vertegenwoordigen op de ESA Ministeriële Conferentie, wordt aan de Ministerraad voorgelegd.

Het Belgische ruimtevaartbudget is ongeveer 200 miljoen euro per jaar. Hiervan wordt ongeveer 190 miljoen besteed via ESA. Mijn voorstel naar aanleiding van de ESA Ministeriële Conferentie zal voorgesteld worden aan de Ministerraad.

Bij de uitwerking van de wetsvoorstellen ter oprichting van het Ruimtevaartagentschap werd uiteraard rekening gehouden met bestaande Belgische modellen, maar ook met buitenlandse modellen en met noden die een nationaal agentschap moet vervullen en die niet noodzakelijk worden ingevuld door een regionaal model. Met name werd rekening gehouden met de evolutie van de ruimtevaart van een technologisch gedreven sector naar een gebruikers georiënteerde sector. Hierbij komen meer en meer regionale competenties naar voren waarop een nationaal agentschap moet kunnen inspelen. Er werd ook rekening gehouden met het feit dat Europa, sinds het Verdrag van Lissabon, ruimtevaartbevoegdheden heeft gekregen en die ook effectief waarneemt. Voor kleine landen als België stelt dat specifieke problemen omdat de Europese Commissie bijvoorbeeld niet werkt volgens het geo-return principe. Verder spelen belangrijke internationale evoluties mee. Denken we maar aan de lanceerdermarkt die momenteel een revolutie doormaakt waaraan Europa zich moet aanpassen. Denken we ook aan het gewicht van België binnen de ESA. De toetreding van grote landen als Polen mag niet resulteren in een geringer belang van België.