Aansprakelijkheid van revisoren bij controle van jaarrekeningen van vzw's en stichtingen - "Bevestigingsbrief" - Ontlasting aansprakelijkheid van de revisor - Meerwaarde attest van een revisor
boekhouder
organisatie zonder winstoogmerk
stichting
balans
aansprakelijkheid
26/8/2013 | Verzending vraag |
7/10/2013 | Antwoord |
De geachte minister verwees deze vraag door naar de geachte minister van economie. Een groot aantal vzw's en stichtingen wordt wettelijk verplicht om hun jaarrekeningen te laten controleren door een erkend bedrijfsrevisor. Het gaat hier concreet over controles onderworpen aan het boekhoudkundig referentiestelsel dat bestaat uit artikel 17 (of artikel 26octies voor de buitenlandse vzw's, of artikel 37 voor de stichtingen, of artikel 53 voor de ivzw's) van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen en haar koninklijke uitvoeringsbesluiten (in het bijzonder het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen).
Deze controle resulteert dan in een rapport waarin de revisor een oordeel ventileert over het beeld dat door de jaarrekening wordt gegeven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van onze vereniging (stichting) voor het boekjaar dat op die datum wordt afgesloten, en dit in overeenstemming met de in België van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Dit rapport geeft - indien nodig - ook een aantal vaststellingen, aanbevelingen (de zgn. management letter) en - indien zo vastgesteld - een verklaring dat de jaarrekening conform de wettelijke verplichtingen werd opgemaakt.
Bij dit rapport voegt de revisor een "bevestigingsbrief", die door de bestuursleden dient te worden ondertekend. In deze bevestigingsbrief bevat verklaringen die expliciteren dat de jaarrekening en de boekhouding daaraan verbonden helemaal correct werden uitgevoerd en opgemaakt. Hieronder een illustratie daarvan, als opsomming letterlijk uit een bestaand document gelicht.
" Onderhavige brief heeft ten doel u onze kennis te bevestigen van een geheel van elementen in verband met deze jaarrekening en met de werking van onze vereniging (stichting). Onderhavig document is vertrouwelijk en maakt deel uit van uw werkdocumenten.
1) Op grond van de wet zijn wij verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening in overeenstemming met de in België van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Onder voorbehoud van vormelijke aspecten die van gering belang zijn, wordt de boekhouding gevoerd in overeenstemming met de in België van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De jaarrekening werd opgesteld volgens de regels vastgesteld door het bestuursorgaan.
2) Wij erkennen onze verantwoordelijkheid voor de opzet en implementatie van de interne controle gericht op het bereiken van de doelstelling van het opstellen van een financiële verslaggeving die een getrouw beeld geeft van ons vermogen, van onze financiële toestand en van onze resultaten. De interne controle heeft eveneens ten doel fraude en gemaakte fouten te voorkomen en te ontdekken. Wij hebben er nota van genomen dat u onze interne controlewerkzaamheden in het licht van de doelstellingen van uw eigen opdracht hebt beoordeeld.
3) De jaarrekening omvat geen afwijkingen van materieel belang. Wij zijn van mening dat het eventueel effect op de jaarrekening van niet-gecorrigeerde afwijkingen, zowel individueel als gezamenlijk, niet van materieel belang is.
4) Wij bevestigen u te hebben ingelicht over de conclusies van de gedachtewisseling van onze raad van bestuur met betrekking tot het risico dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang ingevolge fraude omvat.
5) Wij bevestigen u dat wij geen kennis hebben van feiten of aantijgingen met betrekking tot fraude of vermoede fraude in de entiteit, waarbij zijn betrokken de leiding, werknemers die een belangrijke rol vervullen in het kader van de interne controle of overige personen, en die een effect van materieel belang op de jaarrekening zouden kunnen hebben.
6) Wij bevestigen u alle bestaande of mogelijke gevallen van niet-naleving van wet- en regelgeving te hebben gesignaleerd, waarvan het effect in overweging moet worden genomen bij het opstellen van de jaarrekening.
