Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9343

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 juni 2013

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister

Meldpunt voor zwartwerk, bijstandsfraude, domiciliefraude en werkloosheidsfraude - Kritiek van de Liga van de Mensenrechten - Anonieme klachten

arbeidsinspectie
fraude
domicilie
zwartwerk
werkloosheidsverzekering
beweging voor de mensenrechten
internetsite

Chronologie

13/6/2013Verzending vraag
13/9/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9343 d.d. 13 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Einde 2013 begint de Sociale Inlichtingen- en opsporingsdienst met een meldpunt voor zwartwerk, bijstandsfraude, domiciliefraude en werkloosheidsfraude, waar anoniem klachten kunnen worden neergelegd. Dit plan stoot op ernstige kritiek van de Liga voor Mensenrechten, die stelt dat hiermee niet één maar twee bruggen te ver wordt gegaan.

De kritiek van de Liga gaat over diverse aspecten van het voorgestelde meldpunt. Zo wordt de nood aan anonimiteit betwijfeld, enerzijds omdat dit de deur openzet voor onterecht zwartmakerij, na-ijver, concurrentieangst, buren- en familievetes en andere kleinmenselijke trekken en anderzijds omdat de overheid naar de buitenwereld de anonimiteit kan verzekeren en deze dus niet noodzakelijk is bij het formuleren van de klacht. Daarbij zullen onterecht geformuleerde klachten aanleiding geven tot soms uitgerekte en kostelijke onderzoeken - bij een nu al overladen justitieapparaat - en daarbij ook de onterecht beschuldigden veel menselijke schade toebrengen. De Liga vraagt zich ook af waarom het meldpunt niet wordt ter beschikking gesteld van fiscale fraude.

1) Hoe evalueert de staatssecretaris de harde kritiek van de Liga voor Mensenrechten op het voornemen van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst om binnen enkele maanden een meldpunt voor zwartwerk, bijstandsfraude, domiciliefraude en werkloosheidsfraude operationeel te maken?

2) Deelt hij het vermoeden van de Liga dat dit meldpunt erg veel ongewenste gevolgen kan sorteren, onder andere door de onnodige anonimiteit?

3) Beaamt hij dat anonimiteit bij het formuleren van deze klachten niet noodzakelijk is omdat de overheid naar buiten de anonimiteit moet kunnen waarborgen en vooral omdat anonimiteit de deur wijd openzet voor intermenselijke afrekeningen?

4) Zal dit meldpunt geen begin zijn van vele tijdrovende, kostelijke en onnodige onderzoeksdaden en onnodige menselijke ellende (want waar rook is, is immers ook vuur…)?

5) Zal de staatssecretaris rekening houden met deze grondige kritiek van de Liga voor Mensenrechten en het plan voor dit meldpunt bijsturen? Welke argumenten wegen het zwaarst door bij de eindbeslissing?

Antwoord ontvangen op 13 september 2013 :

Gelieve hieronder de elementen van antwoord op uw vraag te vinden. 

Vooreerst houd ik eraan te de wijze te betreuren waarop de geschreven pers en de gesproken pers op radio en televisie bericht heeft over het project aangaande het elektronisch loket, waartoe de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) het initiatief heeft genomen. Men kan enkel maar bepaalde reacties betreuren, namelijk deze van de Liga voor Mensenrechten, die werden gegeven zonder te proberen zich in te lichten bij de bedenkers van het project. 

Dit elektronisch loket heeft als hoofddoelstelling werknemers, vakbonden, sociaal verzekerden en burgers toe te laten om een klacht in te dienen voor feiten die hen aanbelangen of om feiten in sociale zaken aan te geven betreffende derden.

Een gestructureerd elektronisch formulier is daartoe voorzien. Het klachtenformulier kan anoniem worden ingevuld. 

Dit project, gericht op de werknemers/burgers is niet bedoeld om aan te zetten tot verklikking. Ten gronde verandert het niets ten opzichte van hetgeen vandaag bestaat.

Inderdaad, de verschillende inspectiediensten (Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid, dienst Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de Inspectie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de Inspectie van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, enz.) ontvangen reeds, sedert meer dan 50 jaar, talrijke klachten en aangiften, waarvan een gedeelte anoniem is. 

Wat de SIOD, in het informaticatijdperk, met dit project wil aanbieden aan de werknemers en aan de burgers, is de oprichting van één enkel contactpunt met een webservice die 24u/24u – 7dagen/7dagen beschikbaar is. Vandaag moet de werknemer of de burger tussen de inspectiediensten diegene vinden die ratione materiae bevoegd is, wat niet altijd gemakkelijk is.

Dit centrale contactpunt zal vermijden dat men zich naar een inspectiedienst moet verplaatsen om een klacht in te dienen, of dat men brieven of e-mails moet verzenden die vaak onvolledig zijn. Dankzij het gestructureerde informaticaformulier zullen de inlichtingen, noodzakelijk om te kunnen overgaan tot een onderzoek, ineens ingevuld zijn, en dat zal vermijden dat de bevoegde inspectiedienst opnieuw contact moet opnemen met de verzender, wat vandaag vaak wel het geval is.

Kortom, geheel in het voordeel van de werknemer, de sociaal verzekerde of de burger. 

De mogelijkheid om een klacht op anonieme wijze in te dienen werd behouden vanuit de bekommernis van de bescherming van de werknemers, die in een bepaald aantal gevallen de anonimiteit wensen te bewaren, niettegenstaande de vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim waartoe de sociaal inspecteurs gehouden zijn krachtens de artikelen 58 en 59 van het Sociaal Strafwetboek.

Tenslotte vestig ik de aandacht van het geachte lid op het feit dat de anonieme klachten, die nu naar de inspectiediensten worden gezonden, het voorwerp uitmaken van een voorafgaand onderzoek, en slechts in onderzoek worden gesteld indien er voldoende elementen van fraude in worden vermeld. In geen geval gaat het om een door de inspectiediensten nagestreefde bron om tot doelgerichte onderzoeken over te gaan. Daarvoor worden andere technieken aangewend, zoals de analyse van risicoprofielen, de datamining en de datamatching. 

Bij wijze van voorbeeld citeer ik desbetreffend de in het jaarverslag 2011 van de Sociale Inspectie gepubliceerde cijfers, die in de loop van dat jaar 18 873 onderzoeken afsloot, waarvan er 311 een anonieme oorsprong hadden (hetzij 1,65 % van het totaal van de onderzoeken).