De aanbeveling van de Federale Ombudsman naar de Dienst Vreemdelingenzaken inzake vervallen identiteitsdocumenten
identiteitsbewijs
Dienst Vreemdelingenzaken
paspoort
toelating van vreemdelingen
politiek asiel
asielzoeker
5/6/2013 | Verzending vraag |
11/6/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3478
Het jaarverslag van de Federale Ombudsman biedt een meer dan relevante staalkaart van de zwaktes en euvels binnen onze federale overheidsdiensten. Gebaseerd op de soms tragische realiteit, verzamelt dit jaarverslag niet alleen getuigenissen, maar formuleert het ook gerichte aanbevelingen.
Een aanbeveling (p. 65) richt zich heel specifiek op de Dienst Vreemdelingenzaken, DVZ, binnen de FOD Binnenlandse Zaken en betreft de praktijk van de DVZ om een vervallen paspoort of identiteitskaart niet te aanvaarden als bewijs van identiteit en nationaliteit voor de indiening van een aanvraag op basis van het artikel 9ter van de wet van 15 december 1980. De ombudsman beoordeelt die praktijk, dus het niet aanvaarden van de vervallen documenten, als niet conform de wet en stelt dat de DVZ hierdoor onaanvaardbaar een extra voorwaarde aan de wet toevoegt.
Beaamt de staatssecretaris de kritiek van de ombudsman, zoals verwoord in zijn jaarverslag, dat de weigering van de DVZ om vervallen paspoorten of identiteitskaarten te accepteren als bewijs van identiteit en nationaliteit voor de indiening van een aanvraag op basis van het artikel 9ter van de wet van 15 december 1980, onwettig is?
Zal de staatssecretaris meteen en overduidelijk opdracht geven aan de DVZ om de aanbeveling van de ombudsman te volgen en zijn aanpak radicaal te veranderen door vervallen paspoorten en identiteitskaarten in die context wel te aanvaarden? Zo ja, vanaf wanneer zal de DVZ die negatieve behandeling omzetten in een positieve? Zo neen, waarom gaat de staatssecretaris die krachtige aanbeveling van de ombudsman negeren?
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.
Ik moet u meedelen dat de aanbeveling van de Ombudsman bij de publicatie van het jaarverslag, in feite al achterhaald was. Mijn diensten hadden op dit ogenblik reeds de administratieve praktijk wat betreft het identiteitsbewijs in het kader van artikel 9 ter van de Vreemdelingenwet aangepast tengevolge van de evolutie van de rechtspraak.
De administratieve praktijk is de volgende : een vervallen nationaal paspoort wordt effectief aanvaard als identiteitsbewijs wanneer er geen gegronde twijfel bestaat aangaande de identiteit van de betrokken persoon, met inachtneming van de stukken vervat in zijn dossier.
Er is dus reeds aan de aanbeveling van de Ombudsman tegemoet gekomen.
De gewijzigde administratieve praktijk is trouwens duidelijk vast te stellen in de behandeling van de dossiers.