Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9264

van Lies Jans (N-VA) d.d. 6 juni 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Eerste nationaal kinderarmoedebestrijdingsplan - Sociale economie - Verdeling budget - Werking overlegorgaan

armoede
actieprogramma
kind
sociale economie

Chronologie

6/6/2013Verzending vraag
16/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9264 d.d. 6 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Zoals u hebt aangekondigd is het eerste Nationaal Plan Kinderarmoede klaar en wordt het op 10 juni 2013 goedgekeurd op de interministeriële conferentie Integratie in de Samenleving.

Het plan zou, volgens de berichtgeving in de media, 140 acties bevatten en op vier pijlers steunen. Meer bepaald toegang tot toereikende middelen, toegang tot diensten en kansen, participatie van kinderen en partnerschappen.

In de verduidelijking van de tweede strategische doelstelling, lezen we dat de staatssecretaris 2 miljoen euro zal vrijmaken om "de sector van de sociale economie te promoten". De sociale economie is vooral een materie van de deelstaten. De staatssecretaris beschikt op dit vlak slechts over beperkte bevoegdheid. In dat opzicht is het waarschijnlijk belangrijk te onderstrepen dat het Nationaal plan vooral een coördinatiedocument is, waarin de acties van de deelstaten opgenomen worden. Vlaams minister van Armoedebestrijding mevrouw Lieten, noemde de berichtgeving in verband met het Nationaal plan dan ook voorbarig en misleidend.

Verder kondigt de staatssecretaris in de vierde strategische doelstelling aan dat er, in kader van horizontale en verticale partnerschappen, een overlegstructuur in het leven wordt geroepen om lokale OCMW's, scholen, kinderdagverblijven en armoedeverenigingen te laten samenwerken.

Naar aanleiding hiervan had ik graag de volgende vragen gesteld:

1) Welke concrete maatregelen zal de staatssecretaris nemen om de sector van de sociale economie te promoten?

2) Zal ze zelf concrete projecten opzetten of een oproep lanceren om initiatieven te nemen?

3) Hoe gebeurt de verdeling van het vrijgemaakte budget tussen verschillende projecten/initiatieven?

4) Hoe wordt de overlegstructuur, aangekondigd in doelstelling nummer vier, gefinancierd?

5) Wat houdt zo een overlegorgaan concreet in met betrekking tot de werking, structuur en bevoegdheid ?

Antwoord ontvangen op 16 juli 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen. 

1 & 2. De sociale economie ondernemingen zijn belangrijke partners voor het creëren van kansen voor zwakkere doelgroepen op de arbeidsmarkt. Ik heb dan ook in navolging van de voorgaande jaren, een projectoproep gelanceerd ter ondersteuning van de sociale economie. Deze projectoproep heeft als doel om de sector van de sociale economie te promoten en om nieuwe impulsen te geven aan pilootprojecten en in te zetten op innovatie.

De projectoproep sociale economie focust zich dit jaar op 3 prioritaire thema’s: gezonde voeding, buitenschoolse initiatieven voor kinderen en/of families en strategisch management.  

3. Voor de  projectoproep werd er een budget van 2 miljoen euro voorzien. De subsidie die in dit kader wordt toegekend, is een startsubsidie om een nieuw concept te testen, een nieuwe mogelijkheid of nieuwe partnerschappen te ontwikkelen. De federale tussenkomst beperkt zich tot maximum 80 % van de kosten van het project en bedraagt maximum 100 000 euro. De administratie beoordeelt de dossiers op basis van de selectiecriteria zoals vermeld in de handleiding die bij de lancering van de projectoproep is verspreid. Op basis van het advies van de administratie, zal ik de toekenningsbeslissing nemen en dit tot uitputting van het beschikbare budget. 

4. Op dit moment onderzoek ik hoe de overlegstructuren in de praktijk opgestart kunnen worden. In dit kader worden ook verschillende opties voor de financiering bekeken. Gelet op de budgettaire beperkingen waarmee de federale overheid geconfronteerd wordt moeten we creatieve oplossingen zoeken om projecten te financieren. 

5. De Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) zullen een coördinerende rol spelen binnen de overlegstructuren, zij beschikken onmiskenbaar over heel wat expertise. Bedoeling is dat zij verschillende actoren samenbrengen, zoals scholen, kinderdagverblijven en armoedeverenigingen. Afhankelijk van de lokale situatie kunnen er tal van andere actoren betrokken worden bij het platform zoals centra voor leerlingbegeleiding, sportverenigingen, jeugddiensten, Kind en Gezin, ouderverenigingen, enz. 

Een overlegplatform moet minstens volgende taken uitvoeren :

Op deze manier werken we op drie belangrijke luiken, met name proactief kinderarmoede voorkomen, alle lokale actoren sensibiliseren en concrete hulpverlening bieden.