Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9342

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 juni 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Nederland - Beperking van de subsidies voor het Nederlandstalig onderwijs in het buitenland - Belgische diplomaten - Gezinsleden - Impact - Maatregelen

Nederland
Belgen in het buitenland
personeel in diplomatieke dienst
Frankrijk
school in het buitenland

Chronologie

13/6/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9342 d.d. 13 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent besliste de Nederlandse regering om de subsidies voor het Nederlandstalig onderwijs in het buitenland drastisch te beperken. Dat leidt zeker naar de insnoering of de verdwijning van scholen die een curriculum in het Nederlands aanbieden in het buitenland en waarvan wellicht veel Belgische Nederlandstalige diplomaten ook gebruik maken. Het gaat over ongeveer 200 scholen, die door de Nederlandse overheid worden gesubsidieerd; daarvan zal ongeveer één derde verdwijnen.

Vermoedelijk geldt de regeling in zekere mate ook voor Franstalige diplomaten die voor deze dienstverlening ongetwijfeld kunnen een beroep doen op onderwijs dat door de Franse Staat wordt aangeboden.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoeveel kinderen van Belgische diplomaten in het buitenland volgen Nederlandstalig onderwijs in een school die door de Nederlandse Staat wordt betoelaagd?

2) Wat zullen de gevolgen zijn van een drastische beperking van dit onderwijsaanbod als gevolg van een subsidieknip door de Nederlandse overheid, en dit op financieel, organisatorisch en andere vlakken?

3) Zal de beslissing een probleem vormen voor Nederlandstalige diplomaten die met hun gezin in het buitenland vertoeven?

4) Acht de minister aangepaste maatregelen op financieel, organisatorisch of andere vlakken noodzakelijk? Zal hij hieromtrent overleg plegen met de Vlaamse Gemeenschap?

5) Heeft de minister contact opgenomen met zijn Nederlandse collega? Zo ja, met welke agenda en met welk resultaat? Zo niet, vindt hij deze ontwikkeling onvoldoende belangrijk om hierover internationaal van gedachten te wisselen?

6) Hoeveel kinderen van Belgische diplomaten in het buitenland volgen Franstalige onderwijs in een school die door de Franse Staat wordt betoelaagd?

7) Ziet de minister in deze context nog andere uitdagingen of overweegt hij in dit verband nog andere maatregelen?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

1. Ongeveer 100 kinderen van uitgezonden personeel volgen de lessen Nederlands, waarvoor de Nederlandse overheid tot nu toe subsidies ter beschikking stelde. 

2. De Nederlandse subsidie dekt maar een deel van de kosten, het andere deel wordt gedragen door de ouders.  

Er wordt voor het uitgezonden personeel tussengekomen in de kosten voor taallessen van de landstalen voor maximaal 1 000 euro per kind en per jaar. 

De onmiddellijke gevolgen van het niet langer betoelagen van deze taallessen door de Nederlandse overheid, zal dienen opgevangen te worden door de lokale organisatoren van dit taalonderwijs, en waarschijnlijk aanleiding geven tot een hogere bijdrage per kind ten laste van de ouders. 

3. Waar er voldoende Nederlandstalige kinderen zijn, kunnen ook in de toekomst spontane groepen ontstaan. Belangrijk hiertoe is wel ter beschikking hebben van lesmateriaal. 

Daarnaast bestaan er tal van mogelijkheden tot afstands- of internetonderwijs. 

4-5. Mijn diensten hebben ambtelijke contacten gelegd met zowel Vlaanderen als met de Nederland.  

De Vlaamse minister van Onderwijs werd hierover ondervraagd in de Commissie onderwijs van het Vlaams Parlement. 

6. Frankrijk heeft de subsidiëring van het Franstalig onderwijs in het buitenland al beperkt. Daarenboven kent Frankrijk geen vergelijkbaar systeem als dat georganiseerd door de Nederlandse regering. 

7. Ik zal de ontwikkelingen verder opvolgen.