Onroerende goederen - Verandering van eigenaars - Verjaring van de onroerende voorheffing
verjaring van de vordering
eigendomsverkrijging
grondbelasting
19/7/2013 | Verzending vraag |
10/9/2013 | Antwoord |
Wanneer een onroerend goed op het einde van het jaar van eigenaar verandert en die wijziging op 1 januari van het volgende jaar nog niet is geregistreerd door de diensten van het Kadaster, wordt het aanslagbiljet voor de onroerende voorheffing voor het jaar dat volgt op de verkoop, nog altijd opgesteld op naam van de vorige eigenaar en moet die laatste de heffing betalen.
Krachtens artikel 395 van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 (CIR 92) kan de vorige eigenaar van die betaling ontlast worden als hij de fiscale administratie het bewijs van de verandering van eigenaar van het onroerend goed voorlegt en hem de naam en het adres van de nieuwe eigenaar meedeelt
Het gebeurt dat de administratie die nieuwe eigenaar niet onmiddellijk belast. De administratie beschikt slechts over maximum vijf jaar om de door de nieuwe eigenaar verschuldigde onroerende voorheffing te vorderen. Na die termijn is er verjaring en kan de administratie het onbetaalde bedrag niet meer opeisen.
Ik heb volgende vragen voor de minister :
1) Kunt u mij zeggen wanneer die verjaringstermijn aanvangt? Is dat op 1 januari van het jaar waarin iemand eigenaar wordt van een onroerend goed?
2) Welke wettelijke bepaling geldt hiervoor?
1) Wanneer een onroerend goed verandert van titularis en zolang de overdracht van een eigendom niet is overgeschreven in de stukken van het kadaster, zijn de vroegere eigenaar of zijn erfgenamen aansprakelijk voor de betaling van de onroerende voorheffing, behoudens hun verhaal op de nieuwe eigenaar, tenzij zij bewijzen dat de belastbare goederen op een andere eigenaar zijn overgegaan en dat zij de identiteit en het volledige adres van de nieuwe eigenaar laten kennen (artikel 395 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992).
Ingeval van overlegging van dit bewijs, mag de invordering van de onroerende voorheffing, ingekohierd op naam van de vroegere eigenaar, krachtens hetzelfde kohier worden voortgezet ten laste van de werkelijke schuldenaar van de belasting (nieuwe eigenaar) (artikel 396 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992), op voorwaarde dat de oorspronkelijk ingekohierde onroerende voorheffing nog niet verjaard is ten aanzien van de in het kohier opgenomen belastingplichtige (vroegere eigenaar).
De nieuwe eigenaar ontvangt een nieuw exemplaar van het aanslagbiljet met de vermelding dat het krachtens artikel 396 werd uitgereikt.
Dit exemplaar van het aanslagbiljet moet de nieuwe datum van verzending vermelden, die de betalingstermijn en de verjaringstermijn bepaalt die ten aanzien van de nieuwe eigenaar loopt.
Aangezien de onroerende voorheffing moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet aan de nieuwe eigenaar, is de begindatum van de verjaringstermijn van vijf jaar de vervaldag die evenwel niet wordt meegerekend in de termijn.
2) Artikel 443bis, § 1, 1e lid van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 is van toepassing inzake de verjaring.