Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9750

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 30 juli 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Politie - Oudere werknemers - Bescherming - Vrijstelling van nachtprestaties - Gevolgen - Verschillende toepassing van het sectoraal akkoord - Eenheidsstatuut

politie
gemeentepolitie
oudere werknemer
nachtwerk

Chronologie

30/7/2013Verzending vraag
3/12/2013Rappel
10/12/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9750 d.d. 30 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naar aanleiding van het antwoord op schriftelijke vraag 5-9465 betreffende de beschermingsmaatregelen van oudere werknemers bij de politie, had ik toch graag gerepliceerd. Er wordt immers naast de kwestie gesproken.

In het antwoord van de geachte minister wordt de nadruk gelegd op het feit dat in sommige diensten het onmogelijk is een vrijstelling van nachtprestaties aan te bieden voor oudere werknemers. Mijn vraag legde de nadruk echter totaal anders. Als ouder politiepersoneel reeds een goedkeuring gekregen heeft door zijn overste, heeft dit voor de federale en lokale politie andere gevolgen hoewel er een eenheidsstatuut geldt. Bij de lokale politie blijft men volwaardig lid (zowel week als weekend), terwijl men bij de federale politie in het weekend 2/3e lid wordt.

Vandaar zou ik van de geachte minister graag een antwoord krijgen of zij op de hoogte is van het feit dat het sectoraal akkoord verschillend toegepast wordt, en bijgevolg tegen het eenheidsstatuut ingaat? Hoe verantwoordt zij bovendien bovenstaande verschillende toepassing: is dit willekeur of een beleid dat in de richting gaat naar meer autonomie voor de verschillende politiezones?

Antwoord ontvangen op 10 december 2013 :

Vooreerst moet worden opgemerkt dat het verrichten van weekendprestaties geen afdwingbaar subjectief recht is in hoofde van de politiepersoneelsleden en dit ongeacht of ze tot de federale dan wel de lokale politie behoren.

Het komt aan de voor de dienstplanning bevoegde overheid toe om, rekening houdend met de eigenheid van iedere politiedienst, de weekendprestaties tussen de personeelsleden te verdelen.

Om ter zake een billijk evenwicht tussen alle personeelsleden te verzekeren, spreekt het voor zich dat de voor de dienstplanning bevoegde overheid, bij het plannen van de weekendprestaties, rekening houdt met een aantal objectieve criteria zoals de functie van een personeelslid, de dienst waarbinnen dit personeelslid werkzaam is en dus eventueel ook de beschikbaarheid van het personeelslid. De nachtprestaties in het weekend moeten hoe dan ook steeds worden verricht door de personeelsleden die geen vrijstelling van nachtprestaties genieten. Ook bij de verdere toebedeling van weekendprestaties kan de algemene beschikbaarheid als een objectief criterium worden gebruikt om bepaalde personeelsleden in meer of mindere mate voor die prestaties te plannen. Er is dus absoluut geen sprake van willekeur, maar van autonomie van de bevoegde overheid.