Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9581

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 juli 2013

aan de minister van Justitie

Federaal plan voor armoedebestrijding - Ervaringsdeskundigen bij Justitie - Rechtsbijstand - Armoede-index - Instrumenten

sociale uitsluiting
armoede
rechtsbijstand

Chronologie

17/7/2013Verzending vraag
12/11/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9581 d.d. 17 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het federaal plan armoedebestrijding staat er onder actie 99 dat de minister van Justitie, zodra de hervorming van de rechterlijke orde op kruissnelheid is, een beroep zal doen op de ervaringsdeskundigen in de armoede binnen de Federale Overheidsdienst (FOD). In het bijzonder zal de minister erover waken dat in de beheerscontracten die met de nieuwe rechtsgebieden worden gesloten de toegankelijkheid van de gerechtelijke diensten voor mensen die in armoede leven als een apart criterium van evaluatie wordt opgenomen.

Onder actie 111 staat dat de Minister van Justitie bij de hervormingen van de rechtsbijstand rekening zal houden met het gebruik van een armoede-index en elke hervorming onderwerpen aan de toets van de gevolgen voor mensen die in armoede leven. De minister zou daarbij een advies inwinnen van representatieve organisaties van mensen die in armoede leven, zoals het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding.

Hierover de volgende vragen.

1) Over hoeveel deskundigen in de armoede beschikt de FOD Justitie en op welke diensten zijn deze tewerkgesteld? Op welke wijze worden zij ingezet? Worden zij betrokken bij de opmaak van beleidsplannen omtrent de hervorming van Justitie en kan de minister dit illustreren?

2) Heeft de geachte minister bij de hervormingen van de rechtsbijstand rekening gehouden met een armoede-index en heeft ze een advies ingewonnen van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding? Zo ja, op welke wijze heeft ze rekening gehouden met het advies en kan ze dit illustreren?

3) Werd het Belgische netwerk armoedebestrijding betrokken bij de opmaak van de andere plannen met betrekking tot de hervorming van Justitie? Op welke wijze en met welke resultaten?

4) Over welke andere instrumenten beschikt de FOD Justitie en de geachte minister in het kader van een deskundigheid rond armoede? In welke mate worden deze aangewend bij de plannen rond de hervorming van Justitie en kan de minister dit illustreren?

Antwoord ontvangen op 12 november 2013 :

De Fedederale Overheidsdienst (FOD) Justitie heeft veel aandacht voor de vooruitgang van de acties van het federaal plan armoedebestrijding en draagt actief bij aan de rapportage van de follow-up van die acties bij de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie.

1. De FOD Justitie beschikt over een ervaringsdeskundige (deskundige in de armoede). Er hebben tal van projecten plaatsgevonden in de justitiehuizen, maar uitsluitend het project te Brussel wordt thans voortgezet. De ervaringsdeskundigen hebben in het verleden zelf ervaring opgedaan inzake sociaal-economische armoede en een opleiding inzake hulprelaties genoten bij de POD Maatschappelijke Integratie alvorens bij de FOD Justitie te worden ingezet. Dat project gaat uit van de stelling dat personen die zelf in armoede hebben geleefd de tekenen van kansarme personen beter kunnen interpreteren en hen dus beter kunnen helpen. De eerste resultaten van die projecten lijken niet erg bemoedigend. De ervaringsdeskundige begeleidt de kansarme personen bij hun administratieve stappen bij de overheidsinstanties. Het lijkt echter moeilijk om vanuit die begeleiding nuttige lessen te trekken voor het beheer binnen de justitiehuizen. De ervaringsdeskundige werkt vrij geïsoleerd, wat een integratie van diens medewerking in het justitiehuis niet ten goede komt. Die moeilijkheden hebben geleid tot de stopzetting van meerdere projecten. De nadruk ligt thans op een valorisatie van de ervaring van de ervaringsdeskundige en de medewerking van het Franstalige justitiehuis te Brussel is in dat opzicht onontbeerlijk.

De medewerking van het Franstalige justitiehuis te Brussel is een goede illustratie van de rol van de ervaringsdeskundige. Laatstgenoemde werd ontvangen als een mogelijke verlenging van hun diensten in het justitiehuis:

De ervaringsdeskundige is strikt genomen niet opgenomen in het beheersplan van het Franstalige justitiehuis te Brussel. Een van zijn troeven is immers dat zijn tussenkomst geen gerechtelijke connotatie heeft, hetgeen de hulp- en controleopdracht van het justitiehuis net wel inhoudt. Daartoe lijkt het belangrijk dat de begeleiding door de ervaringsdeskundige als tussenschakel verloopt en niet binnen justitie plaatsvindt.

De belangrijkste les die uit dit experiment werd getrokken, is dat een aanzienlijk deel van het cliënteel van het justitiehuis niet kan terugvallen op familiale en/of sociale middelen en behoefte heeft aan een werkelijke begeleiding bij bepaalde elementaire stappen naar een goede re-integratie (regularisatie van een administratieve situatie wat de woonplaats, het ziekenfonds, het Openbare centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW), enzovoort betreft). De armoede is niet louter economisch, maar ligt ook in het gegeven dat een persoon zijn rechten al dan niet kan laten gelden of kent. Een groot deel van de justitiabelen staat machteloos tegenover de complexiteit van de regelgevingen inzake sociale zekerheid, gezondheidszorg, vreemdelingenrecht, familierecht ... allemaal aangelegenheden waarmee zij nochtans dagelijks in aanraking komen.

Het Franstalige justitiehuis te Brussel is van mening dat de begeleiding door een ervaringsdeskundige vooral invloed heeft op de zichtbaarheid, de analyse en het begrip van de druk die kansarmoede kan uitoefenen op de re-integratie en de inachtneming van de voorwaarden. Het specifieke karakter van de ervaringsdeskundige roept echter vragen op. Hij kan weliswaar de personen in grote armoede opsporen, maar hij beschikt niet noodzakelijkerwijs of onmiddellijk over de competenties van een sociale actor. Die “deskundige”beschikt overigens evenmin over dezelfde legitimiteit als een groep justitiabelen die wegens hun kansarmoede of wegens een straf of maatregel betrokken zijn (of waren).

2. De nieuwe bepalingen inzake de rechtsbijstand worden thans afgewerkt. Zij zullen zeer binnenkort worden voorgesteld. Dat nieuwe systeem is gegrond op de invoering van remgeld, met bepaalde uitzonderingen waarbij alles volledig kosteloos blijft. Het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding heeft niet deelgenomen aan de voorbereidende werkzaamheden van die nieuwe bepalingen.

3. Het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding heeft thans niet meegewerkt aan de plannen met betrekking tot de hervorming van justitie. In de toekomst zou een samenwerking kunnen worden beoogd om de leesbaarheid van de gerechtelijke beslissingen en de toegang tot justitie te verbeteren.

4. Er is naast de samenwerking met de FOD Sociale Integratie geen andere structureel initiatief genomen om een antwoord te bieden op de armoede. Het spreekt evenwel vanzelf dat de justitiehuizen in het veld samenwerken met het lokale sociale weefsel om personen die dat vragen door te verwijzen naar de bestaande verenigingen.