Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9142

van Patrick De Groote (N-VA) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De politieke verdeeldheid van de Syrische oppositie

Syrië
politieke oppositie

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3368

Vraag nr. 5-9142 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op dinsdag 19 maart heeft de Syrische Nationale Coalitie (SNC) een interim-premier Ghassan Hitto aangesteld, waarop die coalitie uiteenviel en het ontslagen regende. Onder meer de vice-voorzitster Saheir Atassi en later, op zaterdag 23 maart, ook de voorzitter Ahmed Moaz al-Khatib, die in november 2012 tot de leider van het Syrische Nationale Coalitie werd verkozen, zijn vertrokken "om in alle vrijheid te kunnen werken." Ook het Vrije Syrische Leger (FSA), onder leiding van generaal Salim Idris stelde op zondag 24 maart geen vertrouwen te hebben in premier Ghassan Hitto.

Vandaar mijn vragen:

1) Heeft de minister inzichten in de motivatie van het ontslag van Ahmed Moaz al-Khatib?

Stelt de gebrekkige vertegenwoordiging van de Syrische Nationale Coalitie ten aanzien van de voltallige Syrische oppositie - in het bijzonder ook gematigde fracties van de oppositie, Alawieten en Koerden - een probleem in de erkenning van die oppositiebeweging in de ogen van de EU en de Vrienden van het Syrische Volk?

2) Blijven de Syrische Nationale Coalitie, Ghassan Hitto, generaal Salim Idris van het Vrije Syrische Leger en Ahmed Moaz al-Khatib volwaardige gesprekspartners?

3) Zal België aan Europa in de figuur van Ashton een initiatief tot verzoening en vereniging van de oppositie voorstellen?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

Het Amerikaans-Russische voorstel om een conferentie te organiseren in Genève verdient de steun van de ganse internationale gemeenschap. Het is een belangrijke mogelijkheid om een stap vooruit te zetten naar een politieke oplossing van het conflict in Syrië. Ik roep alle partijen, inclusief de Syrische oppositie, op om deel te nemen aan deze conferentie en bereidheid te tonen om een oplossing te vinden. Het is evident dat daarbij compromissen zullen moeten gesloten worden.

De Syrische politieke oppositie tracht vooruitgang te boeken om zich verder te verenigen en een gezamenlijk blok te vormen tegen het regime van President Assad. Ook al zijn er vorderingen gemaakt, het is duidelijk dat er nog veel werk moet verricht worden. Het ontslag van Voorzitter Al-Khattib is daarbij een spijtige zaak. De Coalitie vergadert deze week in Istanbul om een vervanger aan te duiden. Er is ook sprake van een verdere uitbreiding van de Coalitie. De Coalitie zal ook zich beraden over haar deelname aan de conferentie in Genève. Daarnaast blijf ik de Syrische oppositie oproepen om haar geledingen te verruimen en te trachten alle minderheden te vertegenwoordigen. Ook de banden met de gewapende oppositie op het terrein moeten aangehaald worden.

De kwestie van het wapenembargo tegen Syrië is al meermaals besproken op Europees niveau. Dit embargo is in februari met drie maanden verlengd en dit betekent dat voor het einde van deze maand een beslissing moet genomen worden over de eventuele verlenging. Ik meen dat het essentieel is dat de Europese Unie in dit debat een gezamenlijk standpunt inneemt en dat er een compromis gevonden wordt tussen de verschillende standpunten.

U heeft ook kunnen vernemen dat vooral het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk voorstander zijn van een opheffing van het embargo. Zij worden hierin gesteund door onder meer Italië. Aan de andere kant staan een groep Scandinavische landen en vooral Oostenrijk en een groep Oost-Europese landen die nog veel vraagtekens plaatsen bij wapenleveringen aan de Syrische oppositie. Maar de meeste lidstaten benadrukken dat er een compromisoplossing moet komen. Ik zal de zaak bespreken met mijn collega’s op de Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei.

Wat de Belgische steun aan de Syrische oppositie betreft, levert België géén rechtstreekse financiële of materiële steun maar wij zijn bereid om op ons grondgebied een vertegenwoordiger van de oppositie te verwelkomen, niet enkel voor de bilaterale relaties (en de contacten met de Benelux) maar ook voor de relaties met de Europese Unie. Tot nu toe heeft de Coalitie géén vertegenwoordiger kunnen aanduiden.

Het standpunt van België wat de wapenembargo betreft blijft onveranderd. Een Europees compromis zal echter gevonden moeten worden tegen eind mei om te vermijden dat het sanctieregime onderbroken wordt. Een consensus is evenwel nodig om het sanctieregime te verlengen.

Dat is de reden waarom ik altijd open ben geweest voor het debat en dat ik vooral gepleit heb voor het behouden van een gemeenschappelijk standpunt van de EU over dit onderwerp. Dit gezegd zijnde, blijft België zeer voorzichtig in haar debatten en vraagt zij om verduidelijkingen en vooral om garanties over de eventuele bestemmelingen van dit dodelijk materiaal.

Zoals ik het al heb onderstreept, moet men vooral vermijden dat de wapens in de handen vallen van groepen die wij bestrijden. Daarom blijf ik tegen deze leveringen.

Ik hoop dat een consensus bereikt zal kunnen worden om de eenheid binnen de EU in dit dossier te vrijwaren. In elk geval, wat het besluit van de EU ook mag zijn, wens ik heel duidelijk te zijn: België zal dit soort materiaal niet leveren aan welke groep dan ook. Wij zullen hiervoor bijzonder aandachtig zijn.

Voor de goede orde bevestig ik u dat er, conform het wapenembargo, géén levering van militair materiaal, noch technische assistentie is geweest vanwege België.