Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9606

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 juli 2013

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

het plaatsen van wielklemmen

overtreding van het verkeersreglement
parkeerterrein
geldboete
verhouding land-regio

Chronologie

19/7/2013Verzending vraag
17/9/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3860

Vraag nr. 5-9606 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op initiatief van de staatssecretaris kunnen de gemeentebesturen vanaf nu een wielklem plaatsen op auto's waarvan de eigenaar zijn parkeertickets niet betaalt. Daartoe wijzigde de staatssecretaris de Wegcode.

De Vlaamse mobiliteitsminister reageerde meteen negatief. Volgens haar begeeft de staatssecretaris zich op het terrein van de gewesten. Het Vlaams Gewest bereidt een Parkeerdecreet voor, waarin o.a. ook een maatregel voor wielklemmen wordt opgenomen.

Tegelijkertijd blijkt de uitbreiding van de Wegcode niet werkzaam tot de gewesten ter zake de praktische modaliteiten uitwerken. Kortom, deze federale regel blijft dode letter tot de gewesten zorgen voor een toepassingskader.

Al bij al biedt dit verhaal niet meteen een mooi voorbeeld van hoe er tussen federaal en gewest wordt samengewerkt.

Bevestigt de staatssecretaris dat zijn maatregel die, via wijziging van de Wegcode, de mogelijkheid aan gemeentebesturen biedt om een wielklem aan te brengen op voertuigen van wanbetalers van parkeerboetes, niet uitvoerbaar is zolang de gewesten daartoe niet de nodige uitvoeringsmodaliteiten voorzien? Hoe verklaart de staatssecretaris dat hij hieromtrent niet bij voorbaat met de betrokken ministers van de gewesten overleg pleegde? Bevestigt de staatssecretaris dat de Vlaamse minister belast met mobiliteit niet opgezet was met zijn benadering maar ondertussen wel werkt aan een eigen decreet? Beaamt de staatssecretaris dat op deze wijze veel tijd en energie verloren loopt, dat een blijkbaar absoluut gebrek aan overleg en coördinatie ook in dit geval weer een bijzonder absurd verhaal oplevert? Waaraan wijt de staatssecretaris dit onvermogen tot samenwerking en communicatie? Bij wie wil hij hiervoor de verantwoordelijkheid leggen en op welke argumenten baseert hij deze analyse? Kan de staatssecretaris waarborgen dat dergelijke non-communicatie vanaf nu tot het verleden behoort?

Antwoord ontvangen op 17 september 2013 :

Met betrekking tot de bevoegdheden en de uitvoeringsvoorwaarden, vormt de immobilisering van voertuigen door middel van wielklemmen een gemengde bevoegdheid, namelijk de bevoegdheid van de federale overheid en van de gewesten. Deze visie werd toegelicht in de inleiding van het koninklijk besluit van 5 juni 2013 (Belgisch Staatsblad van 28 juni 2013) dat aan de Raad van State werd voorgelegd, die het niet heeft betwist aangezien hij geen enkele opmerking hierover in zijn advies van 8 oktober 2012 formuleert. Ik treed dus niet de mening bij van de regering van het Vlaams Gewest die vindt dat het ontwerp niet onder de bevoegdheden van de federale overheid valt.

De maatregel vereist dus de tussenkomst van de federale regering aangezien het om een aspect van de algemene politie gaat. Deze tussenkomst beperkt zich tot het bepalen in een koninklijk besluit van de overtredingen die het gebruik van wielklemmen toelaten, in dit geval de gedepenaliseerde parkeerovertredingen, en dit in uitvoering van het artikel 54bis van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968.

Gemeenten kunnen bijgevolg gebruik maken van wielklemmen voor overtredingen op het betalend parkeren. De wijze en de modaliteiten van het gebruik van de wielklem wordt door de gemeente vastgelegd in haar gemeentelijk reglement.

Binnen dit kader kunnen de gewesten, die bevoegd zijn voor de gemeentelijke aanvullende regelgeving, ervoor opteren om deze materie verder te reglementeren door de gebruiksmodaliteiten ervan te bepalen, meer bepaald de omstandigheden waarin ervan gebruik mag worden gemaakt (in geval van niet-betaalde eerdere heffing...), de bevoegde autoriteit voor het plaatsen van de wielklem, de manier van inning van de kosten voor het plaatsen en weghalen van de wielklem, de organisatie van de permanenties voor de heffing en inning van de parkeerbelasting of -retributie en de modaliteiten voor de wegtakeling en de inbeslagname van het voertuig in geval van niet-betaling binnen een bepaalde termijn.

Er werd, zoals dat is voorgeschreven, advies gevraagd aan de gewesten over dit koninklijk besluit. Naar aanleiding van het negatieve advies van het Vlaamse Gewest, heb ik de hierboven geschetste bevoegdheidsanalyse aan de drie gewesten gestuurd. Het staat Vlaanderen vanzelfsprekend vrij om er een andere visie op na te houden. Elke regering voert haar eigen beleid en legt haar eigen accenten, dat dit soms tot conflicterende standpunten leidt is niet meer dan normaal.

Ik heb het nodige gedaan om het gebruik van de wielklem in de praktijk mogelijk te maken. Het is nu aan de gemeenten en, indien gewenst aan de gewesten, om dit verder uit te werken.