Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9948

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 september 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Commissie van Advies voor Vreemdelingen - Aanwending - Werking

buitenlandse staatsburger
politiek asiel
illegale migratie
sociale integratie
asielzoeker

Chronologie

27/9/2013Verzending vraag
30/10/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9948 d.d. 27 september 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Regelmatig duiken er in de media schrijnende verhalen op van jonge vreemdelingen die ondanks hun grondige inburgering teruggestuurd worden naar hun geboorteland (dat ze soms zelf nauwelijks kennen).

Daarbij wordt regelmatig campagne gevoerd door het middenveld en door direct betrokken individuen met de vraag aan de staatssecretaris om de beslissing te herzien. Meer bepaald vragen ze aan de staatssecretaris om het advies in te winnen van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen.

De staatssecretaris lijkt echter weinig gebruik te maken van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen

Hierover stelde ik graag de volgende vragen aan de geachte staatssecretaris:

1. Hoeveel keer heeft de staatssecretaris jaarlijks sinds haar aantreden een advies aangevraagd bij de Commissie van Advies voor Vreemdelingen? Hoe duidt en interpreteert de staatssecretaris deze cijfers?

2. Hoe vaak komt deze commissie samen? Moet deze commissie maximale termijnen naleven in het afleveren van adviezen? Over welke mogelijkheden beschikt deze commissie voor haar onderzoek en adviesverlening? Wordt van de adviezen consensus verwacht of mogen er genuanceerde of zelfs verdeelde en daartoe beargumenteerde adviezen worden afgeleverd?

3. Over welke middelen beschikt de Commissie van Advies voor Vreemdelingen? Heeft deze commissie een permanent secretariaat? Acht de staatssecretaris deze ondersteuning voldoende voor een goede werking? Hoe evalueert de Commissie deze faciliteiten?

4. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de werking van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen? Indien zij niet erg tevreden is met de werking, aan welke factoren is dit volgens de staatssecretaris te wijten? Zal zij een initiatief nemen om de werking ervan te optimaliseren? Is de staatssecretaris een voorstander van een onafhankelijke commissie die haar kan bijstaan in bepaalde beslissingen? Welke argumenten wegen voor de staatssecretaris het zwaarst in deze zaak?

Antwoord ontvangen op 30 oktober 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

  1. Sinds het begin van deze legislatuur werd 56 keer advies gevraagd aan de Commissie van Advies voor Vreemdelingen. Conform artikel 32 van de Vreemdelingenwet is de Commissie gelast om de bevoegde minister of Staatssecretaris van advies te dienen in de gevallen waarin door de Vreemdelingenwet of door bijzondere bepalingen wordt voorzien. In alle gevallen waarin de Vreemdelingenwet of door bijzondere bepalingen dit voorschrijft, krijg ik het advies van deze Commissie en wordt het grondig bestudeerd. Wat de mogelijkheid betreft om het advies in te winnen voor andere beslissingen dan diegene die wettelijk voorzien zijn, ben ik van mening dat dit geen optie is. Gelet op de particuliere samenstelling en werking van de Commissie dient de prioriteit uit te gaan naar een kwalitatieve adviesverlening in de bij wet voorziene gevallen. Dit is vandaag het geval en is overigens steeds het geval geweest. Een bijkomende verhoging van de werklast zou de basismissie van de Commissie zeker in het gedrang kunnen brengen.

  2. De Commissie komt één of twee keer per maand samen en ze brengt een advies uit binnen de vijftien dagen tot drie weken. Ze geeft een advies in de dossiers die haar worden voorgelegd, in alle onafhankelijkheid. Er wordt één advies gegeven door de leden van de Commissie. Gelet op de samenstelling van de Commissie, gaat het om een advies per consensus.

  3. De Commissie beschikt over een secretariaat van de Commissie die de dossiers ontvangt waarin een advies moet gegeven worden. Ze doet alle nodige formaliteiten opdat de Commissie dit advies zou kunnen geven : ze vraagt aan de betrokken vreemdeling om uit een lijst een lid van een niet-gouvernementele organisatie te kiezen. Vervolgens nodigt het secretariaat de betrokkene, de advocaat die deel uitmaakt van de Commissie (of zijn plaatsvervanger), het aangeduide lid van de niet gouvernementele organisatie (NGO), uit op de zitting van de Commissie. Een gedelegeerd ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken is ook aanwezig en neemt deel aan de debatten voor de Commissie maar niet aan de beraadslaging. Na de zitting van de Commissie, beraadslagen de drie leden van de Commissie zich en brengen ze hun advies uit. Het secretariaat ontvangt het uitgebrachte advies en het proces-verbaal dat ondertekend wordt door de voorzitter en de secretaris. Het advies wordt tenslotte naar de betrokken vreemdeling, en de andere leden van de Commissie en de bevoegde dienst van de administratie gestuurd. Naar mijn weten, is de Commissie, tevreden met deze werking.

  4. Ik heb geen noemenswaardige problemen vastgesteld bij de werking van de Commissie. Het Koninklijk Besluit (KB) van 3 april 2013 voorziet in de nieuwe samenstelling van deze Commissie zodat zij opnieuw ten volle haar rol kan spelen.