Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9394

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 25 juni 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

European Women's Lobby - Rapport - Dataverzameling bij verkrachtingen

seksueel geweld
verzamelen van gegevens
officiële statistiek
huiselijk geweld
gegevensbank

Chronologie

25/6/2013Verzending vraag
30/9/2013Rappel
14/10/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9394 d.d. 25 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs stelde de European Women's Lobby (EWL) een rapport voor waarin een vergelijking tussen alle EU-landen werd gemaakt met betrekking tot het wetgevende beleid van die landen inzake verkrachtingen van vrouwen. Ook de mate waarin gegevens van verkrachtingen systematisch en gedetailleerd worden verzameld werd vergeleken. Bij de dataverzameling ging het EWL vooral na of er een duidelijk genderonderscheid is in de rapportering van verkrachtingscijfers en of ook cijfers worden bijgehouden over de relatie tussen de dader en het slachtoffer.

Graag zou ik de bemerkingen die het EWL geeft over ons land inzake de dataverzameling van verkrachtingszaken met de minister willen bespreken. In het rapport werden vier categorieën onderscheiden. De laagste categorie is de groep van landen die geen officiële statistieken bijhouden over slachtoffers van verkrachtingen (en geweld in het algemeen) en hun geslacht. België valt onder die categorie. Verder zijn er nog drie categorieën:

- Categorie 2: landen die geen focus leggen op onderscheid tussen geslacht en verkrachtingen, maar dit wel doen rond geweld in het algemeen (waartoe verkrachtingen behoren).

- Categorie 3: landen die wel een duidelijk verschil maken in het aantal verkrachtingen en het geslacht van dader en slachtoffer.

- Categorie 4: landen waar een onderscheid wordt gemaakt tussen man en vrouw bij verkrachtingen en waar ook data worden bijgehouden over het aantal verkrachtingen binnen een huwelijk, door een ex-partner, door familieleden, door vreemden etc.

Volgende uitspraak in het rapport illustreert de probleemstelling: "The crucial problem is that gender-based statistics are not systematically provided. The available administrative data on victims and perpetrators (police reports; figures from the prosecutors on intake and outtake; number of convictions) are not gender differentiated. The same remark applies to administrative surveys. There are no figures available on rape by partners or ex-partners: although it is stated in the Criminal Code gender of perpetrators and victims is not systematically recorded in police reports."

Graag had ik volgende vragen gesteld:

1) Erkent de minister het probleem dat bepaalde cruciale informatie (zoals onderscheid in gender en relatie met de dader) niet wordt verzameld? Dataverzameling is immers cruciaal om een evolutie te kunnen schetsen, cijfermatige analyses kunnen uit te voeren en vervolgens een beter beleid te kunnen construeren.

2) Zal de minister maatregelen nemen om in de hogere categorieën te belanden? Zo ja, welke?

Antwoord ontvangen op 14 oktober 2013 :

1/Ik kan u melden dat de door de politiediensten geregistreerde criminaliteitsstatistieken inzake verkrachting die werden gepubliceerd door de Federale politie gebaseerd zijn op de desbetreffende artikels uit het Strafwetboek.

De gegevens worden geïnventariseerd volgens het al dan niet dodelijk gevolg van de verkrachting alsook volgens de leeftijdscategorie van het slachtoffer. Deze informatie wordt bekomen via de specifieke feitcodes uit de gerechtelijke nomenclatuur die de politiediensten gebruiken bij de registratie van deze misdrijven.

Eveneens werden er gegevens vrijgegeven inzake groepsverkrachting en intrafamiliaal seksueel geweld. Bij deze laatste misdrijfvorm wordt een onderscheid gemaakt naargelang de relatie tussen dader en slachtoffer (binnen het koppel, afstammelingen, enz.).

De statistieken betreffende slachtoffers van sexueel geweld zijn ingedeeld volgens geslacht alhoewel deze betreffende daders van sexueel geweld ook ingedeeld zijn volgens geslacht maar onvolledig. Het resultaat van de geventileerde statistieken per geslacht voor feiten van verkrachting is heden voor verbetering vatbaar.

2/ Om te streven naar een betere positionering van België en in een perspectief van « gender-mainstreaming », heb ik gevraagd om meerdere ontmoetingen te organiseren tussen de verantwoordelijken en specialisten die het beheer doen van de operationele informatie binnen de Federale politie, leden van mijn kabinet, SAT BiZa en het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen, teneindede gender-statistieken te kunnen verzamelen.

Twee vergaderingen werden reeds gehouden op mijn Kabinet. Deze ontmoetingen beogen de legale en technische pistes te analyseren, teneinde de Federale politie toe te laten de « gender-statistieken » van alle criminele feiten, zowel voor daders als slachtoffers, op basis van de registratie in de ANG, ter beschikking te stellen van de autoriteiten.