7) Met betrekking tot de waardering tegen reële waarde, hebben wij redelijke veronderstellingen gehanteerd, overeenkomstig ons boekhoudkundig referentiestelsel; dit omvat de aanpassingen die, tengevolge van bijzondere omstandigheden, op het gebied van uitzonderlijke afschrijvingen, voorzieningen of waardeverminderingen zijn vereist. De gehanteerde waarderingen zijn op passende wijze een weergave van onze voornemens en van de mogelijkheid om ons doel te verwezenlijken.
8) De waarderingsmethoden, de veronderstellingen die hieraan ten grondslag liggen en de consistentie in de toepassing van deze methoden zijn aangepast aan en geschikt binnen ons boekhoudkundig referentiestelsel.
9) Uw wettelijke controle heeft geen betrekking op een of ander jaar- of activiteitenverslag. Wij bevestigen u nochtans geen kennis te hebben van elementen die zich hebben voorgedaan en die de continuïteit van de vereniging (de stichting) in het gedrang zouden brengen.
10) Wij hebben geen kennis van elementen die op het vlak van onze vereniging (stichting) een belemmering betekenen voor:
- de naleving van haar doel, haar sociaal oogmerk en haar statuten in het algemeen;
- de naleving van haar niet-winstgevend oogmerk en de wet van 27 juni 1921 in het algemeen;
- de naleving van haar fiscaal statuut inzake inkomstenbelastingen en BTW, met uitzondering van de volgende elementen: …
11) Hoewel de wetgeving inzake de verenigingen en stichtingen eventuele belangenconflicten tussen onze vereniging (stichting) en haar leden, leiding of bestuurders niet uitdrukkelijk dekt, bevestigen wij u geen kennis te hebben van een belangenconflict tussen onze vereniging (stichting) en één van haar leden, leiding of bestuurders.
Bovendien bevestigen wij naar beste weten en overtuiging dat:
a. Wij alle gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode die een aanpassing vereisen van de jaarrekening of van de daarin opgenomen toelichtingen, overeenkomstig ons boekhoudkundig referentiestelsel, hebben onderkend;
b. Wij u, op uw verzoek, inzage hebben gegeven in de gehele boekhouding, de wettelijke boeken, de daaraan ten grondslag liggende documenten, de notulen van de algemene vergaderingen en van het bestuursorgaan, het directiecomité en het toezichthoudend orgaan en andere voor de controle relevante informatie;
c. Wij u hebben ingelicht over alle voornemens of intenties die een invloed van materieel belang kunnen hebben op de boekwaarde of de rubricering van activa en passiva, en dat, in voorkomend geval, de nodige inlichtingen werden verstrekt in de toelichting van de jaarrekening in overeenstemming met ons boekhoudkundig referentiestelsel;
d. Alle transacties op een juiste wijze werden vastgelegd en, waar nodig, op adequate wijze in de jaarrekening werden toegelicht. Wij hebben alle verplichtingen, met inbegrip van de voorwaardelijke, verwerkt en, voor zover van toepassing, in de jaarrekening toegelicht in overeenstemming met ons boekhoudkundig referentiestelsel. Het betreft hier in het bijzonder de geschillen en de belangrijke financiële overeenkomsten;
e. Onze vereniging beschikt over een geldige titel met betrekking tot de eigendom en het gebruik van of de controle over alle in de jaarrekening opgenomen activa en dat alle toelichtingen zijn verstrekt wat de zakelijke en andere zekerheden die deze activa belasten betreft, in overstemming met ons boekhoudkundig referentiestelsel;
f. Geen enkele correctie van de in de jaarrekening opgenomen vergelijkende cijfers van het vorige boekjaar dient te worden aangebracht;
g. De verstrekte informatie met betrekking tot de identificatie van verbonden entiteiten, zoals bepaald in ons boekhoudkundig referentiestelsel, volledig is;
h. De in de jaarrekening opgenomen toelichtingen inzake verbonden entiteiten en/of partijen (bestuurders, enz.) overeenstemmen met de vereisten van ons boekhoudkundig referentiestelsel. Wij hebben u alle relevante inlichtingen en documentatie hieromtrent meegedeeld.
