Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-1037

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 29 september 2016

aan de minister van Financiën, belast met de Bestrijding van de fiscale fraude

Nederland - Personen die in België gedomicilieerd zijn - Algemene Ouderdomswet - Uitkering - Fiscale behandeling - Tegenstrijdige standpunten van Nederland en België

Nederland
pensioenregeling
dubbele belasting

Chronologie

29/9/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/11/2016)
16/11/2016Rappel
26/7/2017Rappel
9/12/2018Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2076

Vraag nr. 6-1037 d.d. 29 september 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Verwijzend naar mijn schriftelijke vraag nr. 6-971 dank ik de geachte minister voor het antwoord dat ik hierop op 27 juni 2016 mocht ontvangen. Hij stelt in voormeld antwoord : « De Belgische rijksinwoners die wegens hun geleverde beroepsactiviteiten in Nederland recht hebben op een volledig of gedeeltelijk AOW-pensioen van de Nederlandse Rijksoverheid worden in België belast op hun AOW-uitkering. » De rechtelijke grond en bijgevolg de heffingsbevoegdheid over dit inkomen vanwege België ligt, aldus de geachte minister, vervat in artikel 18, § 1, b, van het dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland. Verder stelt hij in zijn antwoord : « Aangezien de AOW-uitkering in het voorliggende geval rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een beroepswerkzaamheid gaat het internrechtelijk om een belastbaar pensioen in de zin van artikel 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. »

Op de website van de Sociale Verzekeringsbank, de instantie die in Nederland instaat voor de uitbetaling van de AOW, wordt de AOW echter gedefinieerd als volgt : « De AOW is een basispensioen voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. Woont of werkt u in Nederland, dan bent u zeer waarschijnlijk verzekerd voor de AOW.» Uit deze omschrijving blijkt dat de AOW een leeftijdsgebonden en geen arbeidsgebonden uitkering betreft, in die zin vergelijkbaar met de kinderbijslag in België die ook niet fiscaal wordt belast. De AOW wordt met andere woorden uitgekeerd wegens de bereikte leeftijd, onafhankelijk van de uitgeoefende beroepsactiviteit van de AOW-uitkeringsgerechtigde. Iedereen die de AOW-leeftijd heeft bereikt en in Nederland woont of gewoond heeft, heeft recht op de AOW-uitkering ; het maakt hierbij niet uit in welk land de uitkeringsgerechtigde thans woont.

Beide standpunten geven een verschillende en tegenstrijdige interpretatie van de AOW, met een afwijkende fiscale behandeling van deze basisuitkering in België tot gevolg.

Ik heb volgende vragen voor de geachte minister :

In tegenstelling tot zijn standpunt en zijn interpretatie heeft de AOW volgens de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks betrekking op een beroepswerkzaamheid.

Kan hij nadere toelichting geven bij beide tegengestelde visies en standpunten omtrent de AOW en bij de fiscale behandeling die hieruit voortvloeit ? Welk standpunt primeert en waarom ? Met andere woorden : hoe kan een Nederlandse basisuitkering, die wordt toegekend op basis van ouderdom, door de Belgische fiscus worden benaderd als een pensioen dat voortvloeit uit een uitgeoefende beroepswerkzaamheid ?