Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9861

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 13 september 2013

aan de minister van Justitie

Strafrechtelijke dossiers - Afkopen - Minnelijke schikking - Herkwalificatie

doodslag
strafrechtelijke procedure
strafvervolging
verjaring van de vordering
strafprocedure
lichamelijk geweld
seksueel geweld

Chronologie

13/9/2013Verzending vraag
15/1/2014Rappel
12/3/2014Antwoord

Vraag nr. 5-9861 d.d. 13 september 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2011 besloot de regering de bestaande wet op de minnelijke schikkingen grondig te versoepelen om de rechters een overlast aan werk te besparen en slachtoffers sneller te kunnen laten vergoeden zodat er geen gevaar is dat de verjaringstermijn dreigt bereikt te worden. Elk crimineel feit dat onder een maximumstraf van twee jaar blijft en waarbij de volledige schade vergoed wordt en waarbij het slachtoffer akkoord is, kan afgekocht worden mits de fysieke en/of seksuele integriteit van een slachtoffer niet geschaad werd.

Laatst werd bekend gemaakt dat in 2012 6.667 "criminelen" hun strafzaak mochten afkopen of 0.03% van de in totaal 196.948 afgehandelde zaken.

Bij de misdrijven die het meest afgekocht worden, zijn vooral het verstoren van de openbare orde (2.283 zaken) en gewone diefstal (1.364 zaken) het grootst. Toch zijn er ook 21 zaken bekend van seksuele uitbuiting en 4 zaken van aanranding/verkrachting. Er zitten ook zware diefstallen (63 zaken), diefstallen met geweld (23 zaken) en ten slotte opzettelijke slagen en verwondingen (182 zaken) tussen de minnelijke schikkingen.

De reactie hierop was dat vanaf het moment er een schending is van de eerbaarheid of van de fysieke integriteit een zaak niet afgekocht kon worden. De zaken die afgekocht waren, waren dan ook zaken die in eerste instantie een kwalificatie hadden waarbij de seksuele of fysieke integriteit werd aangetast, maar uiteindelijk werd geherkwalificeerd naar een delict waarbij geen sprake was van seksueel of fysiek misbruik.

Graag had ik volgende vragen gesteld aan de geachte minister:

A. Kan de minister - voor elke afgekochte zaak afzonderlijk - de herkwalificatie aangeven waarbij in eerste instantie sprake was van schade aan de fysieke en/of seksuele integriteit? Liefst had ik ook graag vernomen wat de originele aanklacht was voor de omzetting.

B. Welke definitie houdt de minister erop na als we spreken over fysieke en seksuele schade van de persoonlijke integriteit? Vindt de minister het bijvoorbeeld correct dat een moord in Antwerpen afgekocht kan worden nadat ze omgezet is geworden tot slagen en verwondingen?

C. Kadert de 0.03% van de zaken die afgekocht zijn in de doelstelling om het rechtsapparaat sneller en efficiënter te laten verlopen? Welke factoren zorgen er volgens de minister voor dat het percentage van afgekochte zaken betrekkelijk laag is?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2014 :

A. De statistische databank van het College van Procureurs-generaal bevat geen gegevens over de herkwalificatie van strafzaken. Er wordt immers geen historiek bijgehouden van geregistreerde tenlasteleggingscodes in een zaak.

B. Tijdens de parlementaire werkzaamheden werd een amendement ingediend tot precisering van, “een aantasting van de lichamelijke integriteit”. Dit werd echter door de wetgever verworpen. De misdrijven die volgens de indieners in ieder geval de lichamelijke integriteit zwaar aantasten, zijn de volgende, evenals de poging tot deze misdrijven: Art. 136bis tot en met 136septies: ernstige schendingen; van het internationaal humanitair recht; Art. 137 tot en met 141: terroristische misdrijven; Art. 347bis: misdaden met betrekking tot het nemen van gijzelaars; Art. 348 tot en met 352: vruchtafdrijving; Art. 372 tot en met 377bis: aanranding op de eerbaarheid en verkrachting; Art. 379, 380, § 3 tot en met § 6, 380ter, 380quinquies: bederf van jeugd en prostitutie, waarbij minderjarigen of bijzonder kwetsbare personen betrokken zijn; Art. 383bis, 386: openbare schennis van de goede zeden ten aanzien van minderjarigen; Art. 391bis: verlating van familie; Art. 391quater tot en met 391sexies: misdrijven en wanbedrijven inzake adoptie en gedwongen huwelijk; Art. 393 tot 397: doodslag en verschillende soorten van doodslag; Art. 399 tot en met 405quater, 407 tot en met 410bis: opzettelijk doden, niet doodslag genoemd, en opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel, in geval van verzwarende omstandigheden; Art. 417bis tot en met 417quater: foltering, onmenselijke behandeling en onterende behandeling; Art. 423 tot en met 430: aantasting van de persoon van minderjarigen, van onbekwamen en van het gezin; Art. 433quinquies tot en met 433octies: mensenhandel; — Art. 435 tot en met 438bis: zwaarwichtige gevallen van wederrechtelijke en willekeurige vrijheidsberoving (Amendement nr. 6 voorgesteld door mevrouw Van Vaerenbergh, Parl. St. Kamer, 2010-11, nr. 1344/006, 1).

De minister van Justitie, Stefaan De Clerck, preciseerde tijdens de parlementaire voorbereidingen dat een indicatieve opsomming contraproductief zou zijn aangezien de controle en de appreciatie van dit begrip moeten worden overgelaten aan de appreciatie van de magistraten (Parl. St. Kamer 2010-11, nr.1344/007, 7). De procureur des Konings zal dus in concreto moeten overgaan tot een controle of er al dan niet een zware aantasting is van de lichamelijke integriteit.

De appreciatie komt dus toe aan de bevoegde magistraat.

C. De doelstelling van de nieuwe wet is om de rechtsgang te versnellen en te moderniseren en om de strijd tegen fiscale fraude te optimaliseren (Verslag Commissie voor Justitie, Parl. St. Senaat 2010-11, 5-869/4, 3-4). Een evaluatie van de wetten die aan de basis liggen van de minnelijke schikking zullen volgend jaar worden geëvalueerd en er zullen concrete aanpassingsvoorstellen volgen. Dit zal toelaten om na te gaan of deze doelstelling werd gerealiseerd.