Tot slot bevestigen wij, naar beste weten en overtuiging, dat wij op de hoogte zijn van de wet van 11 januari 1993 (en haar wijzigingen) tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, inzake de strijd tegen het witwassen van geld. Wat betreft deze wet, bevestigen wij, naar ons best vermogen, dat:
i. Alle transacties gedurende het boekjaar wettig zijn en in overeenstemming met het oogmerk en het doel van onze vereniging (stichting), zoals opgenomen in onze statuten;
ii. Er geen enkele handelstransactie is geweest tijdens de loop van het boekjaar waarvan het bedrag in contant geld de wettelijke drempel van 15.000 EUR per transactie overstijgt en dat er evenmin onroerend goed transactie is geweest tijdens de loop van het boekjaar waarvan het bedrag in contant geld 10 % van het totale bedrag of 15.000 EUR overstijgt;
iii. Er geen enkele transactie is geweest waarbij gelden vanwege derde partijen getransfereerd werden over bankrekeningen van de vereniging;
iv. Er geen enkele transactie is geweest met entiteiten of personen geregistreerd in landen die door de internationale Financiële Actiegroep (FAG) of de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) worden gekwalificeerd als niet-coöperatief ;
v. Er geen deelnemingen, kapitaalverhogingen en leningen zijn met bestemming van of afkomstig van entiteiten geregistreerd in landen die door de Belgische fiscale administratie als andere belastingparadijzen of offshore landen."
Einde citaat.
Al deze verklaringen moeten dan worden ondertekend door het bestuur van de vzw of stichting, anders levert de revisor zijn rapport niet af.
Hierover de volgende vragen :
1) Op welke wijze ontlast de ondertekening door het bestuur van een vzw of stichting van zulke bevestigingsbrief de revisor van zijn aansprakelijkheid?
2) Waarin situeert zich de meerwaarde van een attest van een revisor als deze revisor bij zijn rapport zulke uitvoerige lijst van verklaringen voorlegt?
3) Kortom: vormt de verplichting tot een (bijzonder duur) rapport van revisor nog wel een meerwaarde indien dit rapport niet wordt afgeleverd indien het bestuur van de vzw of stichting al deze verklaringen niet ondertekent?
Ik heb de eer volgende antwoorden te verstrekken op de vragen van het geachte lid:
1. De programmawet van 9 juli 2004 heeft de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen aangevuld met een verwijzing naar diverse bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, namelijk in de artikelen 130 tot 133, 134, §§1 en 3, 135 tot 137, 139 en 140, 142 tot 144, met uitzondering van artikel 144, eerste lid, 4° en 5°. Die artikelen worden dus mutatis mutandis toegepast op de VZW’s en de stichtingen.
De functie van commissaris in een vennootschap, vzw of stichting kan enkel worden uitgeoefend door een bedrijfsrevisor. De eerste doelstelling van de tussenkomst van de commissaris bestaat erin, om op grond van auditprocedures een redelijk grote zekerheid te verkrijgen van het feit dat de jaarrekeningen opgemaakt door het bestuursorgaan van de gecontroleerde entiteit, geen beduidende anomalieën vertonen, conform het boekhoudkundige referentiestelsel.
De bedrijfsrevisor moet een redelijk aantal bewijselementen kunnen verzamelen, die hem toelaten het oordeel te staven dat hij over de jaarrekeningen formuleert.
De revisienorm van 15 december 2006 betreffende de bevestigingen van de leiding voorziet in een verplichting voor de commissaris, om aan de leiding van de gecontroleerde entiteit een schriftelijke bevestiging (bevestigingsbrief) te vragen van sommige verklaringen. Op grond van artikel 30, § 3, van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, zijn de normen bindend voor de bedrijfsrevisoren.
De bestuurders zijn verplicht om medewerking te verlenen aan de controle van de jaarrekeningen en aan het verslag opgemaakt door de commissaris. Artikel 137 van het Wetboek van Vennootschappen kent immers aan de commissaris expliciet het recht toe om van het bestuursorgaan, van de gemachtigden en van de aangestelden van de vennootschap alle ophelderingen en inlichtingen te vorderen die hij nodig acht.
