Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9335

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 juni 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Europese Unie - Voedselhulpprogramma - Budget

voedselhulp
EU-steun
hulp aan minderbegunstigden
armoede

Chronologie

12/6/2013Verzending vraag
4/7/2013Antwoord

Gelijkaardige vraag ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9334

Vraag nr. 5-9335 d.d. 12 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds 1987 geeft de Europese Unie (EU) steun aan voedselbanken. Deze hulp ontstond toen het mogelijk werd voor EU-landen om hun landbouwoverschotten als voedselhulp vrij te geven. In de loop der jaren verminderden de landbouwoverschotten en moest het voedsel worden opgekocht aan de marktprijs. Inmiddels bestaat driekwart van de Europese hulp uit financiële steun. Die steun is onontbeerlijk. De staatssecretaris is waarschijnlijk zeer goed geïnformeerd over de toenemende armoede in ons land en in de rest van de EU. Al enkele jaren klinkt uit deze sector een luide alarmkreet. Op nog geen twee decennia, sinds 1995, verdubbelde het aantal mensen dat zeer regelmatig een beroep moet doen op voedselbedeling. Daarmee lijkt onze welvarende gemeenschap terug naar een 19de eeuwse context af te glijden. Het Europese Rode Kruis verdeelt vandaag meer gratis voedsel dan op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Recent gaf de minister van Justitie mij in een antwoord op een parlementaire vraag te kennen dat het aantal voedseldiefstallen in winkels en warenhuizen sinds het begin van de crisis aanzienlijk is toegenomen.

De Europese Commissie heeft nu een initiatief genomen om dit programma om te vormen tot een meerjarenprogramma onder het Europees Sociaal Fonds, dus niet meer binnen het Landbouwfonds. Helaas koos ze tegelijkertijd om scherp in het budget te snijden, meer bepaald een vermindering van 3,5 naar 2,5 miljard euro. Dit gebeurde vooral op vraag van enkele lidstaten.

Gelukkig heeft de Commissie Sociale Zaken van het Europees Parlement hier voorlopig een stokje voor gestoken. Vermoedelijk volgen spoedig onderhandelingen tussen het Parlement en de Raad van de EU over het al dan niet schrappen in het budget.

Hierover de volgende vragen.

1) Is de staatssecretaris op de hoogte van deze discussie binnen de EU-instellingen om drastisch in het budget van dit voedselprogramma te gaan snijden? Hoe beoordeelt zij die ontwikkeling en begrijpt ze dat de beslissing een desastreus effect zal sorteren op de werking van de voedselbanken, juist op een moment dat het aantal gebruikers onrustbarend blijft toenemen?

2) Wat is de houding van België in deze zaak? Is de staatssecretaris bereid om in de Raad te pleiten voor het behoud van het huidige budget, namelijk 3,5 miljard euro? Wil zij zich hieromtrent als militant voortrekker in Europa positioneren en vanuit België een stevig appel doen aan de sociale verantwoordelijkheden van de EU?

Antwoord ontvangen op 4 juli 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

  1. Ik volg de discussie binnen de EU-instellingen over het Fund for European Aid to the Most Deprived (FEAD) samen met mijn administratie actief op. Momenteel volgt het voorstel het klassieke wetgevende parcours: parallel onderzoek in de Raadswerkgroep "Sociale Vraagstukken" van de Raad "Tewerkstelling, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken" en in de Commissie Tewerkstelling en Sociale Zaken van het Europees Parlement. Ik wil er u op wijzen dat er nog geen beslissing genomen werd.

    Het FEAD bepaalt bovendien dat er in het nieuwe fonds ook ruimte is voor materiële hulp, specifiek gericht naar twee doelgroepen namelijk: daklozen en kinderen in een precaire situatie. Ook sociale begeleiding kan voortaan vanuit het fonds gefinancierd worden.

    Op korte termijn plan ik een nieuw overleg over het FEAD met mijn collega’s van de Gemeenschappen en Gewesten binnen de permanente werkgroep armoedebestrijding van de Interministeriële Conferentie Integratie in de Maatschappij, zoals gevraagd op de IMC van 10 juni. Dit overleg moet resulteren in een snelle opstart en opmaak van de noodzakelijke operationele planning. Naast de middelen die vanuit Europa ter beschikking zullen gesteld worden, moet er binnen dit overleg ook plaats zijn om te praten over aanvullende maatregelen ten voordelen van de actoren die actief zijn rond voedselbedeling. De mogelijkheden om voedseloverschotten van de voedings-industrie en distributiesector te benutten kunnen hier ook aan bod komen. Daarnaast is er ook ruimte voor het uitwisselen van goede praktijken over de verschillende niveaus heen.

  2. Het budget dat voorgesteld wordt door de Commissie en dat bevestigd werd in de Europese Raad van februari 2013, namelijk 2,5 miljard euro houdt een belangrijke daling ten opzichte van het huidige programma in. Het staat ook niet in verhouding tot de doelstellingen van het fonds en de stijgende vraag naar voedselhulp binnen de lidstaten. België heeft altijd gepleit voor een zo maximaal budget. Echter, de gehele Europese begroting is (voor het eerst) gekrompen, en dit onder invloed van het heersende economische klimaat binnen de EU. Dit heeft er dan ook voor gezorgd dat de onderhandelingsmarge tot verhoging van de enveloppe voor het FEAD feitelijk onbestaande was.