Bijscholingskosten - Heroriënteringen van loopbanen - Fiscale aftrekbaarheid
permanente educatie
beroepsopleiding
belastingaftrek
17/7/2013 | Verzending vraag |
30/10/2013 | Antwoord |
De fiscale administratie stelt dat studiekosten fiscaal aftrekbaar zijn indien zij rechtstreeks in verband staan met de beroepswerkzaamheid die de belastingplichtige uitoefent op het ogenblik van de studie en als ze noodzakelijk zijn voor de uitoefening ervan, hetzij onmiddellijk, hetzij in de toekomst. Studiekosten die onafhankelijk zijn van de op het ogenblik van de studie uitgeoefende beroepswerkzaamheid zijn niet fiscaal aftrekbaar.
Deze principes mogen in het licht van een actieve welvaartsstaat en de idealen van het levensbreed en levenslang leren als uiterst bizar en zelfs onbegrijpelijk worden geëvalueerd. De overheden hebben inderdaad de mond vol over de hooggestemde principes van de voortdurende vormen, maar ze voorzien hiervoor geen enkele fiscale stimulans. Soms zelfs integendeel.
De opkomst van de geglobaliseerde markteconomie veranderde de arbeidsmarkt ingrijpend. De tijd van een levenslange job in hetzelfde bedrijf lijkt lang voorbij. De (arbeids)markt evolueert aan een razend tempo en creëert een constante vraag naar nieuwe vaardigheden en competenties. Tegelijkertijd verdwijnen er tal jobs wegens overbodig of achterhaald. De nood om zich te heroriënteren neemt dus sterk toe.
1) Beaamt de geachte minister mijn analyse dat de geglobaliseerde markteconomie de nood aan heroriëntering van loopbanen steeds groter maakt?
2) Moet een overheid die de mond vol heeft over activering en levenslang leren zoveel mogelijk dergelijke heroriënteringen stimuleren? Begrijpt de geachte minister in dit licht mijn onbehagen en verbazing, als men de uiterst beperkte en zelfs afremmende wijze bekijkt waarmee de fiscus bijscholing al dan niet aanvaardt als loopbaangerelateerde en dus aftrekbare kosten?
3) Is hij bereid om de mogelijkheid om studiekosten, ook al zijn ze op het eerste zich niet direct gekoppeld aan de beroepsactiviteit, maar verhogen en verruimen ze de competenties en de marktwaarde van de cursist, breder fiscaal aftrekbaar te maken?
4) Heeft hij dit reeds besproken met zijn collega van Werk en desgevallend met zijn collega's van onderwijs bij de gemeenschappen?
5) Wil de geachte minister prioriteit maken van een fiscaal klimaat waarbij iedereen die zich bijschoolt ten einde zich meer aangepast, ervaren en deskundig op de arbeidsmarkt te presenteren in ruime mate de kosten verbonden aan deze bijscholingen aftrekbaar kan maken?
1) Ik ben het met het geachte lid eens dat de arbeidsmarkt inderdaad zodanig evolueert dat in bepaalde sectoren de nood aan heroriëntering toeneemt.
2) In de huidige stand van de wetgeving verhinderen de bepalingen van het artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) dat opleidingskosten die geen verband houden met de uitgeoefende beroepswerkzaamheid aftrekbaar zijn als beroepskost. Dergelijke kosten zijn immers in het belastbare tijdperk niet gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Deze kosten moeten bijgevolg worden gerangschikt onder de uitgaven van persoonlijke aard die overeenkomstig artikel 53, 1°, WIB 92 niet als aftrekbare beroepskosten worden aangemerkt.
3) tot 5) In het verleden zijn er reeds meerdere wetsvoorstellen geweest om het levenslang leren fiscaal te stimuleren en om opleidingskosten, zonder direct verband met de beroepsactiviteit (met privé-karakter) aftrekbaar te maken. Gezien het privé-aspect van deze opleidingen was men nooit voorstander van deze voorstellen. Het risico was te groot dat indien de aftrekbaarheid van de opleidingskosten niet meer zouden worden gekoppeld aan de beroepsactiviteit, er analoge vragen zouden komen om andere kosten met privé-karakter eveneens aftrekbaar te maken. Dit zou negatieve gevolgen hebben op de fiscale inkomsten en op het budget. De bestaande wetgeving wijzigen lijkt dan ook inopportuun.
Bovendien behoren opleiding en onderwijs tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Wijzigingen aan de wetgeving in dit domein zouden dan ook in overleg met de Gemeenschappen en met de collega van Werk moeten gebeuren.