De weigering om de bevestigingsbrief te ondertekenen leidt op geen enkele manier tot een vermindering van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor. De gevolgen van dergelijke weigering zijn van geheel andere aard. Wanneer het bestuur weigert om de bevestigingsbrief te ondertekenen, leidt zulks tot een beperking van de reikwijdte van de controle van de commissaris (scope limitation), wat zal leiden tot het formuleren van een voorbehoud of tot een verklaring van onthouding. Wanneer hij van de bestuurders en aangestelden niet de gewenste informatie krijgt, heeft de bedrijfsrevisor volgens het Wetboek van Vennootschappen de plicht, daarvan melding te doen in zijn verslag over de jaarrekeningen of over de geconsolideerde rekeningen (artikel 144, 2°, Wetboek Venn.). Deze omstandigheid zal niet tot een voorbehoud of een onthouding leiden, tenzij het ontbreken van inlichtingen een belemmering vormt voor de goede uitvoering van het revisiewerk.
De beperking van de reikwijdte van de controle door de commissaris vloeit voort uit het feit dat de bevestigingsbrief voor het merendeel bevestigingen van informatie bevat, die enkel door de bestuursleden van de vennootschap kunnen verstrekt worden, en die de commissaris niet met andere controletechnieken kan verkrijgen.
Weigert het bestuur van de vennootschap een informatie schriftelijk te bevestigen, dan moet de bedrijfsrevisor nagaan wat de redenen van die weigering zijn. Hij kan eventueel de betrokken personen wijzen op hun wettelijke verplichtingen, voortvloeiend uit het artikel 137 van het Wetboek van Vennootschappen, en, indien nodig, de strafsanctie inroepen tegen hen die weigeren de inlichtingen te verstrekken die ze verplicht moeten verstrekken (art. 170, eerste lid, 2°, Wetb.Venn.). Hij kan het nuttig achten daarvan de voorzitter van het bestuursorgaan op de hoogte te brengen.
2. en 3. In het kader van een controle van de financiële overzichten (bijvoorbeeld de jaarrekeningen of de geconsolideerde rekeningen), moet de bedrijfsrevisor van de leiding van de gecontroleerde entiteit de vereiste schriftelijke bevestigingen verkrijgen en ook de verklaringen die hij noodzakelijk en geschikt acht. Volgens punt 2.1. van de norm betreffende de bevestigingen van de leiding, zijn de bevestigingen ondergeschikt bewijskrachtig materiaal. Wanneer redelijkerwijs geen ander voldoende en geschikt bewijskrachtig materiaal voorhanden is, moet de bedrijfsrevisor van de leiding schriftelijke verklaringen verkrijgen over alle significante aspecten verbonden aan de jaarrekeningen (of geconsolideerde rekeningen).
In de loop van de controle verstrekt de leiding van de entiteit een groot aantal bevestigingen, al dan niet op vraag van de bedrijfsrevisor. Wanneer deze bevestigingen betrekking hebben op voor de (geconsolideerde) jaarrekening belangrijke informatie, moet de bedrijfsrevisor :
nagaan of diegenen die bevestigingen verstrekken, beschouwd kunnen worden als goed ingelicht betreffende de bedoelde aangelegenheden;
binnen of buiten de entiteit bewijskrachtige gegevens verzamelen die deze bevestigingen bevestigen;
beoordelen of de informatie die de leiding van de entiteit meedeelt als redelijk kan worden beschouwd en als samenhangend met de elders bekomen informatie.
Indien de bevestigingen van de leiding van de entiteit strijdig zijn met ander bewijskrachtig materiaal, moet de bedrijfsrevisor rekening houden met de omstandigheden en, indien nodig, na hierover met de leiding een onderhoud te hebben gehad, de betrouwbaarheid van de andere door de leiding gedane bevestigingen in vraag stellen.
De bevestigingsbrief vervangt de auditprocedures niet :
de bedrijfsrevisor moet altijd zijn eigen procedures en tests uitvoeren;
de bedrijfsrevisor moet een kritische houding aannemen en nagaan of de bevestigingen geloofwaardig zijn;
de bedrijfsrevisor moet steeds alert blijven voor omstandigheden die een verhoogd risico op vergissingen vormen.